Ik Vertrek – Ton Berg

door • 12 april 2025 • Bewoners

Door: Nina Huygen

“Feit dat we echt een straat zijn geworden met sociale cohesie is echt heel belangrijk en van onschatbare waarde. Dat je weet wie je medebewoners zijn maakt een groot verschil.” – Ton Berg

Het is Internationale Vrouwendag en prachtig zonnig weer als ik afspreek met Ton Berg voor een afscheidsinterview. Een paar dagen erna zal ze voor 8 weken vertrekken naar Nigeria; de koffers staan klaar om ingepakt te worden. Ton, 76 jaar oud, heeft 42 jaar in onze straat gewoond – meer dan de helft van haar leven. Haar levensverhaal is er een van reizen, werken in conflictgebieden en steeds weer terugkeren naar een vertrouwde plek.

Van Hilligersberg naar de Binnenstad

Ton is geboren in Scheveningen, maar groeit op in Rotterdam, in Hilligersberg. Na haar HBS doet ze de Hogere Economische School en studeert vervolgens sociologie aan de Erasmus Universiteit en aan het Institute for Social Studies in Den Haag. In haar studententijd was ze lid van de katholieke studentenvereniging Laurentius. Daar is het dat ze Jos ontmoette, die haar partner voor het leven werd. Na hun studie gingen ze samenwonen. Ze verhuisden naar de binnenstad van Rotterdam. Het contrast was groot: van een rustige wijk naar een omgeving waar kinderen scheldwoorden naar hun ouders riepen. “Ik was dat totaal niet gewend,” herinnert ze zich. De vrije markt huursector bestond toen nog niet. Er was alleen sociale huur of koop in Rotterdam, in die tijd. Ze verdiende teveel voor sociale huur, dus moest ze wel zoeken naar een koopwoning. Samen met haar partner Jos woonde ze 10 jaar in de Bellevoystraat. Ze wilden er eigenlijk niet weg, maar de gemeente ging renoveren in de straat. Toen werd het tijd te verhuizen. Ze verkochten hun woning aan de gemeente en zochten naar een ander huis.

En naar een stille Graaf Florisstraat

“We hebben lang gezocht en vonden uiteindelijk dit huis, dat al zes jaar leegstond.” Het was eigendom van de Pameyer Stichting. De stichting had het plan er een weeshuis in te realiseren, maar de plannen rondom weeshuizen veranderden; daardoor kwam het op de markt. Ze trok erin met haar vriend Jos, en met twee vriendinnen.

De staat van de woning bij aankoop was erbarmelijk. “De achterkant was dichtgespijkerd, overal lekkages en de plafonds hingen half naar beneden,” vertelt ze. Alle leidingen moesten worden vernieuwd. Jos nam een half jaar vrij om als bouwopzichter te fungeren en het huis van top tot teen op te knappen. Dit gaf hen de kans gaf om de indeling volledig naar wens te maken. De begane grond werd gemeenschappelijk, en iedere bewoner had een eigen woonkamer en slaapkamer, en per verdieping was er een keuken en badkamer.

Omdat Ton destijds goed verdiende, spraken ze af dat iedereen betaalde naar rato van hun inkomen. Ton was toen marketing manager voor een internationaal bedrijf. Ze reisde veel in Europa. Partner Jos deed maatschappelijk nuttige dingen. ” Deze constructie bood vrijheid, en ook een thuisbasis.”

De straat was toen al net zo mooi als nu, met die bomen, maar het was een saaie, stille straat. Er waren een aantal architectenbureau’s; medici met een eigen praktijk. Er woonden nauwelijks kinderen in de straat, heel anders dan nu. “Dat was nieuw voor me, zo stil. En helemaal geen burenruzies.” De buurt was behoorlijk verloederd, met inbraken en drugshandel vanuit het hotel. Ook was er overlast van de auto’s die regelmatig werden opengebroken. Toch stoorde Ton zich daar niet aan. “Ingeslagen autoruitjes waren irritant, maar daar wen je aan,” zegt ze nuchter. “Je leert het wel af om iets in je auto achter te laten. En je liet opzichtig de losse draadjes hangen, zodat goed zichtbaar was dat de autoradio er niet in zat.”

Een internationale loopbaan

Na meer dan twintig jaar in het bedrijfsleven, besloot Ton haar carrière een andere richting te geven en begon ze in 1994 bij Artsen zonder Grenzen. Deze organisatie werkt op die plekken waar noodhulp gegeven moet worden: onveiligheid, grote uitbraken van ziektes, oorlogssituaties. Dit bracht haar naar conflictgebieden zoals Somalië, Afghanistan en Congo.

Jos en Ton in India

Haar vriend Jos sloot zich later ook aan bij die organisatie. In het begin werkten ze vaak in verschillende regio’s, maar dat was op een gegeven moment erg ingewikkeld – ze zagen elkaar daardoor nauwelijks nog. Dus opteerden ze voor missies waarbij ze beiden in hetzelfde land konden werken. Op contractbasis, steeds voor een jaar. Zij werkte dan als landencoördinator in de hoofdstad, hij als projectcoördinator in het veld. Hij rapporteerde dus aan haar. “Ik deed de onderhandelingen en organisatie, hij het echte werk,” zegt ze met een glimlach. Voor de buitenwereld waren ze vooral collega’s. Sommigen wisten niet eens dat ze een stel waren, ze hielden dat goed gescheiden. Zo goed zelfs, dat bij een projectoverleg in Ethiopië een collega naar haar toe kwam met een vraag over Jos. “Hij zegt dat hij in jouw huis gaat slapen. Mag dat?!”

Zo hebben ze jarenlang gewerkt op allerlei plekken in de wereld. Doordat ze voor dezelfde organisatie werkten begrepen ze elkaar goed. Met vakanties waren ze tussendoor dan weer hier. “De straat was voor ons de plek waar we weer terug kwamen.”

Het was dan wel een stille straat, maar of het er zoveel veiliger was dan op haar missies wil Ton wel even nuanceren. “In 1994 ging ik in Somaliland werken, maar hier in de buurt zijn in die tijd meer dooien gevallen dan ik daar heb meegemaakt.” Elke 3 maanden was ze in Nederland voor vergaderingen. Zo bleef ze ook betrokken bij de straat en heeft ze de straat in de loop der tijd zien veranderen. Van een stille en verloederde straat werd het er steeds levendiger. Ton heef het ontstaan van de straatvereniging en het Hoekpandje meegemaakt. Dat heeft veel goeds voor de straat gedaan. “Ik heb daar regelmatig gekookt en gegeten.” Dat maakte het thuiskomen in de straat voor Ton en Jos ook steeds leuker.

Gek op Congo

Waar heb je allemaal gewoond, wil ik weten. Ton somt op: Afghanistan, Congo, Sudan, Palestina, Ethiopie, Zuid Sudan, Rwanda, Burundi, Bangladesh, Somalia.

In Congo woonden ze meerdere keren, bij elkaar vijf jaar. In Khartoum was de sfeer depressief; zo niet in Congo. Het is er een open cultuur, met warmte en feestelijkheid. “Ik ben gek op Congo,” zegt ze. “De energie van mensen om steeds weer opnieuw hun leven op te pakken, ondanks telkens op de vlucht moeten, bedreigingen van gewapende groepen, is onvoorstelbaar. De veerkracht, de coping mechanismen, nooit bij de pakken neerzitten. Daar kunnen wij nog veel van leren.”

Terug in Nederland was de overgang telkens weer moeilijk. “Hier gaat het over futiliteiten die voor jou niet relevant zijn. Maar het helpt ook om te beseffen hoeveel ongelooflijke luxe en bestaanszekerheid we hier hebben.” In de supermarkt was het na elke terugkomst de eerste paar keer weer moeilijk kiezen, met die overdaad aan spullen; dat is omschakelen. En tegelijkertijd was het ook zalig: weer naar theater, muziekvoorstellingen, vrienden bezoeken. Ook bleef Ton actief betrokken bij de straat en bij de vereniging die tot bloei kwam. Het toneelstuk, de Tekenclub, de borrels; ze naaide de vlaggen voor het Eeuwfeest. Ze kent niet iedereen bij naam, maar wel van gezicht.

De thuissituatie veranderde met de jaren. Een van de huisgenoten verhuisde naar Italië, in de Graaf Floris woonden ze een tijdje met z’n drieën. Toen ook de vierde huisgenoot vertrok, zijn ze kamers gaan verhuren. Aan nichtjes en kinderen van vrienden die gingen studeren. “Zo’n groot huis wil je niet lang leeg hebben staan. Het waren kids die we kenden. Zij woonden bij ons op kamers, waren geen onderdeel van het gezin.” De indeling van het pand was er ideaal voor, want elke verdieping had al een eigen keuken en badkamer. En meerdere keren werd er weer verbouwd.

Ze hebben ook een tijd vluchtelingen opgevangen, onder andere een Eritrese jonge vrouw en haar drie kinderen. Daar hebben ze altijd contact mee gehouden. Die kinderen hebben nu zelf gezinnen en Ton speelt een bijzondere rol in hun leven. “Mijn Eritrese kleinkinderen zijn een grote verrijking. Ik geniet ervan om hen te zien opgroeien en een deel van hun leven te mogen zijn. Ik heb zelf geen kinderen, maar ben nu wel een oma.”

India, Mumbai en een onverwachte wending

Na een lange reis door Azië besloten Ton en Jos na hun pensioen een tijdje in India te wonen. “Drie winters in Mumbai gaven ons de kans om de stad écht te leren kennen – niet als toeristen, maar als bewoners. We observeerden hoe het sociale leven zich afspeelde, hoe de stad functioneerde. We woonden twee keer in een Vinex-achtige wijk, met torenflats die uit de grond waren gestampt. India fascineert, juist omdat het zo anders is. Een land met 32.000 goden, een totaal andere cultuur, een plek waar je altijd een buitenstaander blijft.”

Toch voelde het niet helemaal vreemd.  Hoewel ze de enige buitenlanders in de buurt waren – en dus een bezienswaardigheid op zich – gaf hen dat een ingang in de gemeenschap. “Mensen staarden schaamteloos, dus ik keek gewoon net zo ongegeneerd terug. Mijn fascinatie voor hoe samenlevingen functioneren bleef de rode draad in alles wat ik deed.”

Ze gingen toch weer aan de slag voor Artsen zonder Grenzen, dit keer in Bangladesh. Maar toen sloeg het noodlot toe. Jos kreeg na een lange vakantie last van zijn rug, en al snel bleek het ernstig: een secundaire tumor, niet te opereren, niet te genezen. Chemo kon de ziekte niet stabiliseren en de laatste maanden brachten ze samen in de Graaf Florisstraat door. Op 6 september 2015 overleed hij. In één klap moest Ton afscheid nemen van zowel haar partner als hun gezamenlijke toekomstplannen. “Je verliest niet alleen je vent, maar ook je werk en je toekomst,” vertelt ze.

Het overlijden van Jos ruim negen jaar geleden was een keerpunt. Om afleiding te vinden, stortte ze zich weer op haar werk en vertrok naar Congo. Het reizen bleef een constante in haar leven, zij het met kortere missies. “Sinds mijn pensioen wil ik niet meer een jaar weg zijn, maar wel actief blijven. Nu doe ik interim-opdrachten, zoals mijn aankomende missie van acht weken in Nigeria.” Maar thuis komen blijft vervelend, in een leeg huis.

Nieuwe start aan de Maas

Met het ouder worden begon Ton na te denken over haar woonsituatie. Haar huis, dat ooit een dynamische woonplek was, werd steeds onpraktischer met twee rotte knieën. “Het is een fantastische plek, maar ook een groot huis met veel trappen en een enorme hoeveelheid spullen.”

Toen haar laatste huurders vertrokken, besloot ze dat het tijd was voor verandering. “Het alternatief was nieuwe mensen zoeken en opnieuw investeren in onderhoud, maar ik wilde vooruit kijken.” Ze ging op zoek naar een nieuwe plek en vond een co-living appartement aan de Maas.

“Ik wilde een echt uitzicht, en nu heb ik dat, op de 16e verdieping tussen de twee bruggen in.” Het nieuwe complex biedt gedeelde voorzieningen zoals een tuin, een gemeenschappelijke woonkamer en elektrische deelauto’s. En ze heeft er een extra kamer met een eigen badkamer; de kleinkinderen en vrienden kunnen dus makkelijk komen logeren.

“Ik kan hier makkelijk de komende tien jaar vooruit – hoop ik. Je weet niet hoe het loopt, maar ik ben niet iemand die stilzit.” En we zullen haar ook nog geregeld in de straat zien. Ze blijft betrokken bij de Tekenclub en andere activiteiten.

Nu is ze al maanden bezig om die ruim 40 jaar aan spullen uit te zoeken. Telkens een beetje, zo komt ze er wel doorheen. Haar huis is gekocht door iemand die nu nog op de Beukelsdijk woont en onze straat dus goed kent. “Dat komt wel goed, die past goed bij deze straat.”

Meegeven aan de straat

Is er nog iets dat Ton ons, straatbewoners en TeleGraafFloris-lezers, mee zou willen geven met al haar levenservaring?

“Wat deze straat zo bijzonder maakt, is de sociale cohesie. We zijn echt een gemeenschap geworden, en dat is van onschatbare waarde. Weten wie je medebewoners zijn, maakt een groot verschil. In mijn werk zie ik veel ontheemden – mensen die nergens bij horen. Hier heb je wél een plek, een netwerk, mensen die naar elkaar omkijken. Dat is ontzettend belangrijk.”

Tegelijkertijd maakt ze zich zorgen over wat er op ons afkomt. We onderschatten volledig hoe kwetsbaar we zijn. We hebben jarenlang onze afhankelijkheid van de VS laten groeien, en nu is het cruciaal om door te pakken. “Ooit was ik een pacifist, maar inmiddels denk ik: als we als Europa niet sterker worden, dan kan het hier nog wel eens heel ongezellig worden.”

Terwijl ze zich klaarmaakt voor haar nieuwe woning en haar volgende reis, blijft Ton wie ze altijd is geweest: een wereldburger met een sterk gevoel voor thuis.

Nina Huygen
Laatste berichten van Nina Huygen (alles zien)

Gerelateerde artikelen

Comments are closed.