
Eens in de twee weken bezoek ik mijn moeder in Amsterdam. Ik noem haar bij de voornaam.
Niet alleen een restant van de progressieve jaren zestig waarin ik ben opgegroeid, maar ook het resultaat van de anarchistische achtergrond van mijn moeder en een vader die met tradities had gebroken. Ik hoor mijn vader nog aan zijn conservatieve broer uitleggen dat wij een zogeheten anti-autoritaire opvoeding kregen. Toen mijn vader mij 10 minuten later een standje wilde geven omdat ik mij niet goed gedroeg kaatste ik terug ‘anti-autoritaire opvoeding pap.’ Zijn voornaam liet ik voor het gemak even weg.
Als ik mijn moeder bezoek worden steevast de recent gelezen boeken doorgenomen. Zo ook een jaar geleden. Mijn moeder had een dubbel exemplaar van de biografie: Cécile en Elsa, strijdbare freules. Het gaat hier om twee zussen, dochters van het progressieve aristocratengezin De Jong van Beek en Donk, die opgroeien als freules én als strijdbare vrouwen. Cécile (1866-1944) trouwt met de steenrijke Haagse projectontwikkelaar Adriaan Goekoop. In plaats van ondernemersvrouw wordt ze de schrijfster van de immens succesvolle feministische roman Hilda van Suylenburg (1897) en presidente van de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid (1898). Als de tentoonstelling haar deuren sluit, wordt Cécile door haar man het huis uit gestuurd.
Elsa (1868-1939) huwt geen geld maar genialiteit: de componist Alphons Diepenbrock. In Amsterdam vestigt ze de eerste privépraktijk voor logopedie. Haar huwelijk houdt stand door haar trouw aan een man die zijn vrouw niet kan beminnen zolang zijn moeder leeft, en die daarna voor verleidingen bezwijkt.
De zusters, in hun jeugd innig verbonden, maken elkaar in het volwassen leven bittere verwijten over hun keuzes.
Op de achterflap van het boek werd een enerverende biografie beloofd die zou boeien tot het einde. ‘Ik was verrast door het ongelofelijke elan waarmee dit boek is geschreven. Een prachtige, prachtige biografie. Een pageturner. Je kan niet ophouden erin te lezen.’ Aldus de schrijver Maarten ’t Hart.
Dat beloofde wat. Maar niets bleek minder waar. Ik vond er geen bal aan. De belevenissen van deze freules konden mij op de een of andere manier niet boeien. Misschien wel omdat hun negentiende-eeuwse vrijgevochtenheid bleekjes afstak bij mijn antiautoritaire opvoeding?
Omdat ik in principe ieder boek uitlees, legde ik het niet weg maar besloot als corvee elke week 50 pagina’s te lezen. Het gekke was echter dat elke keer als ik het boek wilde oppakken ik het boek niet kon vinden en er steeds opnieuw naar moest zoeken. Dit is een boek dat niet gelezen wil worden concludeerde ik. Het duurde maar liefst een jaar voordat ik het uit had. Een van de zussen ontpopte zich aan het einde van haar leven tot een antisemiet van de eerste orde, de andere zus stierf ongelukkig. Weinig elan, al helemaal geen pageturner.
Een boek dat niet gelezen wil worden. Daar kan geen ronkende aanbeveling iets aan veranderen! Want uiteindelijk is ieders oordeel reflexief! Dat is de moraal van dit verhaal: in deze tijd van autoritaire politiek kan een beetje gezonde anarchie de wereld redden! Voor die wijsheid dank ik Helmuth en Koos!
- Liesbeth – De Ontmoeting - 21 december 2024
- Liesbeth’s Kersttip – Here Comes the Sun - 20 december 2024
- Een bevlogen juf uit de Graaf Florisstraat - 12 oktober 2024
Zomerborrel leidt tot nieuwe initiatieven Volgend artikel:
Wie heeft de kruk?