De Waterschappen moeten blijven

door • 3 april 2015 • Opinie

Afgelopen woensdag 18 maart konden we kiezen voor de provinciale staten. De provincie leeft nauwelijks onder de Nederlandse bevolking en de opkomst zou ongetwijfeld nog lager zijn geweest dan de nu behaalde 49% als deze verkiezing niet tevens de politieke samenstelling van de 1e kamer zou bepalen. Dit politieke instituut verheugt zich immers in een toenemende belangstelling in de media sinds er in deze kamer nogal wat wetsvoorstellen sneuvelen. De landelijke politiek bepaalde het beeld van deze verkiezingen dan ook totaal. ‘Houdt de huidige coalitie met de steunpartijen een meerderheid in de 1e kamer?’, was daarbij de grote vraag.

Voor velen was het echter een nog grotere verrassing dat ze naast deze verkiezing voor de provinciale staten ook konden kiezen voor de waterschappen. Wat was dat nou weer en waar was dat goed voor?, was een veel gehoorde klacht. Onbekend maakt onbemind en meer en meer gingen er geluiden op dat deze verkiezingen direct afgeschaft moeten worden. En als iets maar hard genoeg geschreeuwd wordt in deze media-gekke wereld dan krijgt het vanzelf erkenning. Het is natuurlijk de makkelijkste keuze, direct de massa gelijk geven in datgene wat ze niet snappen, maar wel jammer, want het zou precies andersom moeten zijn. Waar is toch het aloude streven “Het volk verheffen” gebleven? Als niemand meer het belang van historisch gegroeide instellingen als de waterschappen kan uitleggen dan loop je het gevaar de hele cultuur van het land overboord te gooien. Het tekent wel de slechte staat van historisch besef van de Nederlander vandaag de dag.

In plaats van de waterschappen af te schaffen, waar nu sprake van is, stel ik voor ze voor te dragen voor een UNESCO werelderfgoedstatus. Ze zijn wereldwijd immers de oudste nog bestaande democratisch ingestelde bestuursorganen en hebben niet alleen ons landschap definitief een ander aanzicht gegeven, maar in overdrachtelijke zin ook dat van het overgrote deel van de wereld. Door de noodzaak van overleg, consensus, samenwerken en betaling van belasting in het algemeen belang te bewerkstelligen, werd de mentaliteit van het volk diepgaand beïnvloed en daarmee de basis gelegd voor een wereldomvattende verandering die niet alleen handel, maar ook wetenschap, verlichting en emancipatie met zich meebracht.

“Een schijnbaar eenvoudige activiteit, het afgraven van veengrond, veranderde een cultuur, maakte dat de wereld anders over een volk ging denken, veranderde de manier waarop geld functioneerde, schiep een compleet nieuw landschap en transformeerde plattelandsboeren tot mannen met internationale connecties, in elk geval waar het de handel in paling en boter betrof.”, schrijft de Engelse historicus Michael Pye in zijn schitterende boek ‘Aan de Rand van de Wereld, Hoe de Noordzee ons vormde” (De Bezige Bij Antwerpen, 2014).

SONY DSC

Om de drassige veengronden geschikt te maken voor akkerbouw en vooral ook om turf te kunnen steken voor de verwarming van huizen en ovens in de groeiende steden van rond 1100 moesten er afwateringskanalen, ofwel weteringen, gegraven worden. Daarnaast moest het land beschermd worden tegen overstromingen door het aanleggen van dijken langs rivieren en kust. Dit eiste een gezamenlijke aanpak. De oudste bekende samenwerking vond plaats rond 1122 in Utrecht, waarbij 20 buurtschappen samenwerkten voor de afdamming van de Kromme Rijn onder Wijk bij Duurstede (Dorestad). Deze samenwerking zou in 1323 het Hoogheemraadschap van der Lekdijk Bovendams gaan heten. De eerste officiële waterschap werd opgericht door graaf Willem II van Holland, de vader van de naamgever van onze straat (Floris V), in 1255 het Hoogheemraadschap van Rijnland.

De buurschappen en later de waterschappen waaronder het waterbeheer resulteerden waren democratisch van opzet. De functionarissen, de zogenaamde heemraden, die moesten toezien op het nakomen van de onderhoudsverplichtingen van elke boer voor een stuk dijk, dam of sloot werden gekozen. Er werd 3 maal per jaar een ‘schouw’ gehouden.

Door de voortschrijdende ontginning en het daarmee gepaard inklinking van het veen kwam het land steeds lager te liggen, waardoor het steeds kwetsbaarder werd voor overstromingen. Sommige delen moesten voor langere tijd aan de zee prijs gegeven worden. Om het overgebleven land beter te beschermen werden er dijken aangelegd, waardoor er polders ontstonden. Elke polder koos afgevaardigden, die onder het voorzitterschap van een dijkgraaf zitting namen in een waterschap. Vanaf die tijd betaalde ook elke inwoner van de polder belasting in geld of natura, zoals arbeid of bouwmaterialen. Met de opbrengst deed het waterschapsbestuur aanbestedingen voor het aanleggen of onderhouden van dijken en vaarten.

Ondanks dat de autonomie van de waterschappen sinds de 19e eeuw is afgebrokkeld ten gunste van rijk en provincie, is de kerntaak van de waterschappen nog onveranderd sinds de vroege middeleeuwen. Ik heb zelf lange tijd een stukje land gehad in de polder (Krimpenerwaard) en moest net als de boeren van eeuwen geleden voldoen aan de onderhoudsverplichtingen, zoals sloten uitbaggeren en kanten ophalen, opgelegd door het waterschap. Tweemaal per jaar werd dit met een ‘schouw’ gecontroleerd. Het is best mogelijk dat een en ander heel goed door een ander overheidsinstantie (Rijkswaterstaat) geregeld kan worden, maar waarom niet eens een keer uit gevoel van eigenwaarde zo een traditie, die aan de basis ligt van onze volksaard en tenslotte de Gouden Eeuw heeft mogelijk gemaakt, koesteren.

Bedenk dat als je over 4 jaar weer in het stemhokje staat voor nieuwe waterschapsverkiezingen, je onderdeel bent van een hele lange traditie. Een traditie waarmee de nieuwe wereld begon. Tradities zijn zo gek nog niet. Tenslotte wordt in Engeland ook een al 500 jaar dode koning met veel ceremonieel herbegraven.

Jeroen Van Der Beek

polderfoto

Jeroen van der Beek
Laatste berichten van Jeroen van der Beek (alles zien)

Gerelateerde artikelen

Comments are closed.