Oude Buren, Nieuwe Buren

door • 19 oktober 2023 • Bewoners, Geschiedenis

100 jaar, zo lang bestaat de Graaf Florisstraat dus inmiddels. De bouw, in het begin van de 20e eeuw, nam minstens tien jaar in beslag. Jaren waarin de straat eruit zag als een afgebrokkeld gebit, vol gaten, zoals Frans Hooykaas het noemt in zijn artikel over het ontstaan van de straat. Maar toen waren alle huizen klaar en sloten de gevels netjes aan, opgetrokken in blokken van vijf. Op de brede stoepen wierpen de nog piepjonge plataantjes, staande in hun gietijzeren beschermers, hun iele schaduwtjes over de glimmende straatstenen.

Voor de straat zelf begon het bestaan toen pas echt. Maar wat is dat eigenlijk, bestaan als straat? Wat is een straat meer dan twee parallelle rijen huizen met daartussenin een dikke streep tegels waarover voetgangers, auto’s en ander verkeer zich kan verplaatsen? 

Voor het antwoord op die vraag, kijken we naar de bewoners. Zij bepalen de sfeer, het leven, en maken met hun persoonlijke geschiedenis en onderlinge verbindingen het grotere verhaal. Wat voor soort bewoners kwamen er op de Graaf Florisstraat af? En wat is de invloed van de wijk en stad waarin de straat gelegen is?

Geen knusse Volmarijn

De Graaf Florisstraat is geen smal straatje, zoals bijvoorbeeld de knusse Volmarijn waar je als je de deur uitstapt direct bij je overburen binnen staat. We zijn ook weer niet zo breed als de Bergsingel waar een dik groen middenplatsoen je overburen permanent onbereikbaar maakt. Noch zijn we zo kort als de Drievriendendwarsstraat waarvan je de huizen op de vingers van twee handen kunt tellen of een ellenlange boulevard als de Mathenesserlaan waar het aantal straatgenoten echt niet te overzien is. 

Nee, de Graaf Florisstraat zit er mooi tussenin. Zo’n 245 huishoudens en ergens tussen de 500 en 600 inwoners. Behapbaar. Enigszins anoniem maar als je er een tijdje woont ga je toch echt de gezichten van je buren herkennen. Daar komen de brede stoepen bij, die uitnodigen tot flaneren, ontmoeten en buitenspelen. Het feit dat de straat geen doorgaande verkeersroute (meer) is, brengt rust en veiligheid, een belangrijke voorwaarde voor een goed gesprek met een buurman.

De meeste woningen waren bij oplevering al relatief ruim, geschikt voor gezinnen. Al waren bij de oplevering ook diverse panden in kleinere appartementen gesplitst, geschikt voor de verhuur. 

Adresboeken

De adresboeken uit de begintijd, tussen 1924 en 1930 vermelden de beroepen van de eerste generatie bewoners. Zo vinden we advocaten, leraren, koopmannen, musici, makelaars, inspecteurs, kantoorbedienden, architecten. Een gevarieerde populatie, veelal beroepen in de hoek van de kleine burgerij, witte-boorden beroepen, zoals Frans Hooykaas het benoemt in zijn artikel.

Uit de dertiger en veertiger jaren hebben we een heel aantal ooggetuigenverslagen, in de afgelopen jaren opgetekend door Jeroen van der Beek en allemaal te vinden in de online TeleGraafFloris archieven onder de tags VanOuds en Geschiedenis. Daar rijst een beeld op van de toenmalige bewoners en de straatgemeenschap. De gezinnen waren groot. Herman Willemsen woonde in 1938 met 8 broers en zussen op nummer 87, de familie Dekker woonden met 9 personen op de bovenste verdieping van 29a. Er waren veel onderlinge connecties in de straat en buurt, vaak familiair. Men verhuisde in die tijd niet zo snel weg van de geboorteplaats en mensen woonden op loopafstand van hun ouders, boers en zussen, ooms en tantes. Voor je boodschappen hoefde je in die tijd de straat niet uit. Er waren diverse winkels voor je natje en je droogje – tot 1983 waren het er minstens 13. Men kende de middenstanders persoonlijk en de meesten kwamen ook nog eens langs de deur: de bakker, de melkboer, de kippenboer, de schillenboer en de voddenman, aldus Mattie Wiggers van nummer 83. 

Kattenkwaad en verliefdheden

De kinderen speelden veel buiten en zwierven door de wijk, de stad en zelfs daar buiten, zoals we lezen in het interview met oud-bewoner Arthur Trijbits. Arthur’s zus Mimi was een schoolliefde van Bill Minco van 78a en behalve Mimi zat Bill ook achter Maddie  Bodenheimer aan van nummer 104a. In zijn boek “Koude Voeten” lezen we in een af scheidsbriefje dat hij “haar borstjes wilde beroeren met zijn vingertoppen” toen ze samen achter het gordijn zaten tijdens een bezoek van hun ouders. 

Er woonden relatief veel Joden in dit gedeelte van de stad. Van Anneke Tels, oud-bewoner van nummer 89, horen we dat er bij hen wel een besef was van Joods zijn, maar meer niet. Anderen waren vromer, zoals we af kunnen leiden uit de memoires van Johanna Peetoom-Smouter, dochter van de voormalige kruidenier Smouter op nummer 23. Als kind moest zij in de dertiger jaren op sabbat het licht aan doen bij de familie Cohen, iets verderop in de straat. 

Na de oorlog waren de Joden goeddeels verdwenen, gedeporteerd, zie het artikel op pagina 4 en 5. Diegene die de kampen overleefd hadden, zoal s Anneke Tels en Bill Minco, wilden hier niet meer wonen en hebben elders in Nederland een bestaan opgebouwd.

Piskijker en Zeiksnor

Piskijker Pieter van Bijsterveld

In 1950 overleed de toen landelijk bekende Pieter van Bijsterveld die tien jaar eerder met zijn Instituut voor bloed– en urine-onderzoek intrek in de Graaf Florisstraat had genomen. Een bewoner uit die tijd herinnert zich deze “piskijker” en wonderdokter:

“… het was een zwaar gebouwde man, met een enorme geelachtige knevel; volgens mijn vriendjes was die gele kleur te danken aan het feit dat hij altijd met zijn neus boven de pisfles hing. In de ochtenduren, als ik naar school moest, stond er altijd een rij patiënten voor zijn deur te wachten […] Bij de boom voor het huis lag dan meestal een hoeveelheid weggeworpen lege pisflesjes.” 

Dolle Koe

Ook over de periode na de oorlog valt veel te lezen op de website van de straat. Een andere bron van informatie vormen de online stadsarchieven en het nationale krantenarchief dat via de website Delpher.nl ontsloten is. Tussen het vele huis-, tuin- en keukennieuws door, lezen we over de verkeersongelukken die steeds vaker plaatsvinden in de straat. Er rijden nog steeds paard en wagens door de straat maar het autoverkeer neemt toe, in snelheid en aantal. 

Op 17 maart 1959 vermelden veel landelijke kranten het verhaal over een dolle koe die na vele kilometers door Rotterdam-West te hebben “geholderbolderd” uiteindelijk in de tuin van de Huishoudschool overmeesterd kon worden.

Verkeersdrukte

Henny van Bokhoven, van nummer 108A, heeft haar hele leven in de straat gewoond en herinnert zich de jaren 70 nog goed. “Er waren in die tijd ook veel gezinnen met kinderen en er was onderling veel contact. Mijn zus woonde met haar gezin toen naast mij. Via vriendjes van de kinderen kwam je met veel mensen in aanraking.”
Het werd toen erg druk in de straat. Er was veel doorgaand verkeer en er ging ook een bus doorheen. De stoepen waren wel breder maar de parkeerhavens waren er nog niet. Uiteindelijk is er door de straat actie gevoerd tegen het doorgaande verkeer. Eind jaren 70 is de doorgang vanaf de Heemraadssingel toen afgesloten. “Graaf Florisstraat minder druk”, kopt het Vrije Volk in mei 1978.

Malaise

Begin jaren tachtig ging de straat achteruit en trad een periode van malaise in. De massale toeloop van buitenlanders veroorzaakte veel verwarring, vertelde Maddie Wiggers van nummer 81. De Hollandse winkels verdwenen en met hen ook veel autochtone bewoners. Slecht onderhouden huizen werden gerenoveerd maar de straten met de betere huizen, zoals de Graaf Florisstraat, werden aan hun lot overgelaten. Er verschijnt een bordeel op nummer 90a  (“Relax massage en SM worstelen”) en er is veel geklaag over de hotels en pensions en hun klandizie. “Perron Nul was open, junks liepen met hun spuiten ook hier de straat in. Die lagen voor het oprapen op de stoep”, horen we van Els de Jong van nummer 30b.

Graaf Florisstraat ter hoogte van tweede kruising met de Beatrijsstraat – 1986

Het artikel van Jeroen van der Beek geeft een goed beeld van dit recent stuk geschiedenis waarin drugs, sex, mensenhandel en een ontvoering een hoofdrol spelen, een tijd waarin de sociale cohesie in de straat en wijk achteruit ging.

Een nieuw millennium

In de jaren nul van deze eeuw zet er een verbetering in. Perron Nul was gesloten en de gemeente maakte meer werk van handhaving. De straat is vergrijsd maar enkele jonge gezinnen slaan de handen ineen om leuke dingen te organiseren en de leefbaarheid te vergroten. De leegstaande winkelpanden bieden ruimte ruimte aan kunstenaars zoals Mike Leach op 22a en op 88a Diederik Corvers.
“Langzaam aan zag je vanaf toen architecten, kunstenaars en jonge ondernemers de straat binnenkomen”, zegt Els de Jong van nummer 30. Natuurlijk werden die ook aangetrokken door de van oorsprong mooie ruime huizen en de ruimtelijke opzet van de straat en zo krijgt Henny van Bokhoven gelijk als ze zegt: “De Graaf Florisstraat is er weer bovenop gekomen, omdat het van oudsher een standstraat is met veel koopwoningen.”

Nieuwe Buren rubriek

De Nieuwe Buren rubriek – een vast item in de TeleGraafFloris – geeft een chronologisch beeld van het type bewoner dat zich hier vestigt vanaf 2006. Veelal jonge stellen. De straat wordt heel vruchtbaar, zoals de verloskundige in 2007 opmerkt wanneer we zelf in verwachting zijn van onze eerste dochter.

De nieuwe bewoners zijn gecharmeerd van de ruime en fraai gedecoreerde woningen, de brede stoep, de bereikbaarheid en voorzieningen in de buurt. Gevels worden opgeknapt, er wordt volop verbouwd en er verschijnen steeds meer geveltuinen en bakfietsen. 

In de jaren tien zet de gentrificatie hard door. Op steenworp afstand gelegen van het inmiddels hippe Rotterdam centrum en met allerlei trendy horeca op loopafstand, stijgen de huizenprijzen hier nog harder dan in de rest van stad. De nieuwe buren die we verwelkomen zijn niet meer de piepjonge starters maar vaker mid-career tweeverdieners veelal werkzaam in corporate Nederland en sinds de corona epidemie werkt men grotendeels thuis.
De wegvertrekkers zijn vaak wat oudere straatgenoten, die elders in Nederland of buitenland meer woning, rust en groen kunnen krijgen voor hun geld. Zo blijft de samenstelling en dynamiek van de straat veranderen.

Toekomst

De toekomst voorspellen is uiteraard een hachelijke zaak. Dat de Graaf Florisstraat vooralsnog populair blijft, lijkt wel zeker. Kijkend naar de huidige trend lijkt het reëel dat de hoge huizenprijzen tot een zekere vergrijzing en een meer homogene bewonerssamenstelling zullen leiden.
Verdere elektrificatie van het wagenpark zal het straatbeeld veranderen. Een succesvolle uitrol van autodeel projecten als Middelland DEELT zou de weg vrij kunnen maken voor meer groen, een straat met minder parkeerplekken en een grotere waterbergingscapaciteit.

Stad en straat blijven veranderen. Nieuwe buren zullen komen en oude zullen gaan.

Gerelateerde artikelen

Comments are closed.