In one of the few areas that was not destroyed in the war, is one of Rotterdam’s proudest streets. It’s a street that has its own website and its own newspaper. Though it is only around 500 meters long, it houses the two extremes of Dutch society.
One end of this street is characterised by social houses with smaller windows out of which women hang and watch the mysterious, yet simultaneously predictable activities of skinny, teenage boys who get in and out of cars that park for a few minutes at the time.
At this part of the street is a hotel where you can rent rooms for 40 euros a day, into which a constant influx of middle aged foreign men arrive wearing small backpacks.
It is rumoured that these men are drug mules who use this hotel as a place to expel the drugs that they have transported inside their bodies. And it is for these purposes that the rooms contain small portable toilets entirely made of plastic – so that they can be easily hosed down. Certainly, the entire hotel smells vaguely of faeces.
On the other end of the street live the young, predominantly white middle-class professionals. Their homes have high ceilings and original stain-glass windows.
Outside these apartments doll-like Dutch children play in sandpits under the large old trees.
Zo typeert Charlie Koolhaas onze straat in haar boekje “What happened in Rotterdam” , een uitgave bij de gelijknamige fototentoonstelling in de gallery op de hoek van de Graaf Floris- en Jan van Avennestraat (nr. 22A)
Bio
Charlie, dochter van de beroemde architect Rem Koolhaas, is opgegroeid in Londen. Na een studie Sociologie aan een New Yorkse universiteit en een MA in Interactive Media aan de Goldsmith University is ze werkzaam als beeldend kunstenaar (fotografie/ installaties) en schrijfster. Ze heeft voor veel instanties (musea en tijdschriften) projecten opgezet en op vele plaatsen in de wereld gewoond. Lange tijd is ze werkzaam geweest in Guangzhou in China. In 2007 was ze curator van de Shenzhen Biënnale of Urbanisme and Architecture. Ook heeft ze tentoonstellingen gemaakt in het Praga Museum in Warschau, geëxposeerd bij grote kunstmanifestaties zoals de Biënnale in Venetië, en bij grote galleries en musea in Dubai, Zwitserland, Italië, Berlijn en Londen. Daarnaast heeft ze twee boeken gepubliceerd en geeft ze sinds 2013 als gastdocent lessen aan diverse universiteiten en hoge scholen, waaronder de TU in Delft.
Werk
Het is niet verwonderlijk, lijkt mij, dat Charlie gezien haar instelling en levensloop zich overal en nergens thuisvoelt. Typerend voor een kunstenaar blijft ze haar omgeving, hoewel ze er in participeert, ook als een buitenstaander bekijken. Niet alleen beeldend heeft het haar interesse, ze schrijft er ook over en daarmee krijgt haar werk een sociologische, zelfs een haast antropologische invalshoek. Ze is gefascineerd door de steeds weer veranderde culturele wisselingen en nieuwe hybride mengvormen die ontstaan in de toenemende multi-culturele samenlevingen van de steden verspreid over de wereld. Deze globalisering wil ze vastleggen en daarmee ook de creativiteit en onverwachte mogelijkheden die daaruit voortvloeien. Met deze optimistische verwondering wil ze hoop geven en het hedendaags pessimisme en hang naar een hernieuwd nationalisme doorbreken.
Vervreemding
De vervreemding met Nederland openbaarde zich toen ze er in 2011 naar toe verhuisde. When I moved to NL it was a return to my motherland of sorts, and yet it created yet another form of alienation – the realisation that there is no ‘home’ because the Holland that I knew from my mother’s account was one that she remembered, or even misremembered, from the 60’s, when she migrated, schrijft ze in bovengenoemd boekje. Deze vervreemding schiep wel de mogelijkheid voor Charlie om met een open blik dit land en in het bijzonder Rotterdam te bekijken en beschrijven als een plaats dat zichzelf aan het transformeren is tot een van de coolest places on the planet.
Het boekje bevat een persoonlijk relaas over haar confrontatie met de stad, dat zeker voor de Rotterdamse lezer een nieuwe, verfrissende kijk op stad en samenleving geeft. Charlie is op een positieve manier verbaasd over de culturele en raciale diversiteit ervan. Onvermijdelijk worden haar bevindingen getoetst aan de verhalen van haar moeder en haar eigen Angelsaksische achtergrond. In de daaruit voortvloeiende standpunten schiet ze mijn inziens wel eens door. Zo meende ze even dat haar moeders voorspelling dat we in de toekomst allemaal bruin zullen zijn en dat er door de vermenging van verschillende identiteiten en nationaliteiten het concept ras geheel verdwenen zou zijn, hier in Rotterdam al uitgekomen was, toen ze hier op de speelveldjes allemaal kindertjes van gemengde rassen zag spelen. Haar fantasie werd echter ruw verstoord toen een van de kinderen werd getypeerd (door een omstander?) als een halfbloedje (a little half-blood).
‘Dutch language and traditions can often fail to adhere to the rules of political correctness’, schrijft ze.
Politiek correct
Hoewel men kan debatteren over de verderop in de tekst genoemde heikele Sinterklaas- en Zwarte Piet traditie (ook die wordt vaak mis-geïnterpreteerd), is in dit geval in mijn ogen toch eerder sprake van een aan taal gerelateerde culturele clash.
Uit ervaring weet ik dat de directheid van de Nederlandse taal met haar makkelijk herleidbare samengestelde woorden door Engelstaligen, die enige notie van het Nederlands (denken te) hebben, vaak als simpel, boers of achterlijk ervaren worden, zeker als zo’n woord te vertalen is naar een Engels wat not done is, maar a little half-blood krijgt hier echt een andere lading dan halfbloedje.
Halfbloed(je), als aanduiding voor kinderen van ouders met verschillende raciale achtergrond heeft niet direct een negatieve (denigrerende) connotatie.
Ik ken mensen die er prat op gaan halfbloed te zijn en hoe vaak hoor je niet, vooral vrouwen, zeggen: ‘Halfbloedjes, dat zijn zulke mooie kindjes’.
Politieke correctheid daarentegen heeft hier ter lande wel een negatieve bijklank gekregen. Dit heeft ongetwijfeld met de openheid van de samenleving te maken. die heeft immers zijn equivalent in de taal. Verhullend (lees: politiek correct) taalgebruik hoort daar niet bij.
NOT IN NEW YORK
Charlie ging wonen in de Graaf Florisstraat en toen Mike Leach met zijn zeefdrukkerij (zie art. in deze krant-13 sept 2011) vertrok uit het hoekpand op nummer 22A, werd dat haar werkplek. Sinds begin van dit jaar is de ruimte getransformeerd tot gallery. NOT IN NEW YORK (opening 9 februari) was de eerste tentoonstelling. Er was werk te zien van Charlie Koolhaas, Madelon Vriesendorp, Angelbert Metoyer en Jeroen Koolhaas (broer van Charlie).
Marlon
Hoewel ik het werk wel door de ramen heb zien hangen, is de eerste expositie NOT IN NEW YORK grotendeels aan mij voorbij gegaan omdat de gallery nagenoeg nooit open was.
Voor WHAT HAPPENED IN ROTTERDAM heb ik inmiddels een afspraak kunnen maken met Marlon, vriend van Jeroen en Charlie Koolhaas. Hij woont met zijn 13 jarige dochter achter de gallery. “We gaan in de toekomst zeker duidelijke openingstijden handhaven”, zegt hij lachend, “Bijvoorbeeld twee middagen in het weekend”. Meer zit er niet in want hij moet ook werken.
De ruimte ziet er opgeruimd en schoon uit. Aan de muur hangen 4 grote foto’s van Charlie, die in Rotterdam gemaakt zijn. Een selectie uit haar project What happened in Rotterdam.
Een foto is genomen van bovenaf het gebouw ‘De Rotterdam’ aan de Wilhelminakade (ontworpen door architectenkantoor O.M.A. van haar vader) We kijken neer op de stad en de rivier die zich hullen in een grijze mist. Het gebouw waar we op staan is echter nog niet af, de bekisting zit nog om het beton en een noodreling scheidt ons van het uitzicht. De vernieuwingsdrift van de stad wordt hierdoor extra benadrukt, Rotterdam is nooit af.
De foto van de flamingo’s uit Blijdorp lijkt een mooie metafoor voor de exotische stad die Rotterdam steeds meer aan het worden is.
Meer foto’s van Rotterdam zijn natuurlijk te bewonderen in het boekje What Happened in Rotterdam.
Marlon was eigenlijk de vriend van Jeroen Koolhaas, maar inmiddels een vriend van de hele familie. Zijn broer werkt als assistent voor Rem Koolhaas. Hij is zelf bezig met het creëren van nieuwe trends in kleding. Zo vermaakt hij oude broeken tot iets bijzonders of oude schoenen tot iets aparts. Hij werkt in een Levi’s kledingmodezaak aan de Meent. Dat is echt zijn stiel. “Mensen zeggen altijd dat ik een eigen stijl van kleden heb.” Om zijn woorden kracht bij te zetten en zijn outfit te complementeren loopt hij naar achter en komt even later terug met een hoed op zijn hoofd.
Voorheen werkte Marlon bij een naschoolse opvang in de buurt. “De kinderen van die opvang lopen hier nog vaak langs en noemen mij nog steeds meester Marlon. Ze zijn geïnteresseerd in de kunst. Als ik hun vraag of ze zelf ook wat zouden willen maken reageren ze enthousiast.” Na wat heen en weer gepraat te hebben spreken af dat we samen in september een workshop schilderen in de gallery voor deze kinderen gaan organiseren.
Gallery – Graaf Florisstraat 22A
WHAT HAPPENED IN ROTTERDAM
Foto’s van Charlie Koolhaas
(Gelijknamige boekje is verkrijgbaar in de gallery)
Open: Na hard kloppen op de deur en wat geluk
- Wie was Graaf Floris nou eigenlijk? - 4 april 2020
- Indy en de Hazewindhond - 19 december 2019
- Op Stap Met Indy – Dushi - 27 oktober 2019
Kids In The Street – Laila Volgend artikel:
Je brievenbus is geld waard!