Oud bewoners: Herman Willemsen

Algemeen

Vanaf mijn geboorte in 1935 op huisnummer 122a heb ik in deze straat gewoond. In 1938 verhuisden we naar nr 87, een herenhuis dat heeft toebehoord aan de fam. Gerzon. Zij zijn bekend van het luxe modehuis en kledingzaak dat in een intussen afgebroken pand aan de Korte Hoogstraat stond. Hun auto stalden ze in de Beatrijsstraat naast de tuinpoort waar vroeger de werkplaats van Schellaars was. In dit huis woont nu alleen nog dermatoloog De Koning. Wij woonden er toen met zijn elven. Twee broers zijn er nog tot 1982 blijven wonen, toen het huis verkocht werd.

Voor mijn moeder was het een hele opgave om het huishouden met 9 kinderen draaiende te houden. Het was een hele vooruitgang toen de elektrische wasmachine met een handmatige wringer erop in de kelder kwam te staan. Het vullen ging met een waterslang aan de kraan en aftappen in emmers. Ik heb nog o.a. lakens met de slinger door de wringer gedraaid en met zinken teilen en volle emmers gezeuld.

Vroeger werd er veel ingewekt. Met buurkinderen haalden we met zijn allen spercieboontjes af, braken ze en deden ze in het zout in wekpotten. Onder het drinken van ranja en het zingen van Hollandse liedjes werd iedereen gemotiveerd mee te doen.

Van voor WO-II kan ik me herinneren dat er een politieagent met een indrukwekkende stalen punthelm door de straat liep. Na de oorlog zag je dat uiteraard niet meer terug en kregen de agenten gewone platte petten. In die tijd kwam wekelijks een Schevenings visverkopersvrouwtje in klederdracht door de straat. Mijn vader kocht vaak vis bij haar, vanwege haar aardig voorkomen denk ik.

Net als bij oud-bewoonster Corrie van Santen speelde onze wereld zich af in het deel van de straat aan de Heemraadssingel, maar ook de Beatrijsstraat, de Witte van Haemstedestraat, de Persijnstraat en ‘het landje’ bij de Beukelsdijk en Blijdorptunnel. Aan de Heemraadssingel klommen we ‘s-zomers net om de hoek van de straat in een grote boom via een dikke laaghangende tak met soms wel 10 kinderen uit de buurt. ‘s-Winters werd er natuurlijk veel geschaatst en gesleed: van boven met een rotgang van het voetpad het ijs op. Het was leuk als er een expres van zijn slee op het ijs viel en alle nakomers erbovenop botsten.

Op de kop van de Heemraadssingel was het ‘landje’ waar nu de Blijdorptunnel ligt. Dat was een stukje weiland met een sloot eromheen. Daar werd gespeeld en gevoetbald. In een hoek staat nu een flat die daar later is neergezet. Op de begane grond was een kapperszaak waaronder destijds in de kruipruimte het zoontje Marcel van de ons bekende familie Nivard is gevonden. Over de Beukelsdijk reed een tram van het oude type. Het was spannend om een halte achterop mee te rijden, zittend op de koppeling en je vasthoudend aan de grote koplamp.

De oorlogsjaren

Tijdens de 2e WO woonde de fam. Willemsen op nummer 87. Mijn vader was opgeroepen voor de mobilisatie in 1939. Tijdens het bombardement van 14 mei 1940 was hij gelukkig al weer thuis.

Ons gezin is diezelfde dag naar Schiedam gevlucht, waar mijn vader zijn werk had in het plaatselijk Dr. Nolet-ziekenhuis. We konden de nacht doorbrengen bij een bevriende huisarts die vlakbij het ziekenhuis woonde.
Na een dag waren we echter weer thuis. Voor de veiligheid bleven we een tijdje beneden met zijn zevenen in de achterkamer slapen, incl. het meisje-voor-dag-en-nacht.

Wat later heeft mijn vader een huis gekocht in Schiedam vlakbij zijn werk. Het toeval wilde, dat er aan de overkant van ons nieuwe huis een bom in de straat viel. Van een verhuizing was toen geen sprake meer. We hebben het nog jarenlang in de slaapkamers moeten doen met het voor het nieuwe huis verknipte zeil.

Op de zolder hebben we alle oorlogsjaren de Nederlands vlag verborgen gehouden, want hij mocht van de Duitsers niet meer vertoond worden. Op die vlag zat een oliesmeer die erop is gekomen op de laatste zonnige Koninginnedag, 31 augustus 1939. Ik zat met mijn zusje in de kinderwagen met de vlag te zwaaien, toen hij tussen de wielen kwam. Door die smeer is de herinnering aan die dag me altijd bijgebleven.

Er gebeurden rare dingen in die jaren. Zo heb ik altijd gedacht, dat bewoners op een nacht van de huizen op ons rijtje plotseling alle naam- en huisnummerborden hadden weggehaald om het de Duitsers moeilijk te maken Joodse bewoners op te pakken.
Ik kreeg daarop commentaar van een oud-bewoner op nr. 93, Henk Elshove. Volgens hem hebben niet de bewoners, maar de Duitsers de borden weggehaald voor gebruik in de oorlogsindustrie. Op de plaats van de borden waar artsen wonen, hadden ze met pek een grote A(rzt) geklad. Het schijnt dat er nog steeds vaag een plek te zien is bij een enkel bord. Zo’n groot bord is goed te zien op bijgaande foto van de bewoner uit die tijd op nr. 93, de gynaecoloog dr. Elshove.
De Duitsers konden ze niet gebruiken, omdat ze geëmailleerd zijn. Daarom waren ze ongeschikt voor de industrie en zijn ze teruggegeven.

Zoals op meer plaatsen in de stad, hadden de Duitsers ook op het Middellandplein afweergeschut gezet. Als het donker was en het luchtalarm   afging, zwaaiden felle schijnwerpers door de lucht op zoek naar geallieerde vliegtuigen. Dat waren Engelse bommenwerpers op weg naar Duitsland en geëscorteerd door jagers. Bij ontdekking werden ze beschoten.

Mijn vader maakte me wel eens wakker als er een escadron overkwam. Het machtige geluid van al die vliegtuigmotoren maakte op mij veel indruk.

Om te voorkomen dat geallieerde vliegtuigen zich konden oriënteren, brandde de straatverlichting niet. Het was aardedonker op straat. Ook moesten alle voertuigen met afgedekte lichten rijden. De koplampen schenen op straat door naar beneden gerichte stroken.
Voetgangers gebruikten vaak een zgn. knijpkat dat licht gaf als je erin kneep. Bij langer gebruik kreeg je er kramp van in je hand.
Om je te kunnen oriënteren in het duister, waren de bomen bij kruispunten voorzien van horizontale witte banden. Zie een foto uit die tijd van de hoek Gr.Florisstr. – Witte v.H.str. met de melkzaak van Van Holst.
Op de boom is een bord ‘Openbare schuilplaats’ geplaatst die verwijst naar de (huishoud)school verderop in de straat.

Er gold een verordening om de ramen te verduisteren. Ook moesten ze kruislings van repen papieren plakband voorzien zijn. Als door een bombardement of zware ontploffing de ruiten zouden springen, zouden de ruiten in de sponning blijven zitten zonder gevaar voor de levenden binnen of buiten.
Ongevaarlijk was het natuurlijk nooit. Op een middag stonden we beneden op het achterbalkon te kijken naar overkomende vliegtuigen. Op een moment zei iemand dat we beter naar binnen konden gaan. We waren nog niet binnen of er viel een granaatscherf of –huls op de plaats waar we gestaan hadden.

We hoorden een keer een onheilspellend snerpend geluid dat over ons huis kwam. Een zus ging gillend van paniek op de trap zitten kermen. Iets donkers kwam over ons heen en meteen hoorden we een enorme dreun. Toen bleek een afgeworpen benzinetank in de Aleidisstraat op een huis aan de overkant van de straat te zijn neergekomen. Er zijn daarbij doden gevallen en het huis was verwoest. Op die plaats is later een nieuw huis gekomen dat opvalt doordat het een stuk hoger gebouwd is.

In de straat hebben we niet vaak Duitsers gezien. Alleen was er in 1944 een razzia waarbij we zagen, dat in de straat aan de overkant ter hoogte van nr. 98 een man uit huis werd opgepakt en meegenomen.
Nog niet zo lang geleden hoorde ik, dat er op nummer 83 vier onderduikers hebben gezeten. Op de bovenverdieping stond daar een kast waarin je via de achterwand bij de onderduikers kon komen. Ze zijn gelukkig nooit ontdekt.

De sfeer van intimidatie, argwaan, dreiging en onmacht was altijd aanwezig. Om aan de spanning waarin men leefde, te ontsnappen, werden  moppen verteld en werd er toch veel gelachen. Als kind voelde je dat minder aan dan als volwassene. Je leerde ermee omgaan, raakte eraan gewend en je kon ook lolmaken.
Aan het eind van de oorlog gold een zgn. Sperrzeit. Dat was een avondklok die tot de volgende ochtend van kracht was. Ook waren op diverse plekken versperringen opgericht. Wie zich op straat liet zien en geen Ausweis of  doorgangspas had, werd opgepakt of doodgeschoten. In de Middellandstraat bij de hoek met de W.v.Haemstedestraat is vroeg in de morgen een man doodgeschoten die zich schuilhield in een portiek. Ter plekke was een herinneringsplaquette aangebracht die ik laatst niet meer kon terugvinden.
Een persoonlijk enge ervaring had ik op de hoek Middellandstraat-Henegouwerlaan. Daar stond een SS-er in zwart uniform met een mitrailleur in de aanslag dreigend rond te kijken. Iedereen kneep hem als een duvel, deed of hij niets merkte en liep gauw door.

De Duitsers hadden op “Het Landje”, later het buizenlandje, op de plaats waar nu de weg naar de Blijdorptunnel loopt, paardenstallen neergezet.
Met een vriendje die op de Beukelsdijk woonde, zijn we er een keer uit nieuwsgierigheid heengelopen. Omdat ze iets boven het maaiveld stonden kon je, op je buik liggend, eronderdoor in de stallen kijken. Ze waren helemaal leeg. Wel goed opletten of er niets aankwam.
Aan het eind van onze straat was op de graskant van de Heemraadssingel een schuilkelder gebouwd die voor ons als moderne hangplek fungeerde. Gelukkig is hij als schuilplaats nooit gebruikt.

Over de Beukelsdijk marcheerde eens een peleton Duitsers onder het zingen van hun marslied Erica. Met hetzelfde vriendje sloten we erachteraan en liepen parmantig in de pas mee. Een Duitser die zich kennelijk belachelijk gemaakt voelde, maakte zich los van de groep en joeg ons scheldend weg.

Van de bevrijding herinner ik me, behalve de straatfestiviteiten, dat een vrouw was opgepakt. Ze was midden op straat op een kar gezet, huilend onder grote belangstelling kaalgeschoren en met pek ingesmeerd.
In de school achter de poort op nr. 58 zaten geallieerden. Met een van hen, Bill, hadden de kinderen veel contact, omdat hij vaak uit het raam hing boven de poort.
Aan de overkant van de Heemraadssingel op het brede deel hadden de Canadezen een kampement. Daar gingen we nieuwsgierig rondstruinen en konden we wat Engelse woorden leren. We hadden gauw door dat ze verzot waren op tabak en sigaretten, want toendertijd rookte iedereen nog. Om een goede beurt te maken, gingen we peuken van de straat rapen, ontdoen van vloei en verzamelen in een sigarendoosje. Als tegenprestatie kregen we dan een kleine beloning. Het is de vraag of de soldaten het in de gaten hadden en blij waren met dat gore spul. Wij met een paar centjes zeker wel.

Ter ere van de bevrijding hielden de geallieerden een parade door de stad waarbij ze ook over de Middellandstraat kwamen. Destijds waren nog overal  kinderkopjes in de straten. Aangezien de soldaten kistjes hadden versterkt met ijzers, bleven ze glibberend  en al met moeite op de been.

Zo pas na de hongerwinter was het eten nog schaars. Omdat vlees weinig verkrijgbaar was, werden uit Engeland kuddes slachtkoeien aangevoerd in Hoek van Holland. Bij gebrek aan vervoer werden de koeien daarvandaan naar het slachthuis op de Veemarkt in Rotterdam-Kralingen gedreven. Er vertoonde zich een schandelijk schouwspel, toen ik een kudde over de Beukelsdijk bij de Heemraadssingel langs zag komen. De dieren waren aan het eind van hun krachten en vele vielen neer. Voorzover ze niet bezweken waren,  werden ze weer overeind geslagen en voortgedreven.

Ons gezin is de hongerwinter gelukkig goed door kunnen komen. In onze buurt was een gaarkeuken met waterig eten. Voor zover bekend waren er hier weinig hongerslachtoffers. Daaraan heeft ook het distributiestelsel bijgedragen, waarmee bij inlevering van distributiebonnen levensmiddelen en schaarse producten konden worden verkregen. Voor koffie, thee en tabak die niet meer te koop waren, kwamen slechte surrogaatproducten op de markt. Uiteindelijk stokte door de schaarste ook de distributie.

Asfaltering

Van 1935 tot 1966 heb ik in de Graaf Florisstraat gewoond. De straat was een drukke doorgaande straat met vooral in de spits veel verkeer. In die tijd kwam zelfs koninging Wilhelmina een keer tijdens een rijtoer door de straat. Vooral in de ochtend- en avondspits was er veel fiets-, auto- en vrachtwagenverkeer. Na WOII was de straat nog bestraat met kinderkopjes, zoals alle doorgaande straten in Rotterdam. Die grote blauwgrijze basaltkeien waren bij regen glad. In de haven en volgens mij op de Parkkade liggen ze nog steeds.

Nostalgie_Asfaltering_GrFloris1949_kleinRond 1949 was onze straat aan de beurt om geasfalteerd te worden. Zie de foto uit die tijd genomen op de hoek met de Witte van Haemstedestraat. De kruinen van de bomen waren nog niet zo dicht tegen elkaar gegroeid. In vergelijking met die op de foto van de Huishoudschool uit 1930 zijn ze al flink hoog geworden. In het midden van de foto, voor huisnr 99, zijn de glazen reclamebollen op de twee benzinepompen van de alom bekende en gerenommeerde motorrijwielenzaak Schellaars te zien. Rechts op de foto voor nr. 87 staat mijn vader met een stratenmaker te praten en verder rechts een zusje van mij in wit jurkje met een broertje aan de hand. Onder de ramen van de voorkamer zijn kelderramen. Van tijd tot tijd kwam er op bestelling van mijn vader een kolenwagen voor de deur met jutezakken cokes. Die werden door het kelderraam in het kolenhok leeg gestort. Er vlakbij stond een grote zware stookketel van de CV die regelmatig bijgevuld moest worden, al naar gelang de gevoelstemperatuur in huis. Van olie en aardgas was toen nog geen sprake. Gas om op te koken kwam van de oude gasfabriek in Crooswijk.

Bewoners in de jaren 40/50

Daar ik in de straat gewoond heb van 1935 tot 1966 kan ik nog veel over de bewoners in die tijd vermelden. Ik heb meestentijds op nr 87 gewoond in een groot herenhuis waarvan er 6 op een rijtje staan. Mijn twee jongste broers werden vaak in een hobbelpaard voor de deur op straat gestald. Dan kwam er altijd uit de Beatrijsstraat een oudere heer om een praatje met ze te maken. Mijn moeder had dan kennelijk even de handen vrij.

Naast ons op nr 85 woonde huisarts E(rnst) van Smaalen. Na overdracht van zijn praktijk aan huisarts Roels die daar nog zit, is hij naar Z-Frankrijk verhuisd. Een van zijn 2 dochters woonde daar en was met een Fransman getrouwd.

Op nr 83 woonde vanaf begin 50-er jaren een vrijgezelle chirurg K. Wiggers, voor ons oom Klaas. Ik weet nog dat, achter in de toen modern ingerichte kamer een imposante vleugel stond waarop hij prachtig speelde. Zijn inwonende zus begeleidde hem daarbij met haar klassieke sopraanstem. Hij is pas laat getrouwd met Mattie, dochter van een huisarts op Zuid. Zelf had ze een artsendiploma en ze leerden elkaar kennen in het voormalige ziekenhuis Eudokia, waar haar man zijn hele leven heeft gewerkt, zelfs na zijn pensioen. In die tijd werd de vrouw geacht niet te werken, dus moest ze tot haar spijt haar baan opzeggen. Op haar 65e toen alle 6 kinderen de deur uit waren, kon ze weer gaan werken en is ze wel eens ingevallen voor huisarts Roels. Haar man Klaas Wiggers is in 1998 op 83-jarige leeftijd overleden.

Op de hoek, in het souterrain op nr. 81a, woonde een ouder echtpaar met een knappe dochter. Zij is getrouwd met de zoon van een ingenieur om de hoek in de Beatrijsstraat.

Op de hoek ertegenover zat in een piepklein winkeltje drogist Grooters. Het was een lange kale man die zo scheel was, dat je nooit wist wie hij aankeek. De winkel is nu woonkamer. Het was een altijd vriendelijke en behulpzame man. Alleen toen ik met voetballen niet tegen de garagedeur ernaast, maar tegen zijn winkelruit knalde, nam hij me dat niet in dank af en kwam hij molenwiekend zijn winkel uit. De meisjes van de huishoudschool kwamen bij hem in de pauze wat kopen. Terwijl de één zijn aandacht opeiste, pikten de anderen stiekem snoepjes weg. In de garage naast de winkel stond zijn 4-deurs Mercedes. ‘s-Zondags kwam hij op de fiets aan om met zijn wagen een tochtje te maken. Hij is op hoge leeftijd overleden. Aan het begin van de straat bij de Beukelsdijk woonde op nr 3 of 5 Dick Coppes, een vriend van mij waarmee ik overigens weinig contact had.

Aan de andere kant van ons huis op nr 89 woonden na elkaar kleermakers. Eerst een Joods gezin met 2 dochters dat door de Duitsers is opgepakt en nooit teruggekomen. Daarna kwam er een kleermaker in zonder kinderen waarvan de vrouw na het overlijden van haar man nog lang gewoond heeft.

Daarnaast op nr 91 het gezin Lucardie met een zoon en een dochter. Ze hadden toen een zaak aan huis in medische instrumenten. Daarvoor woonde er tot 1941 de van oorsprong Friese familie Rinsma met zoon Folkert Jan en dochter Aeltsje. Zij verhuisden naar Den Haag, omdat ze zich hier niet meer veilig voelden na het bombardement. Later kwam er een echtpaar Van Klaveren te wonen. Ze hadden geen kinderen en hadden een zaak in medische instrumenten.

Op nr 93 woonde gynaecoloog Elshove, een gezin met 3 kinderen. Met zijn zoon Henk heb ik met meccano gespeeld. Dochter Anne-Marie (vroeger Loeki genoemd) heeft in Leiden gestudeerd en is getrouwd met een ingenieur uit Wageningen. De jongste zoon Piet-Hein en een zus van me ontmoetten elkaar door over de daken te klimmen. Hun vader was een grote stevige man. Na zijn ziekte zijn ze naar De Bilt verhuisd. In het huis kwam zangpedagoge Diny Erkens te wonen. Zij overleed in 1996. Bij haar kwam de bekende zangeres Ansje van Brandenberg. Zij bezat met haar man Steye een spraakmakend cafe-chantant in Rotterdam. Cabaretier Paul van Vliet noemde het café nog in een radioprogramma.

Daarnaast was destijds op nr 95 een zuivelwinkeltje van de RMI, een filiaal van de bekende Rotterdamsche Melk Inrichting, en daarboven een hotel. De voorheen bekende en gerenommeerde importeur van motorrijwielen Schellaars heeft het winkeltje er later bijgetrokken. Met zijn zoon Johnny heb ik nog op straat gespeeld. Hij woont nu in Capelle a/d IJssel. Zijn kinderen hebben nog steeds contact met Mattie Wiggers. John Schellaars is na overname van de zaak van zijn vader, overgeschakeld naar een zaak in buitenboordmotoren. Hun werkplaats was in de Beatrijsstraat tussen het huidige atelier Sjoed Didden en de tuinpoort. Omdat deze poort achterlangs niet ver genoeg doorliep, moesten de monteurs altijd met de motoren aan de hand voorlangs lopen.

Boven Schellaars woonde op nr 97 het gezin Bokhove met 7 kinderen, waarvan de vader grossier in levensmiddelen was. Tijdens de bevrijdingsfeesten mochten wij en andere kinderen op zijn houten paard-en-wagen mee rondrijden in een optocht door de naburige straten. Voor het eerst na de oorlog kregen we allemaal als traktatie een sinaasappel en chocolademelk. Later woonden daar ‘het grijze mevrouwtje’, zoals ze bij ons bekend was, en de fam. Voorhagen. Daar aan de overkant van de straat, in het benedenhuis op nummer 104, woonde de kinderrijke fam. Vijverberg. Ik herinner me twee dochters Jose en Margot of Yvon, waarmee ik in de Beatrijsstraat speelde. Verstoppertje was favoriet, want net als andere jongens kon ik me met Jose verschuilen in de voortuintjes naast de v.m. leerfabriek.

Nr 92a was een in 2-en gedeeld benedenhuis. Boven woonde de fam. Veth. De vader overleed plotseling 50 jaar geleden. Dochter Hilde was als goede hordenloopster en sprintster lid van atletiekvereniging Hollandia. Ze heeft nog tegen Olympisch kampioene Fanny Blankers-Koen hardgelopen en is ca. 1960 getrouwd met ene Mees. Haar moeder heeft er nog lang alleen gewoond en keek altijd zittend voor het raam de straat door. Zodoende was ze van alles op de hoogte. Zo heeft ze mij geholpen met rolschaatsen, omdat ze vond dat het niet goed ging. Jaren later kwam ze naar me toe, terwijl ik buiten de auto stond te wassen, om me moed in te spreken toen mijn verkering uitgeraakt was. In het onderhuis op dit nr woonde een ouder echtpaar zonder kinderen. Verder aan die kant, op nr. 98, woonden nog boven de fam. Verlinden, mevr. Meywes, waar mijn moeder wel eens contact mee had. Van haar zoon die op de grote vaart voer, kregen we een opgezette schildpad en een grote Chinese houten boot. Daarnaast bovenaan de fam. Broeders, waarvan wij de zonen wel eens spraken.

Op nr 90 was vroeger een tijdje een strijkerij en een groothandel in automaterialen.

De winkel op de hoek nr 88 was bij ons bekend als de groentewinkel van Jaap Geluk. Een echte gezellige buurtwinkel waarvan de vrouw altijd opgewekt en met humor met de klanten omging. Zij had voor iedereen belangstelling en hoorde hun sores aan. Omdat ze uit Zeeland kwam, kregen we elk jaar een maaltje oesters van haar. Toen mijn vader last van spit had, kwam ze met een infra-rode lamp aanzetten. Haar man was heel rustig en kalm. Toen er brand was bij de fam. Verlinden ging hij als eerste hun huis binnen terwijl de rook door de voordeur naar buiten kwam. De tegen een boom op straat gestapelde lege groentekisten mochten we zonodig meenemen. Jarenlang hebben we ze gebruikt als bewaar- en verhuiskisten. Na het sluiten van de zaak is het paar naar Dordrecht verhuisd. Zonder hen is onze straat nooit meer zo gezellig geweest. Is het toeval dat later Societeit 88 erin kwam? Boven de winkel woonde in de oorlog het half-Joodse gezin Nenk met 4 kinderen. Dochter Claartje speelde viool en gaf les op de muziekschool. Een zus van me werd elke zondagochtend wakker van haar vioolspel. Zus Roosje was zowat kind aan huis bij het paar Geluk. Hun vader had als een van de weinigen het concentratiekamp overleefd. Op de andere hoek was vroeger de comestibleswinkel van Van Holst. Het hoekhuis is nu woonhuis.

Nog verder op nr 56 is een poort met daarachter een school.

Op nr 52 woonde in een herenhuis de fam. Veerkamp. Een dochter Trees onlangs is overleden. Een jongere zus Gatie woont in Krimpen a/d Lek. Een andere zus is met een Nivard getrouwd. Verder woonde daar bij de poort een vriend Jan Janssen die later als jurist bij de ABNAMRO-bank heeft gewerkt en nu in Gouda woont. Verder aan die kant van de straat zat Radio Instituut Steehouwer met een chef De Bock. Het gaf opleidingen in telegrafie en radiotechniek.

Herman Willemsen / Januari 2007

Comments are closed.