Vanouds met Jan Latooy

door • 11 december 2013 • Bewoners, Geschiedenis

Van onze kroegtijger Peter R. kreeg ik het advies om eens met Jan Latooy te praten. Hij woonde al heel lang in de straat, dus geknipt voor onze rubriek. Hij was te vinden in café Henegouwe op de hoek van de Beukelsdijk en het Henegouweplein.
Het gesprek vond inderdaad in dit café plaats en wel op de Day After van het jubileum verjaardagfeest van barvrouw Cora (50) en dat was nog goed aan de stamgasten te zien.


Jan Latooy is een innemende man en een makkelijke prater, die nergens doekjes omheen windt. Ondanks de ‘zware avond van gister’ was hij er helemaal klaar voor. Al gauw werd duidelijk dat Jan het liefst over zijn werk praat. Dat heeft nu eenmaal het grootste deel van zijn leven uitgemaakt. De straatbeleving komt er daarmee vergeleken bekaaid van af.
In 1957 is Jan met zijn vader en moeder en drie broers in de straat komen wonen. Hij was toen vier jaar oud. Het gezin huurde de eerste etage op nr. 6. Op een korte onderbreking voor de militaire dienst en een blauwe maandag op kamers in de Augustusstraat na, heeft Jan altijd in de straat gewoond. Nu woont hij op 13A tegenover zijn ouderlijk huis.
Vader Latooy werkte in de scheepsbouw bij Wilton- Feyenoord en ook Jan is in deze branche terecht gekomen. Op de ambachtsschool had hij het vak meubelmaker gekozen en aanvankelijk werd hij bij de RDM (Rotterdamse Droogdok Maatschappij) in dienst genomen voor de scheepsbetimmering, maar al na een paar maanden vroegen ze hem of hij zich niet wilde laten omscholen tot metaalbewerker. Bruynzeel had inmiddels al het binnenwerk van de schepen overgenomen. Zo werd Jan afschrijver. Op grote platen staal moest hij de mallen van scheepsonderdelen tekenen, die daarna uitgebrand werden. Jan heeft daar nog gewerkt aan het enige vliegdekschip dat Nederland heeft gehad, de Karel Doorman. “Dat schip is later verkocht aan Argentiniē en ingezet geweest in de Falklandoorlog.” De RDM was inmiddels onderdeel van het grote Rijn-Schelde-Verolme concern. Toen de computersnijbrander geïntroduceerd werd was Jans’ werk overbodig geworden en verhuisde hij naar de Verolme werf waar hij een opleiding kreeg voor optisch tekenaar. Uiteindelijk ging ondanks overheidssubsidie de hele boel failliet, zoals we allemaal misschien nog wel weten, wat uiteindelijk aanleiding was tot een parlementaire enquete naar de RSV.

Jan is in ieder geval in de scheepsbouw gebleven. Hij werkt nu al weer jaren bij Den Breejen in Hardinxveld- Giessendam. Deze werf maakt vooral binnenvaartschepen, werkschepen en luxe passagiersschepen voor de zeer rijken van de wereld. Die schepen kosten wel een miljoen per meter (gouden kranen, dat soort werk) en zo’n schip is al gauw 90 meter. Vol trots laat Jan me op zijn telefoon een videofilmpje over de werf zien, waarin hij ook figureert.
Zelf leidt Jan een eenvoudig leven. Het speelt zich voornamelijk af op de werf, een deel in de Graaf Florisstraat en natuurlijk in de kroeg. “Een auto? Wat moet ik met een auto hier?” Hij carpoolt altijd van en naar zijn werk.

Soms met lekker weer loopt hij helemaal van Excelsior, waar een collega hem afzet, hier naar toe. Hij gaat met plezier naar zijn werk. Jan werkte in het verleden vaak heel lang door. Dat hij zo weinig thuis was heeft zijn relatie geen goed gedaan. Die heeft dan ook maar kort geduurd, maar hij heeft er wel een dochter aan overgehouden en inmiddels is hij zelfs een trotse opa. De bezoeken van zijn drie kleinkinderen zijn altijd een feest.
De straatherinneringen gaan vooral terug naar zijn jeugd. Alles was toen te krijgen in het voorste deel van de straat. Dat was een gemeenschap op zich. Hij kwam nooit achterin de Graaf Florisstraat behalve als hij naar de dokter moest.
Waar nu de dierenkliniek is, zat drogisterij Spijker. Daarnaast op nummer 4 het bloemenzaakje van omaatje Verdonk, op 4B Lauster de schoenmaker. Daarnaast mevrouw Kok de kapper. Op de hoek met de Jan van Avennestraat zat de VG, een kleine buurtsuper en op de andere hoek aan de overkant een bakkerij, daarnaast de slijterij van Vervat, dan een kantoorboekhandel en vervolgens Van Loon de melkboer.
Aan de overkant op de hoek met de Beatrijsstraat zat een groentezaak en even verder in de Beatrijsstraat huisde melkboer Naaktgeboren, die een soort elektrische hondenkar had waarmee hij langs de huizen ging. Opmeer was een groenteboer die met paard en wagen langs kwam. De hele straat bewaarde oud brood en schillen voor dat paard. Jan’s moeder legde vaak op de trap een briefje voor de melkboer, de groenteboer en de bakker met daarnaast een portemonnee. Zo ging dat vroeger, mensen waren te vertrouwen. Op nr. 8 zat de mooie bontzaak en pelterij van Kalkman. Ja, het was een chique straat.
Aan de oneven kant van de straat zat op de hoek Hotel du Commerce. Dat heeft in de jaren ‘60 en ‘70 goed gedraaid met het huisvesten van vooral Italianen, die hier naar toe kwamen om in de Claes de Vriezelaan hun tanden te laten trekken en een gebit te laten aanmeten. Jan heeft het zelf ook laten doen. Bij nr. 9 zat een poort waar reclame schildersbedrijf Engelman gevestigd was. Toen Jan nog op school zat heeft hij daar in zijn vrije tijd veel geholpen met het schilderen van grote reclameborden. Op nr 95/97(waar nu het kinderdagverblijf zit) vergaapte Jan zich aan de luxe speedbootjes en jachtjes die daar in de etalage ten toon gesteld stonden.

Al met al heeft Jan een leuke onbezorgde jeugd gehad. Er waren veel gezinnen met kinderen in de straat en dus veel speelkameraadjes. Ze speelden veel in het Vroessenpark. Ze bouwden daar tenten (teepees) en vingen vis die ze zelf bakten. Hij zat op de katholieke Jozefschool in de Jozefstraat, zijstraat van de West Kruiskade. Via de tuin van de school konden ze in de Jozefkerk komen. Op een gegeven moment zijn de meeste gezinnen weg getrokken naar de buitensteden. Een benedenwoning met tuin was nu eenmaal fijner met kinderen. Jan woonde alleen en is dus gebleven. De Jozefkerk is inmiddels afgebroken. Een jaar of acht geleden heeft Jan nog zijn oude bovenbuurvrouw gesproken. Ze woonde toen al heel lang in Hoogvliet en liep met haar man door de straat oude herinneringen op te halen. Ze zal nu inmiddels wel dood zijn.
Door het raam van het café wijst Jan naar een dicht winkelpandje met een rolluik ervoor aan de overkant van de Beukelsdijk. Daar was vroeger Café Non Stop en ik stond daar in het weekend achter de bar en was er tevens discjockey. Mijn installatie stond daar. Dat was in de disco tijd. Even verder zat Diada’s smulboetiek, een snackbar. Diada was toen de jongste ondernemer van Rotterdam. Dat was een leuke tijd. Daarna is het verpauperd.
Ach het leven verandert steeds, maar een ding verandert niet: Jan Latooy gaat nooit weg uit de Graaf Florisstraat. Daarvoor is hij te veel verknocht met de buurt en is café Henegouwe te veel zijn huiskamer.

Jeroen van der Beek
Laatste berichten van Jeroen van der Beek (alles zien)

Gerelateerde artikelen

Comments are closed.