De afgelopen 30 jaar heeft mijn werk zich altijd in een straal van 10 à 15 minuten van mijn huis bevonden. Vroeger zoefde ik daar altijd op de fiets naar toe. Sinds de smalle fietspaden zijn bevolkt door elektrische fietsen en fat bikes neem ik de tram.
Het is bijna een automatisme geworden. Lopen naar de Middellandstraat, de halte oplopen en de tram inspringen en daar alvast mijn werkmail tjekken.
Een paar weken geleden werden op de haltes twee borden gespijkerd met onheilspellend nieuws. De haltes zouden vervallen in verband met werkzaamheden. Mijn dag routine is inmiddels helemaal van de leg. Niet alleen vervallen er haltes omdat het kruisplein autoluw gemaakt wordt maar ook de vierambachtstraat is opengebroken en de heemraadsingel afgesloten met hekken. Tot overmaat van ramp is ook nog mijn fiets gestolen en is het taaie ongerief niet meer te overzien.
Wie verzint het toch om al dit soort omleggingen en afsluitingen tegelijk te doen je kunt de klok er op gelijk zetten dat dit voor problemen gaat zorgen.
Zo stond ik met een bibberend oudje dat zich nog net kon vasthouden aan haar rollator op de bushalte van lijn 38 richting Rotterdam CS. Een bus waarop, als je die mist, minimaal 20 minuten op moet wachten. Het oudje klampte zich aan mij vast, ze moest naar station Blaak maar wist niet hoe ze daar moest komen. Aangezien ik de bus net gemist had was er alle tijd om me hierin te verdiepen.
Ik suggereerde haar de metro maar ze gaf aan dat dit er, gezien haar fysieke gesteld, niet in zat. Nu er geen trams maar ook geen bussen die kant opgingen werd het een lastig verhaal.
Na 20 minuten vruchteloos routes bekijken stopte bus 38. Ik stapte in terwijl het oudje de buschauffeur vroeg wat ze het beste kon doen. ‘Neem een taxie’ beet hij haar toe en sjeesde weg. Vanuit het raam zag ik het oudje met de moed der wanhoop langzaam wegschuiven achter haar rollator.
Van de twintigste -eeuwse joodse filosoof Emanuel Levinas heb ik geleerd dat er zoiets bestaat als een kleine goedheid. Een goedheid die nooit door een organisatie, regime of systeem verwerkelijkt kan worden, maar enkel door concrete individuen, die niet handelen als vertegenwoordigers van een sociale, economische of politieke organisatie maar vanuit hun roeping tot unieke verantwoordelijkheid voor de unieke ander. Dit is een ethische vorm van individualisme, die in de kleine goedheid gaat van de ene mens tot de unieke ander (face-à-face) als gestalte van dit ethisch individualisme. Of zoals Levinas het kernachtig verwoordt;
Het gelaat van de ander dat zijn de rechten van de mens.
Misschien was de desbetreffende bus bestuurder wel boos over de bezuinigingen binnen de RET en het ongemak wat hem de omleidingen bezorgden. De onverschilligheid tegenover het oudje trof me toch. Tegelijkertijd vroeg ik me af of ik het vrouwtje niet had moeten helpen? Zo had ik er ook voor kunnen kiezen om niet in de bus te stappen en het vrouwtje te begeleiden in de metro richting Blaak.
‘Wij zijn allen schuldig aan alles en iedereen en ik meer dan alle anderen’.
Dit citaat wordt van de Russische schrijver Dostojewski wordt door Levinas altijd gretig genoemd als het gaat om de kleine goedheid. Benieuwd of het vrouwtje nog aangekomen is op station Blaak. Ik hoop dat ik haar nog een keer tegenkom en dan help ik haar wel in de metro want taai ongerief vraagt om kleine goedheid.
- Een bevlogen juf uit de Graaf Florisstraat - 12 oktober 2024
- Liesbeth – Taai ongerief vraagt om kleine goedheid - 12 oktober 2024
- Liesbeth – Een boek dat niet gelezen wil worden - 13 juli 2024
Kids – Matilda Volgend artikel:
Van Middellandse Bodem