Afgelopen zomer waren we op vakantie in Noord Italië. Het was de eerste keer nadat jarenlang Frankrijk onze eerste keus was geweest.
Ik was verrukt, over het landschap, de stadjes en de vriendelijke en gemoedelijke sfeer. Hoogtepunt was een bezoek aan de stad Trento.
Deze stad wordt wel de parel van Noord Italië genoemd. Begonnen als Keltische vesting in de vierde eeuw voor christus werd Trento drie eeuwen later door de Romeinen belegerd en veroverd waarna het eeuwenlang in Romeinse handen is geweest. Vanwege de ligging op de route van Verona naar Innsbruck, en de ligging aan de rivier Aldige, groeide de stad uit tot een rijke handelsstad. In de veertiende eeuw werd de stad dan uiteindelijk onderdeel van Oostenrijk, en later ook van het Oostenrijk-Hongaarse rijk. De meerderheid van de bevolking van Trento was echter gewoon Italiaans, wat tot onrust en opstand leidde. Na de Eerste Wereldoorlog kwam de stad in Italiaanse handen.
Dat deze rijke geschiedenis in Trento op straat ligt maakt het bezoek aan de stad tot een bijzondere ervaring met als hoogtepunt het bezoek aan het kasteel van Buonconsiglio. Een van de galerijen van het kasteel bood een prachtig uitzicht over het hele gebied en met een klein beetje verbeeldingskracht was het mogelijk terug in de tijd te reizen.
Zoals veel van haar collega-pubers was mijn dochter voornamelijk geïnteresseerd in de shopmogelijkheden van Trento. Met frisse tegenzin liet ik me door haar meetronen door de smalle, door de middagzon overgoten, straatjes. Bij een klein damesmode winkeltje ging ik naar binnen. Een vriendelijke dame van mijn eigen leeftijd wist me in een mum van tijd in de kleren te steken. Geen sinecure gezien mijn overgewicht. We raakte in gesprek, want ze was verbaasd dat we van dezelfde leeftijd waren maar dat ik nog zo’n jonge dochter had. Zij had al vier volwassen kinderen. Gelukkig liep ik na gedane zaken de winkel uit in mijn nieuwe elegante bloemenjurk. Ik begon te fantaseren over een leven in deze stad als sjieke oude dame en begon al plannen te maken over een aanstelling aan de universiteit van Trento om dit toekomstvisioen werkelijkheid te laten worden.
Als ik nu terugdenk aan die zomer is het alsof ik in een parallel universum leef. De wereld is voorgoed veranderd en de toekomst onvoorspelbaar In Rotterdam zijn de straten verlaten. Boodschappen doen in de Dirk in de Middellandstraat voelt als het spelen van een potje Russische Roulette. Het huis is een veilige haven geworden waar we via sociaal media vernemen hoe het elders in de wereld is.
De biografie van Franse-Joodse filosoof Emmanuel Levinas, die in zijn ‘Hoofdwerken’ in de jaren vijftig schreef, is beheerst geweest door een voorgevoel van de naziverschrikking en de herinnering daaraan.
Zijn filosofie is mede een poging tot reflectie op zijn eigen ervaring met het fascisme en antisemitisme, waarbij hij zich de vraag stelt wat, ‘als men zo’n gezwel in het geheugen meedraagt’, aan komende generaties moet worden meegeven. Zijn antwoord luidt als volgt: “[In] de onvermijdelijke herneming van de beschaving en assimilatie moeten wij voortaan de nieuwe generaties leren welke kracht zij nodig hebben om sterk te staan in het isolement en alles wat een broos geweten in zulke omstandigheden bevatten moet. Door te herinneren aan allen, niet-Joden en Joden die zich – ook al kenden of zagen zij elkaar niet – in volle chaos wisten te gedragen alsof de wereld niet uit elkaar gevallen was, door herinnering aan het ondergrondse verzet – d.w.z. het verzet dat alleen maar op eigen innerlijke zekerheden kon steunen – moeten wij een nieuwe toegang verschaffen en het innerlijk leven op een nieuwe wijze herwaarderen.”
Levinas vraagt zich af wat de filosofie vermag tegenover het geweld van de oorlog. Hij komt daarbij tot de conclusie dat het denken zelf gewelddadig is – het denken dat de Ander reduceert tot zijn eigen schema’s of categorieën. Het gaat hier niet alleen om het denken van individuele subjecten, maar ook om datgene wat uit het denken voorkomt: abstracte onpersoonlijke systemen als ‘de geschiedenis’. Levinas noemt deze systemen de totaliteit. In zijn filosofie probeert hij een dimensie van andersheid op het spoor te komen die deze totaliteit doorbreekt In zijn filosofie draait alles om een humanisme van de andere mens. De concrete ervaring met wat hij ‘het gelaat’ van de Ander noemt, stelt in zijn ogen het abstracte denken waar het Ik centraal staat een morele grens. Niet op basis van een abstracte moraal maar omdat de ander het begin van de moraal is.
Ik moet de laatste tijd veel aan Levinas’ humanisme van de andere mens denken. Het is hoopvol om te zien hoe onbaatzuchtig artsen, verpleegster en al die anderen zich in de zorg zich inzetten voor de kwetsbaren en zieken. Hoe spontaan mensen zich op buurt en straatniveau zich voor elkaar inzetten, zoals in Middelland. En tegelijkertijd buitelen opiniemakers over elkaar heen om de ethische problemen waarvoor de coronacrisis ons stelt te verengen tot een utilitaristisch verdelingsvraagstuk.
Ik ben benieuwd hoe ik me de komende zomer gaan herinneren? Zal ik ooit nog zo onbekommerd door een stad dwalen als in Trento? Zal ik de aardige verkoopster ooit nog eens kunnen vragen hoe zij de zomer van 2020 heeft beleefd en hoe het haar vier kinderen vergaan is?
Wat ik wel weet is dat ik de elegante bloemenjurk zal dragen op de dag dat het virus overwonnen is.
- Liesbeth – Een boek dat niet gelezen wil worden - 13 juli 2024
- Liesbeth – Zeventien - 7 april 2024
- Liesbeth – Kunnen wij elkaar weer toekomst geven? - 16 december 2023
Dialoog – een ontmoeting met Liesbeth Levy Volgend artikel:
Noodoproep – Stichting La Boya