Op Stap met Indy – Ik ben toch niet ziek?

door • 21 april 2016 • Buurt en wijk, Opinie

De dobermann-pincher van Arie liep er weer fit bij. Niets was meer te zien van de dubbele breuk aan de voorpoot die hij een halfjaar geleden bij een auto-ongeluk had opgelopen.
“Het heeft me een klap geld gekost, maar je doet het toch”, zei Arie duidelijk opgelucht en trots op de goede afloop van zijn her en der heimelijk bekritiseerde beslissing voor deze aderlating ‘voor een hond op leeftijd’.  “Er zitten twee metalen pinnen in zijn poot geschroefd maar je ziet er niets van. Hij is weer helemaal de oude.”
Bewonderend keek ik naar de krachtige poten waarmee de hond zich juist afzette in een poging zich te ontdoen van zijn tuigage en waarbij hij zijn baas een stevige ruk voorwaarts gaf.
“Het was nog dubbel tarief ook, omdat het in het weekend gebeurde,” zei Arie toen hij de hond weer in het gareel had, “maar ze waren heel duidelijk geweest over hoeveel het zou kosten en hebben hem goed geholpen.”
“Je moet het geld natuurlijk wel hebben, 4500 euro is niet niks”, vervolgde hij na een korte stilte. “Anders was het einde verhaal geweest,” voegde hij er aan toe om nog maar eens te benadrukken dat er eigenlijk geen keuze was geweest.
Zwijgend liepen we verder. Op de kop van de singel lag meer afval dan gebruikelijk. Het leek wel of iemand een paar vuilniszakken had omgekiept. “je kan nu met een app en een fotootje dit soort wantoestanden direct doorgeven aan de gemeente,” zei ik, maar halverwege de zin bedacht ik me dat Arie gezien zijn leeftijd waarschijnlijk helemaal niet wist waar ik het over had.
“Dan moet je natuurlijk wel zo’n moderne telefoon hebben”, voegde ik er daarom aan toe.  Arie begreep dat we het over de absurditeit van dDokter-Witte-Jase moderniteit hadden.
“Ze sturen geen brieven meer om belastingaangifte te doen”, zei hij verontwaardigd.
“Hoe moet ik nu aangifte doen? Moet ik een computer gaan aanschaffen? Ik weet niet eens hoe je zo’n ding aanzet. Dan moet ik eerst een cursus gaan doen, maar dat leer ik nooit meer.”
“Ik heb wel een brief van de gemeente gehad,” vervolgde hij.  “Ze willen langskomen voor een huisbezoek. Gewoon om een praatje met me te maken tegen de eenzaamheid. Ze schrijven dat ze te herkennen zijn aan witte jassen…”. Hij stopte en keek me verbijsterd aan. “Ze komen met z’n tweeën in witte jassen. In witte jassen!”, herhaalde hij nogmaals alsof hij zijn eigen woorden niet kon geloven.
“Ik ben toch niet ziek!”

 

Jeroen van der Beek
Laatste berichten van Jeroen van der Beek (alles zien)

Gerelateerde artikelen

Comments are closed.