Op Stap met Indy – Kerstsneeuw

door • 23 december 2017 • Bewoners, Buurt en wijk

Nadat gisterenmiddag de natte sneeuwbuien waren overgegaan in neerslag met consistentere vlokken was de straat in een mum van tijd bedekt met een dikke laag sneeuw. De voorheen nog zo donkere straat straalde opeens licht uit.
Indy wist niet wat hij zag toen hij de voordeur uitstapte en de maagdelijke witte wereld aanschouwde. Ikzelf stond er ook van te genieten. “Maagdelijk, dat klinkt ouderwets…maar sneeuw is ouderwets en dat moet dus als zodanig gekenschetst worden”, bedacht ik me. Binnen de kortste keren zal deze ongerepte smetteloze wereld besmeurd zijn met voetstappen, bandensporen, uitwerpselen, plastic afval en uiteindelijk verworden tot blubber op de middenweg.”

Indy was inmiddels als door het dolle heen in de verse sneeuw aan het hollen. De vlokken stoven alle kanten op. Zijn wervelende actie leek te eindigen in een lange sliding, maar in een oogwenk was hij gekeerd en kwam met hernieuwd enthousiasme op me af stuiven. Voor mijn neus draaide hij zich op zijn rug en begon in de sneeuw te rollen, zijn voorpootjes geknikt voor zijn borst houdend. Dat vinden we altijd zo leuk. Het duurde niet lang, want snel sprong hij weer op voor een herhalingsoefening van het tafereel van zonet.

Dat was gisteren. Vanavond lag er nog steeds sneeuw. Nadat vanmorgen eerst de dooi had ingezet, was is er vanmiddag zowaar behoorlijk wat sneeuw bijgekomen, maar maagdelijk kon je het niet meer noemen. Daarvoor hadden te veel mensen zich er een weg doorheen gebaand. Toch was het nog steeds sprookjesachtig op de Heemraadssingel.

In de verte ontwaarde ik hondje Adèle van fotograaf K. Hij was in gesprek met W die daar met hond Beau liep. Indy was natuurlijk allang onderweg. Adèle is een grote liefde van hem. Toen ik ter plekke kwam merkte ik plots dat we door de winterse aanblik van het park in een soort van kerstsfeer verkeerden. We waren dan ook niet verbaasd toen W. zei dat er misschien wel een kerstkindje op komst was.
“Je bedoelt het aanstaande kindje van onze zangeres?”, zei ik, “Is ze niet een van deze dagen uitgeteld? Ik dacht eigenlijk dat ze misschien al aan het bevallen was want ik heb E ook al even niet meer gezien.”
“Om eerlijk te zeggen weet ik het niet.”, zei W . “Ze zal ons wel niet bellen als het zo ver is. Ik hoorde dat het kind gehaald zou moeten worden, omdat het veel te groot zou zijn, maar dat schijnt nu toch weer niet zo te zijn.”

“Wij hoeven dat allemaal niet”, mengde K zich nu in het gesprek.
“Hoe bedoel je?”
“Nou, kinderen krijgen.”
“Ik heb anders wel kinderen…”
”Heb jij moeten bevallen?”, onderbrak K mij streng en zonder op antwoord te wachten vervolgde hij “Wij hebben het gewoon makkelijk. We hoeven hem er alleen maar een keer in te stoppen, en meestal is dat niet onvrijwillig, en klaar is kees. De vrouw kan de rest doen.”
Nu was K helemaal los. Hij vertelde over de geboorte van zijn tweeling 20 jaar geleden en hoe hij in het Sophia ziekenhuis erbij stond en bij het zien van de eerste grote injectienaald die zijn vrouw toegediend kreeg, direct onderuit ging. En toen zijn vrouw na de geboorte nog een nacht in het ziekenhuis moest blijven hij door de stad ging zwerven en uiteindelijk in een café aan de Binnenweg belandde, waar hij met een stel taxichauffeurs tot vroeg in de ochtend zijn vaderschap heeft gevierd.

Inmiddels waren we op de hoek met de Vierambachtstraat beland. Een jonge vrouw op een fiets stopte plotseling en pakte haar telefoon.
“Moeten we je helpen?” vroeg K haar bezorgd.
“Nee”, zei de vrouw lachend.
“Wat is er dan?” vroegen wij haast in koor.
“Ik maak gewoon een fotootje van de sneeuw, want het is zo mooi”
“Jammer dat ze niet meer maagdelijk is, want dan is het nog mooier”, flapte ik er plotseling uit.
Daarna was het akelig stil.

“Daar komt híj weer mee hoor, bromde K toen we weer een stukje verderop waren., “M-A-AG-D-E-L-IJ-K!…….dat wordt een gevalletje #metoo, dat kan ik je zo zeggen. En het erge is”, vervolgde hij wijzend op hemzelf en W, “ dat wij dan moeten getuigen.” W knikte bevestigend.
In mineur gingen we kort daarop ieder ons weegs.

Op de terugweg zag ik voor de houten brug over de singel een sneeuwlul staan compleet met ballen. Ik wilde er tegenaan schoppen maar bedacht op het laatste moment dat daar voorheen altijd een paal stond.
“Morgen gaat het dooien en is alles weer normaal”, mompelde ik en liep naar huis.

Jeroen van der Beek
Laatste berichten van Jeroen van der Beek (alles zien)

Gerelateerde artikelen

Comments are closed.