“Kijk, dat zal u interesseren. Het is een fotoverslag van het planten van een herdenkingsboom door Mieke samen met twee scholieren in het Kralingse bos op 11 mei jl. ter herinnering aan de eerste boomplantdagen in de Kralinger Hout in 1928. Mieke had toen als scholiere bij de aanleg van het bos ook al een boom geplant. Het was voor het eerst dat zoiets met kinderen georganiseerd werd. Mieke zat in de zesde klas en ik in de tweede en ik was natuurlijk ontzettend jaloers dat ik niet mee mocht. Toen de plantsoenendienst erachter kwam dat Mieke toentertijd bij die eerste aanplanting was geweest leek het hen een goed idee om dat 88 jaar na dato weer te herhalen samen met een paar huidige 12 jarigen. Volgende week wordt Mieke 100 jaar. Zaterdag over een week vieren we onze beide verjaardagen.”
Dit verhaal over haar zus was het eerste wat Hermien Toors (95) kwijt moest toen ik bij haar op bezoek was voor dit gesprek. Natuurlijk was haar hartsvriendin Virginie van der Sanden (94) ook aanwezig. Ze kennen elkaar van de huishoudschool, waar ze beiden les hebben gegeven en waarvan Hermien nog directrice is geweest.
Hermien en Mieke Toors waren initiatiefnemers van de Stolpersteine-legging voor het huis van de weggevoerde familie Bosman (zie artikel ‘Een Voorjaar om over te Struikelen’) en Hermien en Virginie waren aanwezig bij de onlangs gehouden oudbewonersbijeenkomst in het pandje. Hun eigen herinneringen aan de straat waren echter nog niet aan bod gekomen.
Hospice
“Een vrijwilliger van het hospice die geregeld met Hermien een wandelingetje gaat maken, had een keer met Mieke gewandeld, omdat wij er niet waren”, verduidelijkt Virginie, “En toen zij door het Kralingse bos liepen had Mieke tegen hem gezegd dat zij daar nog eens een boom geplant had. Hij heeft toen de zaak aan het rollen gebracht door de gemeente een brief te schrijven, die enthousiast reageerde”.
Hoe zit dat dan met het hospice, zit Mieke daarin?
“Nee ik heb er in gezeten”, vervolgt Hermien. “Na een operatie hadden de doktoren mij opgegeven en toen ben ik naar een hospice gegaan. Iedereen, ook ik, was ervan overtuigd dat het na 3 dagen gebeurd zou zijn, maar het gebeurde niet en toen ben ik er na 3 maanden weer uitgekomen.”
“Dat is nu al weer twee jaar geleden, we hebben sindsdien al weer 2 x een cruise gemaakt”, gaat Virginie verder, “Als je het allemaal bedenkt is het zo’n raar verhaal. De dokter heeft achteraf een verkeerde inschatting gemaakt door te denken dat haar minerale huishouding totaal in de war was en dat dat nooit meer beter zou worden. Toen hij het laatste infuus eruit trok, was dat om het einde te bespoedigen. Iedereen dacht dat, Hermien was net een vodje wat daar lag. Maar na 3 dagen in het Hospice dacht ik: ‘Het is net of ze wat kwieker uit de ogen kijkt’. Doordat het infuus eruit was kwam de nierwerking weer langzaam opgang en ook haar minerale huishouding herstelde zich.”
“Uiteindelijk was ik na 3 maanden zover opgeknapt dat ik naar mijn eigen flat terug kon’, bevestigt Hermien.
Vader
In 1936 is de familie Toors in de Graaf Florisstraat komen wonen. “We woonden eerst op de Schonebergerweg, maar dat huis werd te klein. Mijn vader werkte als hoge ambtenaar bij het gemeentelijke elektriciteitsbedrijf. We waren heel trots op hem, want hij had zijn kantoor in het hoogste gebouw van Rotterdam op het Witte huis na. Hij zat op de 13e verdieping. Daarnaast was hij ook een echte radiopionier. Hij bouwde zelf radio’s en ontvangstapparatuur. Hij was altijd bezig. Soms moesten we allemaal stil zijn omdat hij een telefoongesprek tussen Nederland en Indonesië moest afluisteren. In 1942 is hij midden in de nacht opgepakt en vastgezet in het Oranje hotel in Scheveningen. John Bosman zei toen tegen me: “Nu was ik bang dat ik (als Jood) opgepakt zou worden en dan pakken ze jouw vader op.” John was een hele gezellige man, Eva was meer teruggetrokken. Wij wisten helemaal niet waarom mijn vader was opgepakt en waar hij heen ging. De spanning die dat teweeg brengt is ondraaglijk. Naderhand bleek dat de Duitsers hem ervan verdachten berichten door te seinen aan Amerikaanse vliegers via de Waalhaven. De Waalhaven werd toen wel geëlektrificeerd en mijn vader was hoofd installaties, maar bewijs van spionage hebben de Duitsers niet kunnen vinden en na 3 weken is hij weer vrij gelaten.”
Virginie
Virginie woonde vanaf de vroege jaren vijftig in de straat. Ze gaf les op de huishoudschool en kende Hermien al goed. Eerst had ze via haar een etage aan de Heemraadssingel kunnen huren en toen ze daar uit moest heeft ze kamers gehuurd recht tegenover nr.100 (Hermiens huis) bij kleermaker Jansen. Na enig overleg komen we erachter dat dat nr. 89 geweest moet zijn, het voormalige huis van de familie Tels.(lees o.a. Van Ouds: Anneke Tels). “In de voorkamer ontving de kleermaker zijn klanten en in de achterkamer maakte hij met hulp van zijn zoon de kleren.” Haar voornaam heeft ze te danken aan haar Belgische afkomst. In België en Frankrijk is Virginie een gewone naam.
Huishoudschool
Eigenlijk had Hermien willen studeren. Aardrijkskunde had ze willen doen. Maar omdat ze de MMS had gedaan moest ze nog staatsexamen doen om naar de universiteit te mogen en het was inmiddels oorlog. Tweede keus was de school voor maatschappelijk werk, maar die school was in Amsterdam. “Mijn moeder vond mij te jong om alleen te wonen. Uiteindelijk heeft zij me gepusht om op de huishoudschool te gaan werken.”
“En we hebben geboft, want we kwamen in een heel gezellig docententeam terecht” vult Virginie aan, “Nog steeds hebben we contact met oud leerlingen. Bij het feestje van zaterdag over een week komen er zeker 10. Die zijn nu ook tussen de 70 en 86. We leidden ook meisjes op die zelf ook docent wilden worden. De school was erg populair. Er werden allerlei cursussen gegeven ook aan mensen van buiten de school. Dat kon als er maar genoeg inschrijvingen waren. Ook ’s avonds gaven we les, 4 avonden in de week.”
Kookboek
In de oorlog had een oudere collega van de dames, mw. Henderson, een kookboekje geschreven als lesmateriaal. Op dat moment was er alleen een Amsterdams kookboek en een Haags kookboek. Het eerste was te ouderwets en het tweede te sjiek. Er moest een moderne Rotterdamse versie komen. Een uitgever zag daar wel een markt voor en wilde zodra het vrede was een uitgebreider exemplaar ervan uitgeven. Vlak na de oorlog waren er echter geen spullen voorhanden om alle gerechten te kunnen maken. Mevrouw Henderson heeft Hermien gevraagd om aan het kookboek mee te werken.
“Alle gerechten werden toen nog met de hand geschreven. Een fotograaf kwam langs om de eigen gerechten op school te fotograferen. Dat was eerder nooit gedaan bij kookboeken. Men gebruikte gewoon standaard foto’s. In 1948 verscheen de eerste druk van ‘Neerlands Kookboek’ het en het was meteen een groot succes. Het werd op andere huishoudscholen als standaard lesboek ingevoerd. Het boek heeft vele drukken gehad. Er zijn 100.000 exemplaren uitgekomen. Later kwam het boek ook in België uit en is de naam veranderd in ‘Het Nieuwe Kookboek’. Van de royalty’s heb ik elk jaar een mooie buitenlandse reis kunnen maken.”
Koe
Ook ergens in de jaren vijftig kwam er plotseling een koe op bezoek bij de huishoudschool Hij moet van ver zijn komen lopen en was door het smalle poortje naast de school in de tuin achter de school terecht gekomen. Dat was natuurlijk alom hilariteit. Iedereen stond voor de ramen, ook bij het internaat. De koe had binnen de kortste keren de tuin helemaal platgetrapt, maar zij wou met geen mogelijkheid terug door de poort. Uiteindelijk hebben mannen van het abattoir een andere koe gehaald om het beest weg te lokken en dat is gelukt. het zijn tenslotte kuddedieren. De koe was ontsnapt uit een wagen die op weg was naar het abattoir.
De straat
Van de dingen in en om de straat heeft de knot van mevrouw Geluk de meeste indruk gemaakt op de dames. “Ze had nog al veel haar en had dat opgebonden in een knot op haar hoofd en daar had ze weer een potlood in gestoken”, vertelt Virginie, ”Elke keer wanneer ze een bestelling moest uitrekenen, pakte ze dat potlood maakte de som en stopte het vervolgens weer terug in het haar. Ik zie het haar nog zo doen. Het waren aardige mensen en de groente was van een hoge kwaliteit. De huishoudschool bestelde daar ook.”
“Schuin tegenover de winkel van Geluk had je nog die schele drogist en recht tegenover iets met melk”’ vult Hermien aan, “en in het huis van Bosman zijn na de deportatie NSB-ers komen wonen, maar daar hadden wij geen contact mee..”. “En we hadden in de oorlog ook een NSB directrice op de huishoudschool”, vervolgt Virginie, ”maar die is op Dolle Dinsdag verdwenen. Iedereen dacht toen (dinsdag 5 september 1944) dat de bevrijding eraan kwam en Duitsers en NSB-ers sloegen massaal op de vlucht.”
Er wordt gebeld, de lunch voor Hermien Toors wordt gebracht. Ons gesprek loopt ten einde, want ook Virginie van der Sanden moet naar haar eigen flat voor de lunch. Rest nog te vermelden dat Virginie een enthousiast kunstschilder is. Na al een portret van Hermiens moeder bewonderd te hebben werd ik beneden in de hal van het gebouw verrast door twee grote doeken met bloemen erop van haar hand.
- Wie was Graaf Floris nou eigenlijk? - 4 april 2020
- Indy en de Hazewindhond - 19 december 2019
- Op Stap Met Indy – Dushi - 27 oktober 2019
Koken à la Flo – Snackbar Volgend artikel:
Wat speelt in de buurt?