Toen ik 8 jaar geleden in onze straat kwam wonen wist ik het gelijk. Dit is een echte Klaasstraat. “Als er ergens nog kans is om deze zeldzame wintergast te spotten, dan is het wel hier”, bedacht ik me. Dit vooruitzicht maakte het wonen in de Graaf Florisstraat voor mij extra spannend. Zou het me lukken om voor het eerst van mijn leven de echte Klaas te zien? Sindsdien werd ik elk najaar bijzonder nerveus. De periode dat hij mogelijkerwijs in ons land te gast is, is maar kort dus ik moest alert zijn. De literatuur vermeldt dat hij nooit eerder dan half november is waargenomen en meestal begin december weer verdwenen is. Feitelijk is hij dus een doortrekgast en de laatste jaren mogen we daar gerust het woord sporadisch aan toevoegen. Het gaat immers niet goed met de Klaasstand in ons land.
Vroeger was dat wel anders. In de periode dat hij hier te gast was werd hij elke dag overal in het land meerdere malen waargenomen. In 1382, 1423, 1624 en 1783 werd hij nog volop op 6 december gespot. In 1892 en 1911 zelfs nog op 7 december, maar dat waren uitzonderingen. Ondanks dat niet van alle jaren even betrouwbare metingen beschikbaar zijn wordt 5 december doorgaans als de uiterste dag van zijn verblijf beschouwd.
Een ander mysterie waar al eeuwenlang gewag van wordt gemaakt is die van de Meervoudige Klazenverschijning. De overlevering vertelt ons dat er altijd maar één Klaas is geweest. Desondanks staan de boeken vol van meldingen van gelijktijdige Klaaswaarnemingen op verschillende locaties. Dit fenomeen valt niet eenvoudig te verklaren uit het bestaan van een zogenaamd Nepklazennetwerk. Ten eerste weten we vrijwel zeker dat zoiets in vroegere tijden niet heeft bestaan, op nabootsing stonden hoge straffen, en ten tweede is er nog nooit een Nepklaas waargenomen die galoppeerde over de daken. Dit was enkel voorbehouden aan de echte Klaas. Gelijk het schip De Vliegende Hollander, dat bij storm en ontij op meerdere plekken tegelijk op de wereldzeeën verscheen voor de ogen van onthutste zeelieden, verscheen De Galopperende Klaas ’s nachts bij wind, regen of maneschijn tegelijk over verschillende daken verspreid over het land.
In vroegere tijden werd dit mysterie gewoon geaccepteerd als iets bovenmenselijks. Men was er van doordrongen dat de mens een nietig wezen was, dat niet alles kon begrijpen. Heden ten dagen is men niet meer zo bescheiden. Wat niet begrepen wordt, wordt niet meer zomaar geaccepteerd. Dit heeft er toe geleid dat velen het bestaan van Klaas in twijfel zijn gaan trekken. Toeval of niet viel dit precies in de tijd dat Klaas minder en minder gespot werd. Wat men niet wil zien ziet men niet, zou je kunnen denken, maar voor velen was dit juist een teken dat ze gelijk hadden. De leemte die hun ongeloof met zich meebracht meenden ze zelf wel op te kunnen opvullen met Nep- (of hulp)klazen en een opgeschroefde commercie. In hun ijdelheid dacht men zo maar schoorstenen te kunnen slopen, zelfs huizen te bouwen zonder schoorstenen en dubbele beglazing in de ramen te stoppen zonder dat dit consequenties zou hebben voor het Klaasfeest. Er werd op den duur zelfs niet meer uitgekeken naar de echte Klaas.
Er is echter een kentering op komst. Het grote publiek raakt er langzaam aan van doordrongen dat een mysterie wel degelijk mogelijk is. In populaire televisie programma’s wordt uitgelegd wat geleerden al enige tijd weten, namelijk dat in de kwantummechanica het verschijnsel zich voordoet, dat één afzonderlijk deeltje tegelijk op twee plaatsen wordt waargenomen. De ontwikkelingen gaan nu snel en er wordt zelfs al gedacht dat het fenomeen om op twee plaatsen tegelijk te zijn (of anders gezegd sneller danhetlichttereizen)binnenonsbereikligt. Klaas-o- logen kijken hier geenszins van op. Klaas doet immers al eeuwen aan teleportatie en waarschijnlijk gebruikt hij schoorstenen en kachels als teleportal. Zeven jaar nu wacht ik tevergeefs drie weken achtereen op een glimp van De Galopperende Klaas.
Zoals gezegd voldoet de Graaf Florisstraat behoorlijk goed aan de natuurlijke biotoop van Klaas. In tegenstelling tot zijn verre neef Claus (ofwel Santa) die een landelijke beboste omgeving met hier en daar een huis (suburb) prefereert, gedijt Klaas het beste in een stedelijke omgeving van oude vooroorlogse huizen met veel variatie liefst tegen elkaar aan gebouwd en natuurlijk veel nog werkende schoorstenen. Belangrijk ook is enkel glas in de ramen zodat het kindergezang goed hoorbaar is buiten.
De nacht van 29 op 30 november leek geschikt. Het was koud, maar niet te erg, er stond een lichte bries en wolken schoven af en aan voor een volle maan. De lokroep is belangrijk, daarom had ik, bij gebrek aan voldoende kinderstemmen, muziek opgezet van een kinderkoor.
Denkend aan mijn buren had ik de muziek niet te hard gezet maar wel het raam opengedaan zodat het buiten duidelijk te horen was. In een deken gewikkeld wachtte ik zittend bij het open raam nu geduldig af. Het was rustgevend. De ijle kinderstemmen zweefden door de straat en over de daken. Maar de nacht duurde lang en ik werd slaperig. Ondanks mijn verzet tegen de slaap, dommelde ik telkens weg. Toen ik voor de vierde of vijfde keer wakker schrok, gaf ik het op. Net als voorgaande jaren werd het weer niks, ik kon beter naar bed gaan. Stijf geworden van uren achtereen in dezelfde positie zitten, stond ik moeizaam op om het raam te sluiten. Met de handvatten van de twee in elkaar vallende ramen in mijn hand zag in mijn ooghoeken iets vluchtig bewegen. Ik keek op en verstijfde opnieuw, maar dit keer om wat ik zag. Het was niet te geloven. Daar was hij.
Over de daken aan de overkant van de straat galoppeerde Klaas op zijn paard. Ik was meteen klaar wakker. Ik weet niet meer hoelang hij zichtbaar was, misschien in werkelijkheid maar een fractie van een seconde, maar in mijn beleving leek het wel een half uur. Heel duidelijk kon ik zijn mijter, profiel en baard onderscheiden. Ik zag hem wat dieper voorover buigen alsof hij zijn paard iets wilde influisteren. Na een harde afzet verdwenen paard en ruiter plotseling. Heel lang heb ik naar die plek in de wolken staan kijken, maar Klaas keerde niet terug. Een diepe emotie maakte zich van mij meester toen ik besefte wat ik gezien had. Jaren had ik op dit moment gewacht en eindelijk was het me dan toch gelukt. Mijn doorzettingsvermogen was beloond. Ik voelde tranen in mijn ogen wellen. Ik wilde schreeuwen door de straat dat ik De Galopperende Klaas gezien had, iedereen moest het weten. Maar gelukkig besefte ik nog net op tijd dat dat geen zin had. Niemand zou me geloven. Wie wist nu nog wat De Galopperende Klaas was? Zo stond ik daar een hele poos vervuld en bedroefd tegelijk tot ik uiteindelijk besloot om mijn tanden maar te gaan poetsen. Instinctief liep ik daarom met de tandenborstel in mijn mond terug naar het raam. Ik kon het niet nalaten om het raam nog eenmaal te openen alsof ik het wonder van zo even alsnog de kamer in kon laten stromen. Een nachtbriesje verkoelde mijn gezicht. De straat zag er schitterend uit in het maanlicht. Het tweeslachtige gevoel van eerder die nacht was weggeëbd en had plaats gemaakt voor een voldaan gevoel. “Deze nacht is de straat niet van Graaf Floris maar van Bisschop Klaas”, mijmerde ik, “mijn Bisschop Klaas”. Ik staarde naar het patroon van de kale takken van de bomen en de schaduwen die ze maakten op de straat en de huizen. In de verte klonk er zacht muziek. Of toch niet? “Dat kan toch niet, de muziek had ik toch al afgezet?” Daar hoorde ik het weer. Zacht gerinkel van belletjes. Ik keek omhoog en mijn mond opende zich van verbazing. Ver weg als was het in een andere wereld viel mijn tandenborstel op straat.
Soms wacht je jarenlang op niets en dan komt alles tegelijkertijd in één nacht.
Klaas kan ik begrijpen maar wat deze verre neef hier doet was me een raadsel.
Ik houd het toch maar op de klimaatverandering.
- Wie was Graaf Floris nou eigenlijk? - 4 april 2020
- Indy en de Hazewindhond - 19 december 2019
- Op Stap Met Indy – Dushi - 27 oktober 2019
Kids in the Street: Ami en Elem Volgend artikel:
Flo ziet Bruin 12-12-2012