Als je het niet weet zou je er zo aan voorbij lopen, maar in het dubbele beneden-pand aan de Mathenesserlaan 424b is hospice De Vier Vogels gevestigd, een plek waar terminaal zieke mensen hun laatste dagen door kunnen brengen, bijvoorbeeld omdat de zorg thuis niet meer gaat. Een team van vrijwilligers, verzorgenden, coördinatoren, verpleegkundigen en artsen zorgt ervoor dat de bewoners deze laatste levensfase kunnen beleven op de manier die bij ze past, en met de aandacht die bij ze past. Geliefden, familie en vrienden (mantelzorgers van wie thuis vaak veel gevraagd werd), kunnen dan op adem komen, en weer de geliefde, de zoon, de dochter of de vriend zijn.
Hennie
Op 18 November bestaat het Hospice De Vier Vogels 20 jaar. Reden om aan te kloppen bij Hennie van Bokhoven, onze straatgenoot van nummer 108, die vanaf het eerste moment betrokken was bij het initiatief om een hospice op te richten. Dit was in 1997, dus 2 jaar voor de echte opening. Dat was een bijzondere tijd, vertelt ze: “Ik ben van de eerste lichting, zo noemden we dat: de mensen die er vanaf het allereerste begin bij waren. Er was toen nog helemaal niks, alleen maar een groot verlangen naar het creëren van zo’n plek in onze wijk. Voor sommigen van ons omdat ze in hun omgeving een nare ervaring hadden, en dachten, dit nooit meer, en voor anderen juist omdat ze een hele mooie ervaringen hadden en dachten: zo zou het voor veel meer mensen mogelijk moeten zijn. Die eerste lichting was een heel bijzonder team. We moesten alles zelf uitzoeken, pionieren, want in die tijd was er nog maar heel weinig ervaring met hospice zorg in Nederland. Dat gaf een bijzonder gevoel, met een enorm elan en bevlogenheid zoeken naar wegen, vormgeven aan de ideeën en idealen. Het is goed gelukt, het is een fijn huis geworden, met een bijzondere sfeer, met ruimte voor de existentiële kant van het afscheid nemen van het leven”. Ik zie de bevlogenheid na 20 jaar nog steeds bij haar.
Ze voegt er met een lach aan toe: “Degenen die zich pas aansloten toen het huis er eenmaal was, die noemden we de dan ook de 2e lichting, haha, die stapten min of meer in een gespreid bedje, en hadden het allereerste begin, het avontuurlijke, het zoekende, niet meegemaakt…”
Advertentie in de Havenloods
Hennie kwam bij het Hospice in oprichting, door een kleine advertentie in de Havenloods, waarin een hospice in oprichting vrijwilligers zocht. Hennie had in een ver verleden een verpleegkundige achtergrond, op dat moment een grote familie waarin veel gebeurde, onder andere het overlijden van haar zus, en deed pastoraal werk, waarin zij mensen die een moeilijke tijd meemaakten bijstond. Door dit alles resoneerde de advertentie bij haar: hier wilde zij aan meewerken, er onderdeel van zijn. Zij voelde dat het ook bij haar paste: niet bang zijn om het ongemakkelijke aan te gaan, en met een soort nuchterheid erbij kunnen blijven wanneer het moeilijk is. Ze heeft zich toen meteen aangemeld.
De eerste tijd, toen er nog helemaal geen pand was, ontmoetten ze elkaar steeds op verschillende locaties om samen het plan vorm te geven. Dat alleen al was een hele klus: hoe hou je zo’n groep bij elkaar? Het pandloos zijn heeft uiteindelijk alleen maar meer bijgedragen aan het grote saamhorigheidsgevoel, en dat is altijd zo gebleven.
Eerste bewoner
Na een jaar werd sauna Dingemans aan de Mathenesserlaan aangekocht en verbouwd tot een bijna-thuis-huis voor 4 bewoners. Voor de hele groep ontstond hiermee een nieuwe fase: eindelijk concreet kunnen gaan bouwen en echt vormgeven. Bij het eerste bezoek aan het pand was er nog geen elektriciteit en was de verbouwing in volle gang. Hennie is toen in het donker bijna in de traploze kelder gestort. “Was ik bijna de eerste dode in het hospice…”.
De komst van de eerste bewoner was heel spannend. “We hadden ons goed voorbereid op het echte werk, trainingen gehad, en toch, zo’n eerste keer een kamer ingaan voelde erg onzeker. Hoe ga je de kamer in? En wat zeg je?”. Haar eerste ontmoeting was met Meneer L. “Ik bracht hem een kopje koffie. Meneer L zat op de rand van het bed, keek naar me, maar zonder me te zien. Hij hield zijn hand op, alsof hij iets wilde, maar ik begreep niet wat. Het bleek een kussen te zijn. Dat hij zorgvuldig op zijn schoot plaatste, streelde en heel voorzichtig een kus gaf. Uit zijn woorden bleek dat het voor hem een kind was. Hij stelde me gerust dat het kind het nu goed maakte. Het heeft diepe indruk op me gemaakt. Bij het weggaan riep hij “Dank u wel voor de zorgen”. De eerste bewoner, ik blijf hem dankbaar”.
Laatste zorg
Hennie en mede-vrijwilliger Gerda werden onder andere de organisatoren van de Waak & Laatste Zorg groep. Deze groep vrijwilligers is verantwoordelijk voor de zorg direct na overlijden. Voor Hennie was het een uitdaging om de familie te betrekken bij de rituelen rondom deze laatste zorg: “Het is een belangrijk transitie moment, waarin de naaste transformeert in nabestaande”.
Een van de rituelen die ze koesterde was het inwrijven dan de handen van de overledene met rozenolie. “Dit ritueel was vaak aanleiding voor een gesprek, door bijvoorbeeld de vragen te stellen: wat hebben deze handen meegemaakt, voor wie hebben ze gezorgd? Aan het eind van de laatste zorg wordt de mens met dit ritueel weer helemaal in het licht gezet”.
Breien
Zorgen voor de bewoners van het hospice vraagt om een soort bescheiden aanwezigheid. Erzijn voor de ander, zonder meteen voor de ander te willen handelen. Gewoon naast iemand zitten, soms voor een gesprek, soms in stilte.
Hennie heeft veel gebreid in het hospice, terwijl ze bij iemand op de kamer zat. Ik vroeg meteen wat ze dan breide, waarop ze moest lachen: “ja! Dat vroeg iedereen altijd. Maar ik breide gewoon maar wat, kilometers katoen tot lapjes gebreid, en dat kon dan weer van alles worden, bijvoorbeeld een hoes voor een kruik, of een knuffeldekentje. Ik had ook een mand met wol en breinaalden in de gemeenschappelijke ruimte gezet, zodat iedereen die daar zin in had even een lapje kon breien. Breien geeft rust. Als er genoeg lapjes waren maakte ik er weer een dekentje van. Bij iemand zijn, naast iemand zitten en gewoon breien geeft een veilige sfeer, ook voor de bewoner. Deze weet dan: ze is er, ze is bezig, ik hoef niets te zeggen om haar bezig te houden. En toch ontstonden juist dan soms bijzondere gesprekken”.
Het leven vieren
Een hospice, dat klinkt alsof het over de dood gaat, maar eigenlijk wordt er nergens zoveel geleefd als in een hospice. Hennie vertelde dat er in de periode dat zij er werkte ook altijd veel vieringen waren, het hele jaar door: “Pasen, Kerst, Sinterklaas, de verjaardag van het hospice, en nog veel meer. We besteedden er altijd veel aandacht aan, ook weer door van alles te maken en te delen met elkaar en met de bewoners”.
Zonder maskers
Een belangrijke taak in het hospice is mensen geruststellen, meenemen in het proces. Vrijwilligers werden zorgvuldig voorbereid: driedaagse cursus, veel informatie- en deelavonden waarin thema’s besproken werden en de ervaringen werden gedeeld. “We leerden daarbij vooral steeds veel van elkaar”.
Na 5 jaar werken in het hospice was het tijd voor zelf-reflectie. “Ik realiseerde me dat het hospice een spiegel voor mezelf was. Wat is belangrijk in dit leven? En dat blijkt dan eigenlijk niet zoveel te zijn. Ik heb leren relativeren. Wat er toe doet is jezelf zijn, zonder maskers, en dat is wat er gebeurt dicht bij de dood. Mensen zijn zichzelf. Het is dan ook mijn liefste werk geweest, werk waarbij ik het dichtst bij mezelf was. Daarnaast bleef ik praktisch, organiserend, en wilde dat zo goed mogelijk doen, daar lag ook mijn kracht, ik ben echt heel erg praktisch gericht”.
Toen Hennie na 10 jaar het hospice verliet, omdat haar knieën te pijnlijk werden en het werken bemoeilijkten, had zij 333 bewoners meegemaakt, en bij 100 mensen de laatste zorg gedaan. Ondanks de verbondenheid kon ze het goed weer loslaten. “En soms is het ook gewoon klaar”. Na haar vertrek was er eerst even tijd voor rust, tijd om even niets te doen. Na anderhalf jaar kwamen er weer andere dingen op haar pad. Zo werd ze voor Humanitas vrijwilliger Rouwzorg, en heeft daar een tijdje het rouwcafe mede-georganiseerd. “En sinds kort doe ik weer pastoraal werk, waarin ik ook soms weer te maken krijg met mensen in de laatste levensfase. Ik kan dan weer bijstaan, bijvoorbeeld met praktische adviezen voor de mantelzorgers, en geruststellen”.
En hoe kijkt ze er nu, na 10 jaar op terug? “Met elkaar vormgeven aan dat ideaal was iets heel bijzonders. Het elan, de bevlogenheid, het alles uitvinden, pionieren, het met elkaar iets creëren, het maakte dat we boven onszelf uitstegen. En het werk zelf is heel bijzonder. Je vervangt voor een deel de mantelzorger, zodat deze even rust heeft”.
Vrijwilliger zijn
Vanaf de eerste dag zijn er altijd mensen geweest die zich aan wilden sluiten bij het hospice als vrijwilliger. Soms waren er voldoende vrijwilligers, soms zelfs wachtlijsten, en soms te weinig, maar het kwam altijd weer goed. Ik vraag haar ook of ze een advies heeft voor toekomstige vrijwilligers, mensen die zich nu aan zouden willen sluiten. Ze moet er even over nadenken. “Ik zou zeggen ‘met aandacht aanwezig zijn’, leren aanvoelen wat past. Maar cijfer jezelf niet weg. Je komt er voor de bewoner, maar ook voor jezelf. Iedereen mag tot zijn recht komen, de bewoner en jij. Het gaat om het afstemmen op elkaar, op de juiste balans tussen nabijheid en distantie. Dat waren in onze tijd de toverwoorden”.
Zelf werk ik nu sinds 10 jaar als vrijwilliger in het hospice, en ik herken veel in de verhalen die Hennie vertelt. Toch zie ik ook dat het Hospice is veranderd de afgelopen 10 jaar. Het huis en de zorg zijn steeds in beweging, bewegen mee met de tijd, en wij bewegen mee. Er is nu wellicht een wat lossere, wat meer praktische structuur ontstaan, ook omdat de zorg zelf wat meer geformaliseerd is. Maar wat onveranderd blijft is de warmte waarmee elke bewoner verwelkomd wordt, en waarbinnen steeds weer gezocht wordt naar het samen vormgeven aan die laatste periode van iemands leven. En ik blijf het bijzonder vinden dat dit huis midden in onze wijk staat, midden in het dagelijkse leven.
Tien jaar geleden, tijdens mijn kennismakingsgesprek met een van de coördinatoren, werd onder andere de vraag gesteld: Wat kom je halen? Ik weet eigenlijk niet meer goed wat ik toen heb geantwoord, ik was nogal overdonderd door de vraag. Heel soms vraagt een bewoner mij ook waarom ik in het hospice werk, en inmiddels weet ik het antwoord: omdat ik er zoveel leer over het contact met de ander, over wat er voor mij toe doet. Het hospice is mijn ‘school of life’.
En dit antwoord sluit eigenlijk helemaal aan op de reflectie van Hennie.
Het was fijn om haar te spreken. Inspirerend en ook ontroerend om te horen hoe zij aan de wieg heeft gestaan van dit fijne huis bij ons in de buurt.
Hospice de Vier Vogels
Mathenesserlaan 424b
Tel: 010-2449552
Mail: info@hospicerotterdam.nl
Website: www.hospicerotterdam.nl
Het hospice heeft elke eerste woensdag van de maand een informatiebijeenkomst. Vrijwilligers vertellen dan over het huis, de zorg en nemen je mee voor een rondleiding. Je kunt je telefonisch of per mail aanmelden voor deze bijeenkomsten.
- Boomspiegels Nieuwe Aanpak - 6 april 2024
- René loopt marathon voor het hospice - 6 april 2024
- Marieke’s Kersttip – Kamerkoor Corps d’Esprit - 17 december 2023
Kids: Sam Volgend artikel:
Nieuwe Fietsnietjes