Ontstaan van de Vereniging

door • 19 oktober 2023 • Geschiedenis, Vereniging

We vieren dit jaar het eeuwfeest van de straat. En in 2020, nét voor corona vierden we het 25-jarig jubileum van de straatvereniging. Hoe is de vereniging ontstaan, wie waren daarbij betrokken? Hoe is het de vereniging sindsdien vergaan? Twee van de initiatiefnemers van het eerste uur wonen hier nog altijd: Claas Westerhof en Gies van de Kamp. Nina gaat bij ze op bezoek, duikt het verenigingsarchief in en reconstrueert het verhaal van de Vereniging Ter Bevordering.

Het was begin jaren negentig. Perron 0 en de G.J. de Jonghweg waren nog open. Er liepen junks en onduidelijke types in de Graaf Florisstraat en omliggende straten. “Het was nog niet het gewilde wijkje wat we nu zijn,” zegt Gies. Gies en Sjoerd waren in 1988 in de Graaf Florisstraat komen wonen, Claas en Marieke in 1992. In de straat wonen dan voornamelijk oudere mensen, maar er komen in die tijd een paar jonge stellen wonen, die ongeveer tegelijkertijd kinderen kregen. “Van zwangerschapszwemmen in Oostervant had ik contacten overgehouden,” blikt Gies terug. Die ouders met jonge kinderen wilden samen wat doen, wat ondernemen.

Ja joh! Die hoekpanden raakten ze aan de straatstenen niet kwijt!

Een kans deed zich voor toen de beheerder van de coffeeshop op #88 de huur opzegde. “Jarenlang had de woningbouwvereniging gepoogd die man daar weg te krijgen, maar hij wilde van geen wijken weten,” weet Claas. De panden in de Witte van Haemstedestraat werden intussen opgeknapt. Toen de renovatie klaar was ging de huurder er toch uit. Het hoekpandje was een rotte kies in een opgeknapt gebit. Die jonge ouders dachten toen: leuk om dat samen te beheren, samen dingen te organiseren. Samen stapten ze op Woonstad af met een voorstel.

En vond de woningbouwvereniging het goed dat jullie daar als buurtbewoners wat gingen doen? “Ja joh! Die hoekpanden raakten ze aan de straatstenen niet kwijt!” roept Gies uit. De hoekpandjes waren ervoor allemaal winkeltjes geweest. Veel waren in slechte staat. Zeker in een woonstraat als de Graaf Florisstraat kon de woningbouwvereniging daar niets mee. Ze waren bij Woonstad maar wat blij dat er een voorstel kwam van bewoners, waarmee er wat leven in de brouwerij kwam.

Aan de bak in ouwe zooi

En zo is de buurt zo goedkoop aan het pandje gekomen: er werd een lage huur gevraagd, met de toezegging dat de bewoners het zelf zouden opknappen. Die jonge stellen hadden met elkaar de nodige kennis en kunde in huis. En de wil om er iets van te maken.

En dat was geen overbodige luxe. Wat ze er aantroffen? Gies: “Het was echt een onooglijk pand. Met tapijt op de muur. Doorrookt. Alles kapot, viezig. In vreemde kleuren. Zwart, rood, groen, geel en posters van Bob Marley.” En Claas herinnert zich dat het er vol hing met tuinslangen als elektriciteitskabels. Echt een gevaarlijke toestand. Ze hebben er maanden met z’n allen aan geklust, in een aantal klusweekenden, voordat ze de eerste activiteiten konden organiseren.

Vóór de coffeeshop had er een groenteboer in gezeten, die daar ook woonde met het gezin, in het achterhuis en op de vliering van de winkel – kun je je toch niet meer voorstellen! De keuken was heel klein, alleen het achterste gedeelte. “Met een geiser en granieten aanrecht tot aan je knieën,” beeldt Gies uit. Het muurtje van de keuken wordt uitgebroken en is daarmee in grootte verdubbeld; de markering van waar eens een muur stond is nu nog steeds duidelijk zichtbaar. Het stro en stuc wordt van het plafond in de keuken gesloopt, er worden gipsplaten op gezet. Er werd een doorgeefluik gemaakt vanuit de keuken naar de bar. Een bevriende werktuigbouwkundige soldeert het zink van de bar. Achter de bar wordt een vloertje gemaakt, zodat je daar kon staan – het was oorspronkelijk veel lager. Gies: “De keuken werd functioneel gemaakt met een gasfornuis van een overleden tante. De inrichting – stoelen, tafels, servies –  is allemaal uit overtollige boedels gekomen. En de vliering werd provisorisch behangen met pakpapier om gaten en leidingen aan het zicht te onttrekken.”

Claas dist nog een met smaak het volgende verhaal op. Na een paar maanden moesten ze een mannetje laten komen omdat het riool verstopt zat. “Hij zet er zo’n hoge drukspuit op, en … wham! Kwam de hele lading terug!” Wat bleek? De wc was helemaal niet op het riool aangesloten. Een verlengde buis liep gewoon het zand in. Jarenlang was dat kennelijk goed gegaan, maar op een gegeven moment raakt dat toch vol. In die tijd is het pandje dus pas aangesloten op het riool (!).

Gezamenlijke activiteiten

Oorspronkelijk waren het zes stellen en een vriend van een van hen die begonnen aan dit avontuur. Tamar & Rob, Pieternel & Jan, Claas & Marieke, Steven en Marylène, Wim & Jet, Sjoerd & Gies. Vriend Erwin woonde ergens anders, maar hij is het die het restaurant-gebeuren heeft opgezet. Hij had dit concept overgenomen uit Amsterdam, waar zoiets al bestond.

In de archieven van de vereniging vinden we de eerste notities daterend van 7 augustus 1994. De bewoners buigen zich dan over de vraag of het initiatief een vereniging of een stichting moet worden. Ook is er melding dat ze het pandje willen bestemmen voor “collectieve activiteiten, zoveel mogelijk met een meerwaarde voor de straat, b.v.: leestafel, espresso, zondagochtendconcert, lezing, presentatie, vergadering, verjaardagsfeest, kinderpoppenkast, expositie, af en toe een gezamenlijke maaltijd en een bierbrouwerij in de kelder.”

Ze kwamen erachter dat een vereniging het meest passend zou zijn. Het was Claas die de naam bedacht. “Het moest iets positiefs zijn en niet teveel vastleggen. Zo kwam ik op de naam ‘Ter Bevordering’.” Toen Gies de vereniging onder deze naam wilde inschrijven bij de Kamer van Koophandel, vond de dienstdoende beambte dat die naam niet kon. ‘Ter bevordering van wat dan?’, wilde hij weten. “Bevorderen in het algemeen, antwoordden wij. Maar dat vond hij niet specifiek genoeg. Wij vonden dat leuker en beter, dat het nog een beetje open bleef. Na een kwartier heen en weer gepraat zei die man: ‘Weet je wat, ik schrijf het nu zo in, en dan komt u maar terug als u het precies weet. De naam kan altijd nog aangepast worden.’ Maar natuurlijk zijn wij nooit teruggekomen!”, schatert Gies. Op 14 februari 1995 was de vereniging een feit. Gies en Claas vormen samen met Margreet (ook nog altijd woonachtig in de straat) en Erwin het eerste bestuur.

Hapsolon en Linke Soep

Claas is ook de bedenker van de namen van twee andere initiatieven: ‘Hapsalon’ (“gewoon een simpele hap”) en ‘Linke Soep’ (“die naam kwam gewoon bij me op”). Het begon met Hapsalon. Elke vrijdagavond werd er gekookt. Hier moest je voor intekenen. Er werd dan een simpele maaltijd geserveerd, zoals een stamppot. En je ging dan met z’n allen tegelijk aan tafel. Veel van de jonge gezinnen deden hier aan mee. “Handig hoor. Je kwam met je kinderen, je hoefde dan niet te koken. Tenzij je natuurlijk zelf de kookbeurt had.”

Later dat jaar, op 23 september 1995 volgens de notulen, volgt een nieuw initiatief. Linke Soep heet het. Van een eenmalig iets groeide het uit tot een restaurant dat elk weekend open was. Elke zaterdag en zondag werden er twee 3-gangen maaltijden gekookt en geserveerd op #88a. Je hoefde hier niet voor te reserveren, je kon aan komen waaien en kijken of er een tafeltje vrij was. Er was plek voor ongeveer 20 personen. Je kon per gang kiezen uit twee gerechten: een vegetarische variant en een niet-vegetarische. Claas: “We maakten schema’s om het te bestieren: twee koks en twee mensen in de bediening. Het was een vrijwilligersrestaurant met onbetaalde werkkrachten.” De gasten betaalden voor het eten en het drinken. Van de opbrengst van het restaurant werd het eten betaald en een deel van de huur van het pandje. “Dat kon toen allemaal nog.” Althans, dat dachten de initiatiefnemers. “We hadden er een vereniging van gemaakt, omdat we dachten ‘dan hoef je geen vergunning te hebben’. Maar later bleek dat dus toch anders te zitten.” Zo meer daarover.

Bij Linke Soep kwamen mensen uit de straat, maar ook breder uit de buurt. Er waren meerdere hobbykoks – eentje zelfs uit Utrecht – die het leuk vonden om af en toe te koken. Ook Claas stond regelmatig in de keuken, en zijn Marieke dan in de bediening. “Het is grappig hoe de setting bepaalt hoe mensen zich gedragen,” overdenkt Claas. Als ze in het pandje zelf iets organiseerden, waren de mensen heel zelfredzaam. Maar zaten ze daar te eten bij Linke Soep, dan gedroegen ze zich ook alsof ze in een restaurant zaten. “Liet iemand een vork vallen, dan was het van: ‘Mijn vork is gevallen, kun je even een nieuwe aangeven?’ Terwijl ze precies wisten waar het bestek lag. Interessant hoe de setting bepaalt hoe je je gaat gedragen.” Ik herken het. Toen we in 2021 in de lockdown zaten en een tijdelijk Graaf Florisschooltje hadden ingericht in het hoekpandje, werden de dienstdoende ouders niet meer bij hun voornaam aangesproken maar door de kinderen op slag ‘juf’ of ‘meester’ genoemd. De setting bepaalt het gedrag.

Obligaties

Claas stond regelmatig in de keuken. Hij vond het leuk en leerzaam. Ten eerste heb je relatief veel minder nodig als je voor 20 mensen kookt, dan als je voor 4 kookt. En ten tweede: het duurt allemaal veel langer om voor zoveel mensen te koken. Voordat zo’n grote een pan water aan de kook is, voordat die berg aardappelen geschild zijn…

Daar heeft Gies nog wel een goed verhaal over. Op één van de avonden waren Steven en Claas de stamppot voor de Hapsalon aan het voorbereiden. Ze zaten de aardappelen te schillen. Tjonge, wat een berg was het; er leek geen eind aan te komen. Tot op een gegeven moment een van de twee het door begon te krijgen. “Zeg, wij zijn toch allebei ingenieur…? Hoe kan het dan zijn dat we deze fout hebben gemaakt?!” Het bleek dat ze zich een factor 10 hadden vergist in de benodigde hoeveelheid aardappelen! Uit de vergaderverslagen van het eerste jaar maken we op dat het financieel nog niet lekker liep. De verbouwing had veel gekost (opbouw bar, keuken, aanleg toilet, verwarming en vervanging van een ruit  die – helaas helaas – net was gesneuveld voordat de verzekering was afgesloten) en liep nog altijd door: elke woensdag avond was er klusavond. Besloten werd extra leden te werven. Aan het eind van het jaar waren er 50 betalende leden. Claas: “De ouderen in de straat waren wel uitgenodigd, maar hielden zich afzijdig van onze initiatieven. Het was toch vooral de jonge garde die erop afkwam.” Ook werden obligaties uitgegeven voor 100 gulden per stuk (nu zouden we dat ‘crowdfunding’ noemen), om investeringen te kunnen doen voor de verbouwing. In de stukken van de vereniging kom ik nog een paar van die obligaties tegen.

Obligaties

Gies geeft aan dat haar Sjoerd een grootaandeelhouder was van de obligaties. “Ik geloof dat die obligaties nooit uitgekeerd zijn,” denkt Claas. “Eens in de zoveel tijd begon Sjoerd erover. Hij kreeg dan een wijntje om hem koest te houden, dan was het onderwerp weer van tafel.” Nee, die obligaties zijn inderdaad nooit uitgekeerd, weet Gies. Maar de liefde voor het initiatief was belangrijker dan het geld.

Bier brouwen

In 1997 kwam er op donderdagen een borrelavond bij. “Op een van die borrelavonden,” vertelt Claas, “kwam iemand binnen en ging aan de bar ging zitten. Hij informeerde naar de wiet. Toen hij erachter kwam dat het geen coffeeshop meer was, is hij weer afgedropen.” 

In de kelder van het hoekpandje brouwde Gert-Jan van de Ven, een vriend van Claas, bier. Gewoon voor de lol. Wel vier verschillende soorten werden er gebrouwen! Dat bier werd ook verkocht in het vrijwilligersrestaurant.

Een ander initiatief dat indruk heeft gemaakt op Gies was een stenentijdperk-diner, ‘Jurrasic Prak’ genaamd, geïnspireerd op Spielbergs film uit die jaren. Dat maakte de creativiteit goed los. Als hoofdgerecht kreeg je een homp vlees. “En er waren Surinaamse kwi kwi visjes – die zien er heel prehistorisch uit,” weet Claas nog. Ook was er een gelatine pudding voor dessert. Dat leek volgens Gies op barnsteen met een vlieg erin. “Ja,” zegt Claas, “daarvoor hadden we een rozijn ingesneden en uiteen gerafeld. Daardoor leek het net op een vlieg met gespreide vleugeltjes. Die stopten we in een drilpudding. Het zag er fantastisch uit.”

Ook was er eens voor Halloween een heksendiner. Er was een toetje met amandel onder de welluidende naam: ‘heksenteennagels’. “Niemand hoefde dat!”, grinnikt Claas. “Het klonk gewoon te smerig.” Dat doet me denken aan de ‘afgehakte vingerkoekjes’ die we later met Koken à la Flo wel eens hebben gemaakt voor Halloween. Met aan één uiteinde jam (bloed) waar de vinger was afgehakt, en een amandel als nagel. Jongere kinderen vonden dat realistisch eng, die durfden die koekjes niet te pakken.

In 1997, vermeldt het archief, is er elke laatste woensdagavond van de maand filosofen café, met thema’s als: De plagiaatmaatschappij (de ethiek van de georganiseerde anarchie) en De maatschappij van de gekrenkten (de ondragelijke verdraagzaamheid). Al met al is het een levendige, leerzame en gezellige bedoening.

De gemeente was intussen bezig om Middelland aan te pakken, wilde de buurt opschonen. Er was veel onduidelijke horeca, er werd gedeald. De wijkagent kwam eens langs – mogelijk op instigatie van de horeca uit de omgeving die last hadden van concurrentie in het pandje – in het hoekpandje toen er Hapsalon avond was. Hij informeerde naar hoe het er hier aan toe ging. Volgens hem kon dat zo niet. Claas: “We zijn toen ongeveer een jaar aan het lijntje gehouden. Ons initiatief is zelfs nog in de gemeenteraad besproken.” De uitkomst was: het bestuur moest een vergunning voor horeca bestemming aanvragen of hiermee stoppen. Gies begrijpt het achteraf gezien wel. Je kunt niet aan de ene kant de buurt opschonen, en aan de andere kant het schenken van alcohol gedogen – ook al gebeurt dat door allemaal nette burgers. In het bestuur is er toen over vergaderd. Het aanvragen van een horecavergunning is toen weggestemd. Zo’n vergunning wordt niet afgegeven op de vereniging, maar op het gebouw. “Stel dat Woonstad ons er eens uit zou zetten, dan zat daar wel die vergunning op en zou er andere horeca in kunnen komen. Dat wilden we niet.”

In de nieuwsbrief van maart 1998 valt te lezen (kort samengevat):

Besluit tot sluiting na overleg met de gemeente. Exploitatievergunning is geweigerd, functie past niet binnen bestemmingsplan. Eis van de gemeente: geen alcohol schenken en sluiting om uiterlijk 22.00 uur. Over dit besluit kan uw toegenegen maar moegestreden bestuur alleen maar zeggen: wij zijn geen padvinders. “Tja, toen hadden we er geen zin meer in,” aldus Claas.

Op een laag pitje

Ontwerp van Diederik Corvers

Vanwege de geweigerde exploitatievergunning en een negatief saldo op de bankrekening wordt een medehuurder gezocht. Die wordt gevonden in Diederik Corvers, ontwerper. Hij wordt co-huurder. Voor Diederik wordt op de vliering een douchecabine gebouwd. Diederik haalt op de vliering het provisorische pakpapier weg en knapt de boel er op. Het is ook Diederik die de belettering heeft ontworpen en aangebracht, die tot op de dag van vandaag het bovenraam van de voordeur opvrolijkt. Financieel kwamen ze er niet meer uit, de kinderen werden groter en de activiteiten raakten in de versukkeling. De vereniging gaat in sluimerstand.

Op 4 maart 2000 wordt wel een straatwebsite gelanceerd, als virtuele soos na de sluiting van de verenigingssociëteit. Het is Gies die deze site bouwt.

In het najaar van 2003 komt er een bescheiden herstart van de vereniging; zonder sociëteit in het hoekpandje – het pandje wordt immers nog altijd bewoond – en ook nog zonder contributie. Carine Hooykaas start een fotoproject: ze vraagt bewoners om een voor hen betekenisvol beeld aan te leveren. Zij kiest daaruit een detail dat ze uitvergroot en maakt er een poster van. De bewoner hangt de poster op voor de eigen ramen, waardoor een soort openluchtgalerie ontstaat. Er wordt een paar keer paar jaar vergaderd vanuit een huiskamer, en zo af en toe is een er activiteit: een straatdiner, een straatspeeldag.

Van juni tot en met augustus 2005 wordt de Graaf Florisstraat opgesierd met een groot ‘wandelgedicht’, dat aan de vooravond van Poetry International feestelijk wordt opgeleverd. Het is een initiatief van een aantal straatbewoners. Uit 25 inzendingen hebben zij het gedicht van Maret van Hagen (#33B) geselecteerd, dat vertelt ‘waarom het zo fijn is om in de Graaf Florisstraat thuis te komen’. Eerder werd haar gedicht al bekroond met de SNS Literatuurprijs 2000. Het gedicht is door zo’n veertig bewoners aangebracht op de stoepen aan weerszijden van de straat. We halen er de landelijke dagbladen mee. Ook dit initiatief geeft een ‘boost’ aan de straat en aan de sociale cohesie.

Revival

In oktober 2006 hebben 188 bewoners van de Graaf Florisstraat hun handtekening gezet onder een ‘straatagenda’. Dit grote aantal handtekeningen heeft onze straat 9000 euro straatbudget opgeleverd. In ruil voor dat geld moeten wij als straat samen realiseren:
• theaterproductie in open lucht
• elk kwartaal nieuwsbrief
• site vernieuwen
• beplanting van boomspiegels
• vuilniszakken in containers
• handhaving eenrichtingsverkeer bij Heemraadssingel

In diezelfde periode gaat huurder Diederik verhuizen. Claas licht daarover het dan zittende bestuur in. Het zou een kans kunnen zijn om weer activiteiten te ontplooien in het pandje. En zo geschiedt.

Een tot soap herschreven versie van Shakespeare’s ‘Midzomernachtsdroom’ wordt in juni 2007 opgevoerd in de straat. Elke scène op een andere locatie: in de wachtkamer bij de dokter, in een echtelijke sponde, bij iemand in de woonkamer, een scène in een toilet, en ook een scène in het hoekpandje. Het is een groots spektakel. Het brengt nieuw elan en zal zorgen voor een ongekende oplevering van de vereniging. Vooral ook door de inspanningen van bestuurslid Harold Smits, die deur voor deur de straat doorgaat om mensen te enthousiasmeren (weer) betalend lid te worden van de straatvereniging. Dat lukt in voldoende mate om daaruit de huuropbrengst van het pandje te kunnen bekostigen. De vereniging maakt een doorstart met betalende leden en heeft weer een eigen sociëteit.

Frans Hooykaas bouwt in het weer vrijgekomen hoekpandje een houten aanrechtblad en stellingen in de keuken, zodat er een weer voor grote aantallen gekookt kan worden. Zijn dochter Carine maakt een fotowand van alle leden, die jarenlang tegen een meerkleurige achtergrond het Hoekpandje heeft opgesierd. En tal van mooie nieuwe initiatieven zien het licht. 2007 is de start van kookclub ‘Floris culinair’ die elke donderdag kookt, en ook van de Floriscoop. Er worden schilderworkshops georganiseerd.

Gezelligste Straat

In 2007 behaalt de Graaf Florisstraat de tweede plaats bij de landelijke verkiezing ‘Gezelligste straat van Nederland’. En op 24 januari 2008 vindt in aanwezigheid van prinses Máxima de uitreiking plaats van de OpzoomerAwards. In de categorie ‘Creatieve Straat’ wint de Graaf Florisstraat de 1ste prijs.

In 2009 wordt in juni een heus Midzomernachtfestival georganiseerd, onder de welluidende titel ‘Verschillen Smaken’ – met kinder- en kunstactiviteiten, theater, eten, muziek en een groot feest.

In het najaar van 2009 is er weer een beeldbepalend event. De straat ergert zich al jaren aan het transformatorhuisje van Eneco, op de hoek met de Heemraadssingel. Het wordt gezien als een vloek in zijn omgeving. Er is een prijsvraag uitgeschreven onder vijf ontwerpers uit de straat. Het winnende ontwerp van Roeland Otten beoogt het huisje te laten verdwijnen door een optische illusie met grote foto’s. De feestelijke onthulling is op 17 oktober 2009. Zijn ontwerp zal uiteindelijk ver buiten onze landsgrenzen bekendheid krijgen.

Transformatorhuisje

En in de jaren die volgen, zijn er talloze nieuwe initiatieven. Gluren bij de Buren. Muzikale initiatieven. Kinderkookcafé ‘Koken bij Flo’ (2011 – heden). Er komt een stoeptuin rondom het pandje. Een tekenclub. Halloween en de kerstborrel worden jaarlijkse tradities. Regentuinen, straatspeeldagen, kledingruilbeurzen, lezingen, workshops, spelletjesavonden. En talloze verjaardagen en soms zelfs een huwelijk worden gevierd in 88A. Tijdens de corona-pandemie moet onze soos noodgedwongen dicht. Het blijkt een uitgelezen moment om een grondige verbouwing voor te bereiden, die via online ALV’s wordt doorgesproken. We hebben inmiddels aardig wat middelen in kas en zoeken en vinden voldoende aanvullende financiële middelen om een prachtige nieuwe keuken te realiseren (met inductie en eindelijk een goede afzuiging), het toilet te verbouwen en een bijkeuken te realiseren. Onze vereniging bloeit. En nu is er dus ons fantastische Eeuwfeest!

Gies was erbij vanaf het eerste uur. En nu, na 25 jaar, zit we weer in het bestuur. Ze is een vat vol verhalen en anekdotes – in een volgende TelegraafFloris kom ik er op terug. En Claas constateert: “De oude mensen kregen we destijds niet mee. Nu ben ik zelf een ouder mens en kom ik er ook nooit meer. Misschien moet ik dat toch maar eens doen.” Hij komt zeker op het eeuwfeest. En op mijn uitnodiging om samen weer eens te koken voor de goegemeente komt verrassend genoeg: dat zou ik wel leuk vinden! Er zijn vast meer hobbykoks in onze straat. Laten we de regelmaat er weer inbrengen.

Wie ik er ook over vertel, iedereen is onder de indruk van wat we hier met elkaar hebben in de Graaf Florisstraat. Laten we het koesteren en er nog vele jaren met elkaar van genieten.

Nina Huygen

Gerelateerde artikelen

Comments are closed.