Het ontstaan van de straat

door • 19 oktober 2023 • Buurt en wijk, Geschiedenis

Aanleiding

Ongeveer halverwege de 19e eeuw benoemde Rotterdam zijn eerste ‘stadsarchitect’: Willem Nicolaas Rose. Hij had vele taken, waarvan de belangrijkste waren het verbeteren van de waterhuishouding in het gebied en het maken van uitbreidingsplannen voor de uit haar voegen barstende stad.

Het singelplan van W.N. Rose

Om het probleem van de waterhuishouding aan te pakken ontwierp hij het zogenaamde singelplan: een stelsel van brede waterlopen in het buitengebied rondom de stad. Hiermee verbeterde hij de ontwatering van de Rotterdamse polders en door ze vorm te geven als parkachtige zones schiep hij fraaie stroken waaraan het goed wonen was voor de wat meer welgestelde Rotterdammers. De ongeveer noord-zuid gesitueerde singel aan de westkant die wij kennen als de Westersingel vormde de grens met de aansluitende gemeente Delfshaven.

Voor het gebied tussen de toenmalige westkant van de stad, de Coolvest (later Coolsingel) en de Schiedamsedijk maakte Rose een uitbreidingsplan in de Coolpolder, voor het zogenaamde lanengebied. Dit gebied was al min of meer in gebruik genomen voor allerlei dingen, van moestuintjes en blekerijen tot buitenhuizen.

onteigeningen 1e Coolpolderplan (links)

Er bestonden ook al enkele ongeveer oost-west lopende wegen, zoals bijvoorbeeld de (Nieuwe) Binnenweg, de (latere) West-Kruiskade en een polderweggetje dat verderop het Beukelsdijkje heette. Rose voegde daar een aantal oost-west lopende brede straten aan toe waarvoor nogal wat onteigend moest worden: de Aert van Nesstraat, de Van Oldenbarneveltstraat, de Witte de Withstraat en de Kortenaerstraat, met haaks daarop een aantal smallere straten die pasten in de slotenstructuur van de polder. Dit gebied groeide al snel vol. (3)

Door ruimtegebrek kon Rotterdam geen kant meer uit. De stad groeide in een hoog tempo, vooral sinds het gereedkomen van de Nieuwe Waterweg. Delfshaven speelde op de woningbehoefte in door direct achter de Westersingel woningen te laten bouwen in eindeloos lange straten op te smalle polderkavels wat we nu kennen als het Oude Westen. Een behoorlijk ruimtelijk uitbreidingsplan ontbrak.

1e Coolpolderplan volgebouwd

Het plan

1e opzet Heemraadssingel – G.J. de Jongh.

Toen Rotterdam in 1886 Delfshaven geannexeerd had kon er weer een goed uitbreidingsplan gemaakt worden. De toenmalige stadsarchitect (toen directeur Gemeentewerken genoemd) Gerrit Jan de Jongh maakte een plan dat vergelijkbaar was met dat van Rose: brede noord-zuid lopende straten zoals de Henegouwerlaan/’s-Gravendijkwal, Claes de Vrieselaan en de Heemraadssingel (mede voor de waterhuishouding), met haaks daarop de Middellandstraat en de Mathenesserlaan als brede straten en wat smallere als de Schermlaan en de Schietbaanlaan en natuurlijk de al bestaande Binnenweg. Daar weer tussen smallere noord-zuid lopende woonstraten. Middelland werd hierdoor een wijk met plaats voor een doorsnede van de gehele bevolking. Vanaf ongeveer 1900 is dat gebied van zuid naar noord ingevuld met bebouwing.

In 1910 werd Gerrit de Jongh opgevolgd door Abraham Cornelis Burgdorffer. Er was inmiddels discussie ontstaan binnen de gemeente over het noordelijk deel van het gebied. Was die Heemraadssingel niet veel te breed, en was er aan de noordkant van het gebied geen behoefte aan een bredere verkeersstraat naar het westen? Dat was lastig omdat het plan van De Jongh voorzag in het naar het oosten ombuigen van het singelpark dat dan min of meer zou aansluiten aan de oude Rotterdamse Diergaarde.

plan noordelijk deel Middelland – G.J. de Jongh

Burgdorffer maakte een nieuw plan voor het noordelijke deel van zowel het gebied Middelland als het noordelijke deel van het Nieuwe Westen dat een andere gerichtheid had in verband met de aansluiting op de twee bruggen over de Delfshavense Schie. De parkstrook verdween, mede als gevolg van het feit dat er speculatief veel grond was gekocht door particuliere beleggers die daardoor onvoldoende opbrengst zouden krijgen. Ervoor in de plaats kwam een verbrede Beukelsdijk die ook verder naar het westen werd doorgetrokken. Het sportveld op het Henegouwerplein kan gezien worden als een restant van die parkstrook. En vergelijkbaar met de diagonale Burgemeester Meineszlaan in het Nieuwe Westen ontstond de diagonaal verlopende Graaf Florisstraat die toen kon worden volgebouwd.

plan A.C. Burgdorffer

Bouwen, bouwen, bouwen

Dat volbouwen ging met kleine stapjes en duurde 10 jaar. Veel particulieren hadden grond gekocht langs de straat, meestal als belegging en om inkomsten te genereren uit de opbrengsten van verhuur. Vaak waren dat aannemers die soms het ontwerp van de bebouwing zelf maakten. Meestal netjes maar niets bijzonders. Het sloot aan bij waarmee wethouder Arie Heijkoop (ook wel bekend als Arie Beton) in die tijd eens de Heemraadssingel karakteriseerde: “burgermansgepruts”…

In de adresboeken die de gemeente uitgaf in het begin van de vorige eeuw is te zien welke huisnummers bewoond waren en dus gereed waren, en vaak ook welke beroepen de bewoners hadden. De eerstgenoemde huizen zijn de nummers 92 en 94, in 1917. De bouw begon dus een of twee jaar ervoor, aan de kant van de even huisnummers dus.

In 1918 volgden de nummers 22 t/m 32 en 106 t/m 110. Ook wordt op nummer 58 de gymnastiekschool Graaf Florisstraat al vermeld, wat inhoudt dat het scholencomplex op het binnenterrein toen al gereed gekomen was. De beroepen die worden genoemd: een turnmeester, een leraar MO, een fusthandelaar, een kantoorbediende, een koopman, een handelsagent, een bedrijfsleider, een boekhouder, een procuratiehouder, een leraar Franse taal en letterkunde, een dagbladschrijver en een architect.

In 1919 worden geen nieuwe woningen opgeleverd.

In 1920 komen de nummers 100 t/m 104 en 112 t/m 114 klaar. De eerste winkeliers worden nu vermeld: op 22a de kruidenier Winters & Co, en op 24b A. Rebers, in zuivelartikelen. Als beroepen komen erbij een ambtenaar, een inspecteur der scheepsbouw, een directeur land- en tuinbouwmaatschappij, een pensionhoudster, een automobielexpert met chauffeursschool op 112b en een handel in werktuigen en gereedschappen op 114a.

In 1921 begint nu ook de bouw van de oneven kant. De nummers 7 t/m 19, 63 t/m 67 en 97 t/m 101 komen dan gereed, aan de even kant de nummers 34 t/m 40, 68 t/m 78 en 96 t/m 98. Er vestigt zich op nummer 97a de timmerman en bouwbedrijf Grinwis & Co, en op 99b Transport Industria, garage. Verder komen er weer veel witte-boorden-beroepen bij, zoals kantoorbediende, koopman, accountant en dergelijke, wat ook in de jaren daarna het beeld van de straat zal blijven bepalen – tot op de dag van vandaag.

In 1922 volgen aan de oneven kant nummer 5, de nummers 35 t/m 39, 69 t/m 71 en 91 t/m 95; aan de even kant de nummers 42 t/m 50, 64 t/m 66, nummer 82 en de nummers 116 t/m 124.

In 1923 loopt de oneven kant van nr. 3 t/m 19, dan van 35 t/m 39, vervolgens van 63 t/m 101; de even kant begint met 10 t/m 16, dan 22 t/m 78 en ten slotte 92 t/m 124.

Aan de oneven kant volgen in 1924 de nummers 103 t/m 113; op het laatste nummer woont de architect W.Th.H. Ten Bosch met zijn Instituut voor technisch onderwijs “Ten Bosch”. Aan de even kant is nu nr. 2 t/m 16 gereed, met op nr. 2 de kleermaker Kila en op nr. 16 de ‘vleeschhouwer en spekslager’ M. de Leeuw. Vanaf nr. 60 tot de hoek (nr. 78) is nu ook klaar en ook het hele stuk vanaf nr. 88 tot aan de Heemraadsingel. Op nr. 88a zit de slijterij en wijnhandel Van Veen.

1925 is een bijzonder jaar: daarin wordt voor het eerst de Huishoudschool op nr. 45 t/m 61 vermeld, het enige niet-woonhuis in de gevelwanden van de Graaf Florisstraat. Ook komen dat de nummers 41 en 43 gereed. Ook nr. 80 wordt voor het eerst genoemd; de even kant was in 1924 al klaar maar nu dus ook geheel bewoond.

1925 – de straat bijna klaar

In 1926 verschijnen de nummers 17 t/m 33, en ten slotte in 1927 de nummers 23 t/m 25, waarmee dan ook de oneven kant volledig in gebruik is. Eindelijk ziet de straat er niet meer uit als een afgebrokkeld gebit vol gaten…

Aanpassingen

Aan de inrichting van de straat is in de ongeveer 100 jaar van haar bestaan van alles gewijzigd. De stabiele factor wordt gevormd door de platanen die zijn neergezet rond 1925 en dus ook bijna 100 jaar oud zijn. Zo is de aansluiting met de Heemraadssingel die voor een klein deel tweerichtingsverkeer had ongeveer 30 jaar geleden veranderd waardoor het als afsteekroute richting het centraal station voor auto’s is afgesloten. De straat is er veel rustiger door geworden waardoor de fietsers op de rijbaan konden blijven rijden en de fijne brede trottoirs gehandhaafd konden worden en er plek overbleef voor geveltuintjes. Bij de aansluiting op het Henegouwerplein met de Beukelsdijk die aanvankelijk een scherpe hoek vertoonde met daardoor slecht zicht op het verkeer van links is een bocht gemaakt zodat de aansluiting nu haaks op de Beukelsdijk staat. Fietsers richting het station vinden dat vaak te lastig en rijden gewoon rechtdoor over het trottoir…

oude aansluiting Beukelsdijk

Een andere verandering was de invoering van het haaks parkeren aan de zuidkant. Bij die gelegenheid is de rijbaan flink versmald en voorzien van klinkerbestrating en drempels. Gelukkig maar, want ik herinner me nog heel goed hoe auto’s op die brede en rechte asfaltvlakte regelmatig en met succes 100 km per uur haalden. Trouwens: er is ook een plan geweest voor een tramlijn door de straat om de smalle Westkruiskade te ontlasten: dat is gelukkig niet doorgegaan.

de asfaltvlakte

Ook in de aard van de bewoning is in de loop van de eeuw wel wat veranderd. Alle woningen in de straat zijn relatief ruim. In de crisistijd van de jaren ’30 zijn er heel wat mensen kamers gaan verhuren als bron van inkomsten. Veelal vrouwen, misschien ook weduwen, maakten daar hun beroep van. Ook in onze tijd zie je iets dergelijks weer: diverse huizen zijn omgebouwd tot kleine appartementen. Ook zijn alle winkels verdwenen en woningen geworden – behalve natuurlijk ons onvolprezen hoekpandje… Ook waren er verschillende huizen in gebruik als kantoor- of praktijkruimte; die worden allemaal weer bewoond, dikwijls door jonge gezinnen met kinderen die je vaak plezier ziet hebben op onze brede trottoirs.

Gezien het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de straat ongeveer 100 jaar geleden klaar was, in ieder geval wat de planvorming betreft. Tijd dus voor een feestje!

Frans Hooykaas
Laatste berichten van Frans Hooykaas (alles zien)

Gerelateerde artikelen

Comments are closed.