[wc_box color=”secondary” text_align=”left”]
Als nieuwe columnist voor de Telegraaf Floris neem ik de gelegenheid te baat om, na een half jaar RTL Late Night, mijn werkzaamheid als politiek filosoof nieuw leven in te blazen. Dat klinkt alsof zij ergens op een composthoop lag te verschimmelen, maar dat valt wel mee. Er is niet veel voor nodig om mijn interesse in politiek en maatschappij op te wekken.
U bent dus getuige van een zeer bescheiden staatkundig laboratorium. Voelt u zich geroepen te reageren na het lezen? Vooral doen. Zie uw commentaar als een uitdagend aspect van uw burgerschap.
Ik zal mij bezig houden met de participatiesamenleving. De wens achter dat concept is enerzijds een kleinere en daadkrachtigere overheid, en anderzijds een zelfstandigere en actievere samenleving. Voor politici dus een perfect dubbel motto: je kan zowel vernieuwing en reorganisatie prediken (primaat politiek) als het democratisch verantwoorden (meer ruimte voor de samenleving).
De komst van de gebiedscommissies past in het pleidooi voor de participatiesamenleving. Zij komen in de plaats van de deelgemeenten, die door het vorige kabinet-Rutte de nek zijn omgedraaid. Het fenomeen ‘deelgemeente’ werd gezien als een lokale bestuurslaag met teveel macht. Dat was nooit de bedoeling geweest. Een onnatuurlijke laag tussen gemeenten en burger. Deze kunstmatig gegroeide laag blokkeerde het contact met de burger. Het ei van Columbus was daarom: leg de macht weer eenduidig bij de centrale gemeente, want dat is ook in het democratische voordeel van de burger. Er ontstaat weer ruimte in de buurten voor andere experimenten.
De vraag is natuurlijk wat er komt kijken bij het realiseren van deze zoetsappige boodschap.
Op de www.rotterdam.nl/gebiedscommissies staat het motto van de gebiedscommissie beschreven: minder politiek, meer buurt. “Bewoners krijgen meer invloed op de besluitvorming.” Tegelijkertijd wordt het stadhuis zelf ook overzichtelijker:
De bestuurlijke organisatie [van Rotterdam, GD] wordt platter: er is straks nog maar één bestuurslaag waarin alle bevoegdheden zijn belegd: met een gemeenteraad, gebiedscommissies en college. Ook de ambtelijke organisatie wordt overzichtelijker: van vijftien organisaties (de gemeente en veertien deelgemeenten) naar één gemeentelijke organisatie.
Volgens deze wel heel positieve logica betekent één bestuurslaag met drie verschillende partijen (waarvan heen helemaal nieuw) een platte organisatie en een centrale ambtenarij waar alle deelgemeentelijke functies in gepropt zijn overzichtelijk. De vraag is natuurlijk of dat zo is en voor wie. Dat moet nog maar blijken. Bijvoorbeeld of het aanvragen van vergunningen, het beginnen van een initiatief of het doen van een of andere transactie die eerder plaatsvond op het deelgemeentekantoor nu makkelijker aan de Coolsingel zal gaan.
En wat ‘meer buurt’ moge betekenen, mag Joost weten.
Feit is dat de gebiedscommissies geen eigen bevoegdheid meer hebben. Dat betekent dat ze niet zelf beleid kunnen ontwikkelen en uitvoeren. Het stadhuis heeft het eerste en het laatste woord. Voor de gebiedscommisies geldt advies, toezicht en het aanjagen van participatie.
Er wordt een gebiedsplan (voor Delfshaven bijvoorbeeld is dat 8 juli jl. besproken) opgesteld door de gebiedsdirecteur (een ambtenaar aangesteld door de gemeente) in samenspraak met de gebiedscommissie (advies). Uiteindelijk stelt de gemeenteraad het gebiedsplan vast. Vervolgens moet de gebiedscommissie zelf “toezien op de goede uitvoering van het door de gemeenteraad vastgestelde gebiedsplan.” Als een soort ambtenaar eigenlijk.
Dat betekent dat de gebiedscommissie veelvuldig in overleg zal zijn met alle verschillende initiatieven die ontplooid worden in bijvoorbeeld Delfshaven. Zoals het er staat op de site: “Verloopt iets niet volgens afspraak, dan kan de gebiedscommissie dit aankaarten bij de gebiedsdirecteur en – indien nodig – rechtstreeks bij de gemeenteraad.”
Het ‘aanjagen van participatie’ krijgt zo een enigszins benauwend maar ook nerveus karakter. Enerzijds dienen gebiedscommissies initiatieven van wijkbewoners te stimuleren via verschillende methodes, zoals “crowdsourcing, digitale raadplegingen en wijkreferenda”. Anderzijds zal er een voortdurende communicatie plaatsvinden met het stadhuis via de gebiedsdirecteur en mensen die al langere tijd ingewijd zijn. Dat wordt ook de gebiedscommissies zelf aangeraden: ‘Politiek opschalen’ of ‘escaleren’ heet dat.
Deze dynamiek zal ongetwijfeld gekenmerkt worden door een veelheid aan belangen en verwarringen. En dat meer dan menselijk: het hele spel van invloed zoeken, wensen aangeven, verwachtingen hebben en meningen uiten.
Maar precies daarom is de politiek uitgevonden denk ik. Niet om allerlei dingen te willen en te doen (die gebeuren ‘vanzelf’ wel, want ieder mens heeft een wil), maar om om orde te scheppen via het helder benoem van posities en verantwoordelijkheden. Het is de vraag of dat met de komst van de gebiedscommissies gebeurd is.
Het stadhuis heeft meer macht gezocht en gekregen vanwege zijn behoefte aan meer daadkracht. Met de gebiedscommissies heeft het een voertuig gecreëerd om met buurtbeleid te experimenteren. Op basis van het ideaal ‘dichterbij de burger’. Maar de contouren van een complex web van geregel en onderhandelingen wordt zichtbaar waarbij verantwoordelijkheden en verwachtingen onduidelijk zijn. Hier ligt een grote uitdaging voor de gebiedscommissies: om invloed te houden in een omgeving waar weinig vastligt en veel belangen gevestigd zijn.
Naar mijn mening staart de politiek zich sinds Pim Fortuyn blind op het dichten van kloof: enerzijds meer daadkracht van de politiek, anderzijds meer eigen initiatief van de burger. In deze kortademige en haastige dynamiek wordt veel te weinig gekeken naar haar overkoepelende organisatie. Sterker, dat wordt zelfs ontraden. Dingen vastleggen en institutionaliseren is not done. Vertrouwen moet worden gegeven aan individuen, netwerken en voortdurend overleg. Zoals het op de site staat:
“De gebiedscommissie en de ambtenaren versterken bewonersinitiatieven door de juiste omstandigheden te creëren, netwerken aan elkaar te verbinden en zaken te faciliteren. Ze nemen geen zaken over, gaan niet institutionaliseren maar gaan proactief met initiatieven en signalen van Rotterdammers aan de slag.”
Mijns inziens strooit dit proza burgers zand in de ogen en geeft het de gemeente een vrijbrief om naar eigen believen en goeddunken te interveniëren in de leefwereld van de stad. En het bijkomende probleem is dat veel buurtinitiatieven zich ook van dat netwerk vocabulaire bedienen. En dat valt ook heel goed te begrijpen. Een prachtig initiatief als Singeldingen staat of valt ook met aanpassen, creatie en verbeelding. Tegelijkertijd zullen de uitvoerders en verantwoordelijken van Singeldingen ook als geen ander weten dat afspraken en wederzijdse verwachtingen (wie doet wat en wie is waar voor verantwoordelijk) cruciaal zijn om zo een project te bestendigen.
Nu, die verantwoordelijkheid – politiek als de eerlijke organisatie van macht – is voor de politici nog vele malen groter. Ik denk dat dat met het instellen van de gebiedscommissies nog niet goed genoeg doordacht is. En dat is niet democratisch, want niet gewild door de burger.
gdrosterij@gmail.com
[/wc_box]
- Verslag Hoorzitting verbouwing Hotel Graaf Floris - 2 november 2019
- Bijeenkomst over plannen Hotel Floris - 27 juni 2019
- Gerard Drosterij – een gedicht - 17 oktober 2014
Verstand van bomen? Volgend artikel:
De eerste website met een eigen straat!