Onlangs werd mijn dochter zeventien jaar. Een leeftijd die vaak bezongen is.
Zo opent het eerste Beatle Album, Please Please met de volgende songtekst:
Well, she was just seventeen And you know what I mean And the way she looked Was way beyond compare So how could I dance with another Ooh, when I saw her standing there
Of wat te denken van Udo Jurgens?
17 Jahr blondes Haar, so stand sie vor mir 17 Jahr, blondes Haar, wie find ich zu ihr?
Mijn dochter voelt zelf ook dat dit echt haar jaar gaat worden. Ze wil haar examen halen en dan naar de hotelschool, dat wordt smullen letterlijk en figuurlijk.
Niet lang na mijn dochters verjaardag viel er een brief in de bus. Deze brief was ondertekend door de minister van defensie bedoeld voor alle Nederlanders die zeventien jaar worden. In deze brief viel te lezen dat mijn dochter was ingeschreven voor de militaire dienstplicht, haar registratienummer stond erbij. De opkomstplicht, zo stond te lezen, zou worden ingesteld bij een dreigende oorlog. Daar schrok ik toch wel even van. Mijn gedachten dwaalde af naar mijn grootvader, totaalweigeraar in de jaren twintig. Als overtuigd pacifist betaalde hij als zeventienjarige met twee jaar cel voor zijn principes.
Wij zijn zeventien, dat is de titel van het debuut van fotograaf Johan van der Keuken uit 1959 waarin hij zijn Amsterdamse klasgenoten in beeld bracht. Prachtige portretten van de naoorlogse generatie. Ernstig kijkende prachtige jonge mensen, boomers zoals ze nu genoemd worden. De generatie die aan de wieg stonden van de anti-autoritaire opvoeding, baas in eigen buik, het witte fietsenplan en de popcultuur. Hun kindere – zoals ikzelf – bevinden zich in een wereld die het omgekeerde is van die idealen.
In actuele televisieprogramma’s als Kamp Koningsbrugge of Special Forces Vips worden gewone burgers en BN’ers onderworpen aan een commandotraining. Commando’s zijn de helden van vandaag, gehoorzaamheid en kadaverdiscipline populaire deugden. En zo worden de geesten rijp gemaakt voor een volgende oorlog.
Ik kan er niet aan wennen, ik wil er niet aan wennen want ik hoop vurig dat het nooit zover zal komen. Mijn dochter is zeventien en ik gun haar de wereld, een betere. Terwijl het weer lente wordt moet ik aan de volgende dichtregels van Vasalis denken:
Ik had vergeten hoe het was en dat de lente niet stil bloeien, zacht dromen is, maar hevig groeien, schoon en hartstochtelijk beginnen, opspringen uit een diepe slaap wegdansen zonder te bezinnen.
Met het organiseren van een FeestWeek wil Huize Middelland de buurtbewoners een mooie beleving bieden, en tegelijk ook de waarde van Huize Middelland voor de wijk versterken.
Elke dag zijn er verschillende feestactiviteiten in één van de 14 plekken die samen het Huize Middelland vormen (het gedecentraliseerde Huis van de Wijk). De volgende vijf thema’s staan centraal tijdens de FeestWeek: film, eten, groen, kunst/creatief en muziek. Een gevarieerd aanbod waar alle bewoners uit Middelland iets van hun gading kunnen vinden om aan deel te nemen: jong en oud, vitaal en kwetsbaar, creatief en sportief. Aan het programma wordt nog gesleuteld, maar we geven vast een sneak-preview van wat er die week allemaal te doen is.
Op woensdag 15 mei organiseert Nina een filosofisch vraaggesprek met Gerard Drosterij in het Hoekpandje. Zij interviewt hem over zijn recent verschenen boek Werelddenkers – een nieuwe geschiedenis van de filosofie, tot aan Descartes, dat hij samen met Bob van Geffen schreef over de doorwerking van de ideeën van filosofen in hedendaagse opvattingen over ethiek, politiek en religie. Kom luisteren en discussieer daarna mee over de filosofie als noodzaak voor iedereen die serieus wil nadenken over de huidige maatschappelijke uitdagingen.
Vrijdag 17 mei komt er, met medewerking van de Harbour International School in de Graaf Florisstraat, een Middelland-versie van de Pleinbios: de Schoolplein-bios. Lekker samen in de open lucht een film kijken als het donker is. Met een headset op, zodat de omwonenden geen geluidsoverlast hebben. Welke film het wordt is nog een verrassing. En vooraf samen eten in het thema van de film in ons eigen Hoekpandje.
De week wordt spetterend afgesloten op zaterdag 18 mei met het inmiddels legendarische Middelland Festival in het Branco park. Van ’s ochtends tot in de avond: een overvol programma van en voor de wijk. Spelletjes, schminken en springkussens voor de kids. Bandjes, bier en barra’s voor de volwassenen. En nog veel meer tofs, zoals een modeshow, skaten, kledingbeurs, je eigen spel maken, op safari in de Spoortuin, …
Het festival dat al jaren wordt georganiseerd door Robert Jager, uit onze wijk, samen met zijn leerlingen. Dit jaar slaan we de handen ineen. En hebben we de FeestWeek om het festival van Robert heen georganiseerd. Zo versterken we elkaar.
Na die week ken je nog meer leuke plekken en heb je nog meer buurtbewoners leren kennen!
In mijn serie ‘Lokale Helden’ interview ik steeds weer een andere deelnemer van Huize Middelland, het samenwerkingsverband van bewonersinitiatieven waar ook onze straatvereniging deel van uitmaakt. Dit keer een dubbelinterview: Zaby Sadhoe en Wouter Deen. Zij zijn de nieuwe netwerkregisseurs van Huize Middelland. Wat doet een netwerkregisseur? En wie zijn deze twee mensen? Ik stel ze graag aan jullie voor.
In Rotterdam heeft elke wijk van 10.000 inwoners of meer een ‘Huis van de Wijk’. Vaak is dat een gebouw van de gemeente en is het in beheer van een professionele welzijnsorganisatie. Zo niet in Middelland. In onze wijk is het Huis van de Wijk niet één plek, maar een netwerk van bewonersinitiatieven, bestaand uit veertien ‘plekken’. Vereniging Ter Bevordering met ons hoekpandje op 88A, is daar één van. Sinds 2015 vormen de plekken samen Huize Middelland. In 2018 besloten de plekken onderling om een duo aan te stellen om de onderlinge samenwerking te faciliteren en namens hen allen het contact met de gemeente te onderhouden. Vijf jaar lang hebben Bramen Philip die kar getrokken. Zij hebben het netwerk een stevig fundament gegeven; en gewerkt aan het fysiek op orde brengen van alle plekken. Ook onze nieuwe keuken is mede te danken aan een financiële bijdrage vanuit Huize Middelland. Na vijf jaar vonden zij het tijd om het stokje over te dragen.
Het werven en selecteren van de opvolgers was een mooi proces. Gezamenlijk werd door de netwerkvergadering (waarin alle veertien ‘plekken’ vertegenwoordigd zijn) een profiel opgesteld. Uit de reacties werden kandidaten geselecteerd, die allemaal op dezelfde avond om beurten langs gingen bij vier kleinere groepjes van Huize Middelland-deelnemers. Daarna kwamen de groepjes – zonder de kandidaten uiteraard – weer bij elkaar om hun bevindingen te bespreken. In consensus kwamen we zo tot een besluit: er waren meerdere kandidaten geschikt, maar de combinatie Wouter en Zaby leek ons het meest ideaal.
Van te voren kenden ze elkaar nog niet, maar beiden hadden er zin in om samen dit avontuur aan te gaan. En zo kwam het dat in voorjaar 2023 Wouter en Zaby het stokje overnamen als ‘netwerkregisseurs’ van Huize Middelland. Zelf vinden ze die term wat ongelukkig gekozen. “Netwerkregisseur, dat doet een beetje denken aan een gemeente ambtenaar,” zegt Wouter. “En dat zijn we uitdrukkelijk niet,” vult Zaby aan. Zelf noemen ze het inmiddels: ‘we doen de netwerkregie’. Al rap lijken de twee goed op elkaar ingespeeld.
Ze hebben uiteenlopende achtergronden maar ook veel overeenkomsten en aanvullende capaciteiten. Het verbaast dan ook niet dat de overdracht en de samenwerking soepel loopt.
Wouter
Wouter is getrouwd met Eireen Schreurs, een van de initiatiefnemers van Singeldingen. Samen hebben ze twee dochters, die zijn opgegroeid in onze wijk. Zelf is hij geboren en getogen in Culemborg, een provinciestad. Hij is de jongste van drie kinderen. Zijn vader was huisarts, zijn moeder aanvankelijk huisvrouw en later – toen Wouter op de middelbare school zat – ging zij sociaal werk doen bij het RIAGG. Hij zat op een katholieke (peuter)school, waar hij en zijn broer en zus bij de hoofd-non in de klas zaten ‘omdat we de kinderen van de dokter waren.’ Terugkijkend zegt hij: ‘We hadden een welvarend leven; een groot huis, een mooie tuin, waar we veel in speelden.’ De enige middelbare school met een vwo was een streekschool. Daardoor kreeg hij een vriendenkring uit de wijde omgeving.
Dorps Delft en rafelig Rotterdam
Wouter ging architectuur studeren aan de TU in Delft. Direct erna ging hij, op aanraden van Franz Ziegler (jawel, onze secretaris!), naar India. Daar heeft hij 1,5 jaar als architect gewerkt. ‘Dit is enorm vormend geweest voor hoe ik naar de wereld kijk. Daar zag ik voor het eerst enorme verschillen in welvaart.’ Terug in Nederland ervaart hij Delft als ‘dorps’, daar wil hij niet naartoe terug. Hij trok in bij vrienden in de Claes de Vrieselaan in Rotterdam. Het was een buurt vol hoertjes, heroïne, en van alles door elkaar. ‘Ik herkende het van India. Die chaos sprak mij aan. Niet dat eenvormige en nette, maar juist met rafelranden.’
Na een half jaar kon hij een huis huren in de Volmarijnstraat. ‘Ik hoorde de junks ’s nachts voorbij schuifelen en ruzie maken onder mijn raam.’ Maar hij schrikt er niet van, door India was hij wel wat gewend. Daar had hij vrienden die net aan andere kant van een sloppenwijk woonden. Als hij daar ’s avonds op bezoek ging moest hij er doorheen. ‘Dan is het net of je door een slaapkamer fietst of brommert; tussen de slapende mensen en de matras-achtige zitbedden heen.’ Hij zag er armoede, praatte met mensen. ‘Het was gewoon zo. Je kunt het niet oplossen. Je accepteert de status quo, je voegt je.’ Het heeft hem betrokken gemaakt, op een manier van ‘milde stappen zetten’. ‘Ik ben niet iemand van de beuk erin’. Eerder van: wat kunnen we oppakken en doen? Voor een club als Extinction Rebellion heeft hij op zich sympathie, maar aarzelt om mee te doen. Hij ziet zichzelf niet als activistisch, wel als idealistisch.
Verduurzaming
Tot 10 jaar terug werkte Wouter als architect bij grote bureaus. Hij ging mee in het wereldje van plannen maken, mooie dingen maken, omzet draaien. Maar hij begon dat (te) simpel te vinden. Toen hij door de economische crisis zijn baan kwijtraakte in 2013, kon hij veel meer zijn ideële beweegredenen inzetten: verduurzaming. En zo begon hij in 2016 in Delft samen met een vriend en oud-collega een verduurzamingsadviesbureau.
Daar was hij op een bepaalde manier al eerder mee bezig. In de Volmarijnstraat stonden panden op de nominatie om gesloopt te worden. Die panden waarin hij en Eireen zelf ook woonden hebben ze met een groep gekocht van de woningbouwcoöperatie en zelf opgeknapt. Hands-on. ‘Slopen was echt onzin, niet nodig.’ Wouter houdt ervan dingen ter discussie te durven stellen, na te denken hoe het ook op een andere manier kan.
Een ander voorbeeld. Wouter vroeg zich af: Waarom zit energieleverantie allemaal bij grote energiebedrijven (die nota bene door multinationals zijn opgekocht)? Kunnen we het zelf doen? Later vroeg de gemeente Delft hen om een energie coöperatie op te richten. ‘Een burgercoöperatie voor energie was leuk, maar de gemeente kan dat niet zelf. Wij waren daar al mee bezig.’ Zo is het gekomen. Later is hij als bestuurslid actief geworden bij Delfshaven Energiecoöperatie.
Idealistisch
Wouter doet nu alleen nog maar werk wat hij leuk en belangrijk vindt. Een deel is betaald, een deel is onbezoldigd. ‘Niet al het werk hoeft betaald werk te zijn om toch rond te komen. Ik regel dat ik zoveel verdien om rond te komen, en meer hoef ik niet.’
Zijn werk bestaat uit duurzaamheidsadviezen aan VVE’s, lesgeven aan de TU’s van Delft en Eindhoven – ontwerp onderwijs. Hij werkt voor stichting Mevrouw Meijer die trajecten begeleidt om scholen te verduurzamen. De stichting adviseert over renovatie en verbouwing, uitbreiding, transformatie. Daar zit ook een ideële grondslag achter. In de bouwindustrie is alles gericht op omzet. Vaak is dan de ‘oplossing’ sloop – nieuwbouw. Maar dat is vaak helemaal niet nodig. Het karakter van een gebouw behouden kan ook een waarde zijn. ‘Een school is sociaal erfgoed, het is een plek van herinnering voor veel mensen, wees daar zuinig op.’ Een gebouw bij de tijd maken is bovendien vaak juist goedkoper dan sloop, en niet slopen scheelt heel veel CO2. Met ontwerp-onderzoek wil de stichting dat aantonen.
Eerder was Wouter actief bij Mooi, Mooier Middelland, met de projecten geveltuinen en regentonnen. Hij zet zich ook in bij de buurthuiskamer ’t Nozepandje in zijn eigen woonstraat (Hooidrift). En nu zet hij zich in voor Huize Middelland. Overal werden Huizen van de Wijk op een bepaalde manier ingericht. Maar in Middelland vroegen mensen zich af: is dat wel de leukste en beste manier? Het dan samen zelf doen en anders doen, dat spreekt hem enorm aan. Hij herkent zich erin, het sluit aan bij zijn manier van werken en zijn idealen. Hij zet zich graag om samen met Zaby Huize Middelland een stap verder te brengen.
Zaby
Zaby is geboren aan de rand van Paramaribo. Haar voorouders komen uit India. Zij groeide op als oudste in een gezin met drie kinderen, met twee jongere broers, in het huis van haar oma – die er zelf ook woonde. Haar ouderlijk huis had een grote tuin, van 40 bij 60 meter. Ze hielden eenden, kippen en ze plantten veel zelf. In de jaren ’80 was het crisis in Suriname, veel basislevensmiddelen waren er niet. Er was vaak geen brood, maar door die tuin had het gezin wel altijd te eten. De tuin stond vol bloemen en planten: noten, cassave, fruit, kersen, olijven, mais, kokos. Oma maakte zelf olie van de noten. Vader slachtte zelf de kippen en eenden. ‘We hadden nooit honger. Ik voelde me heel rijk als kind. Later kwam ik er pas achter dat dat wel mee viel.’
Haar moeder was juf, haar vader had een boot en vervoerde zand voor bedrijven. Opgroeiend ging zij vaak op de boot mee, vooral als er geen oppas was. In haar moeders generatie gingen jongens studeren in Nederland. Meisjes bleven in Suriname en deden het huishouden of werden juf. Dat had geen hoge status. Als kleuter al had Zaby de droom om zelf ook juf te worden. Ze speelde met haar poppen en beren, die dan de kinderen in de klas vormden, met de kleine Zaby als hun juf. Ze kon goed leren op school, deed vwo. Het was vanzelfsprekend in haar familie dat je na het vwo ging studeren. ‘Studeren gaf status, dat was belangrijk.’ Op haar 17e vertrok ze in haar eentje naar Nederland om te gaan studeren. ‘Er werd van mij verwacht dat ik naar de universiteit ging. Maar ik was een beetje rebels, ik ging haar de Hoge School.’ De Technische Hogeschool in Rijswijk werd het.
Op haar 19e werd Zaby zwanger van haar vriendje die ze al had vanaf de middelbare school. Maar tijdens zwangerschap ging de relatie uit. Ze stond er alleen voor. ‘Daar zat ik dan, met mijn familie die veel van mij verwachtte.’ Heel bewust heeft ze haar kind gehouden en alleen opgevoed. Haar ouders hebben haar wel altijd gesteund. ‘Ik heb het verder alleen gedaan, daar ben ik best trots op.’ Ze verhuisde van Amsterdam naar Almere, waar ze een appartement kon krijgen. Ze was van plan het studeren op te pakken als de baby een paar maanden oud zou zijn, maar toen het er eenmaal was, kon ze het niet over haar hart verkrijgen haar kind achter te laten bij onbekenden. Ze wijdde zich helemaal aan het moederschap en genoot ervan. Ze leefde van een uitkering, en deed af en toe telemarketing vanuit huis. Toen haar dochter 4 werd en naar de basisschool ging, pakte Zaby het leren weer op. Nog altijd een goede leerling, rondde ze de pabo in 3 jaar af, terwijl er 4 jaar voor staat. Als cadeau voor haar slagen nam ze haar dochter mee voor een vakantie in Suriname. Voor haar dochter was dat de eerste keer.
Back to the roots
Eenmaal in Suriname liep het anders. ‘Ik zag haar na het zwemmen uit de kreek komen en ik voelde: zij hoort hier’. Ze besprak haar gevoel met haar dochter, en die had er ook wel oren naar. Samen maakten ze een lijst met voor- en nadelen. Ze besloten te blijven. En ze maakten een afspraak: als haar dochter zou willen studeren in Nederland, dan zou Zaby met haar meegaan. Zodat ze niet, zoals zijzelf eerder, zich in Nederland alleen zou voelen.
In Suriname ging Zaby werken op een expat school met een Nederlands curriculum en bij een Vlaamse organisatie voor onderwijs. Als freelancer schreef ze mee aan het curriculum voor sociaal emotionele ontwikkeling. Ze kon er haar ei enorm in kwijt. Zelf was ze op school in Suriname geslagen. Dat was nog steeds de dominante cultuur op de meeste scholen. Zij werkte mee aan een project voor leerkrachten: complimenteren en belonen werkt beter dan straffen. Daar wilde ze zich ook echt voor inzetten: het welbevinden van kinderen in de klas. Als je investeert in een veilig klimaat, dan komt de rest vanzelf.
En weer naar Nederland
Toen haar dochter 17 werd, gaf ze aan te willen gaan studeren in Nederland. Zoals afgesproken zou Zaby met haar meegaan. In het jaar voordat ze naar Nederland zouden gaan, leerde ze Justin kennen. Ze vertelde hem over haar voornemen. ‘Ik ga met je mee!’, was zijn resolute antwoord, ook al was hij nog nooit in Nederland geweest. Zeven maanden later zijn ze getrouwd op Surinaamse bodem, in aanwezigheid van hun beider families.
Haar dochter heeft eerst een tussenjaar genomen om zich te oriënteren. Vervolgens is ze gaan studeren aan de TU Delft: Life Science and Technology. Zaby zelf werd juf in Barendrecht, en daarna op de Vrije School in Rotterdam West. Als snel voelde en zag ze het verschil tussen Suriname en Nederland binnen het onderwijs. ‘In Suriname had ik meer vrijheid in het vormgeven van mijn onderwijs. Hier in Nederland is er een fixatie op de resultaten. Maar de uitkomst is niet altijd beter dan in Suriname.’ Leerkrachten in Nederland zijn uitgeput, ze hebben veel op hun bordje, komen zo weinig aan zichzelf toe.
Voor de leerlingen geldt dat ook. ‘Het raakt aan het belang dat ik hecht aan welbevinden.’ Onze op prestaties gericht maatschappij – Zaby had het er moeilijk mee. Ze vond het moeilijk haar punt te maken, voelde zich er alleen in staan. En moest na een paar jaar haar baan, waar ze als klein meisje al van droomde, opgeven. Ze was opgebrand.
Verrijking van leven
In haar weg naar herstel kreeg ze therapie van een psychologe uit de wijk waar ze persoonlijk veel aan had. Daarnaast kreeg ze een loopbaancoach waarmee ze een profiel maakte van wat voor haar belangrijk is: waarden & normen, welbevinden, welzijn, hoe je met elkaar omgaat, dat zijn belangrijke zaken voor Zaby. Ook wil ze haar intellect uitdagen. Daarvoor is ze nu Cultural Anthropology and Developmental Sociology gaan studeren in Leiden. Dit jaar doet ze een pre-master, daarna nog een jaar een master. Qua werk was voor haar duidelijk: ze wilde iets doen met communities, samenzijn, samen leven. Toen ze de vacature zag voor netwerkregisseur voor Huize Middelland, was het haar meteen duidelijk: hierin komt alles samen wat voor haar belangrijk is. ‘Samenzijn vind ik in Huize Middelland. Het is een enorme verrijking in mijn leven.’
Door haar drukke baan in het onderwijs was ze in haar eigen kleine wereld aan het leven. ‘Ik had geen idee van wat er zich hier allemaal afspeelde.’ In eerste instantie vonden Zaby en Justin Nederland hard en onpersoonlijk. Justin was gaan werken in een restaurant. Het was er hard werken, hij was er niet gelukkig. Toen ontdekte hij het Wijkpaleis. Eerst ging hij er als vrijwilliger op donderdagen koken: Eten met de familie Fernandes. ‘Daardoor ontdekte in de andere kant van Nederland, een kant die ik nog niet kende. Mooi dat ik daar nu een actieve rol in kan spelen. Ik voel de ruimte, gelijkgestemden, mensen die zich daar ook hard voor maken.’
Wat Zaby en Wouter komen brengen
Wat hun eerste ervaringen zijn met Huize Middelland? De eerste netwerkvergadering vonden beiden best spannend. Ze voelden zich erg verantwoordelijk. Maar ze zagen al snel: het komt wel goed. ‘We zien een enorme vertrouwensband, mensen weten wat ze aan elkaar hebben. Het is een hecht netwerk. Dat maakte echt indruk op me,’ vertelt Zaby. En Wouter voegt daar aan toe: ‘Wij mogen in een gespreid bedje stappen. Al die plekken hebben de afgelopen jaren echt iets met elkaar opgebouwd.’ Voor Wouter en Zaby is het duidelijk: ‘Het is heel belangrijk dat wij met de gemeente hiervoor moeten vechten. Het is evident dat dit goed is voor de stad.’ En vooral ook al het vrijwilligerswerk dat op al die plekken wordt gedaan, de mensen die worden bereikt, ondersteund, bemoedigd. ‘Als het goed gaat met mensen, dan kunnen we samen mooie dingen doen.’
In het begin doen ze nog veel samen, bespreken alles. Dat is ook het aantrekkelijke: als duo-baan, dat is de sleutel tot succes. ‘En juist onze verschillende achtergronden zijn aanvullend aan elkaar.’ Beiden zien dat er het nodige nog toe te voegen is in Huize Middelland. ‘Omdat ik uit ander land kom heb ik niet meteen de weg gevonden naar Huize Middelland. Ik zou het mooi vinden als wij iets kunnen betekenen, dat we nog meer mensen met verschillende culturele achtergronden kunnen verwelkomen. De weerstand wegnemen die mensen voelen.’ Zaby denkt daarin een voorbeeld te kunnen zijn. ‘We zijn zo rijk met elkaar maar zitten nog veel in een bubbel. Daarin zit nog onze kans en uitdaging als Huize Middelland.’
Wouter: ‘De essentie is: samenhang en verbintenis levend houden op je woonplek en in je omgeving.’ En Zaby: ‘In Middelland zie ik rust en veiligheid in de buurt. Net als in de klas, wil ik aan dat proces ondersteuning bieden.’ Ze ziet het als beloftevol en hoopvol. Waardevoller dan zij zelf eerst doorhad.
Deze kanjers zijn nu hard bezig om, samen met het netwerk van Huize Middelland, een FeestWeek Middelland neer te zetten. Ik denk dat ik namens alle partners en bewoners van (Huize) Middelland spreek als ik zeg: wij zijn maar wat blij dat Zaby en Wouter de netwerkregie zijn komen doen!
Straatgenoten Stephan en Lennaert ergerden zich aan de afval en de hondenpoep rondom de bomen in de straat en wilden het anders. Met medewerking van tuinatelier Herman & Vermeulen bedachten ze een plan om de boomspiegels te beplanten.
Dit keer niet door zomaar wat plantjes erin te zetten, maar door het grondig aan de pakken. Ze verzamelden een groepje enthousiaste medestraatbewoners die om te beginnen 4 bomen aan gaan pakken.
Het plan
Het is een groeiplan: wie nu niet de gelegenheid had om mee te doen kan later inhaken door zelf nog plantjes toe te voegen of door weer een andere boom ook van plantjes te voorzien. Er is daarvoor een ontwerp gemaakt, zie ook de tekening. De samenstelling is voor alle bomen hetzelfde en bestaat uit 4 onderdelen:
Een groene variant (bijvoorbeeld Varen)
Een groenblijver
Een bloeier
Een woekeraar
Voorbeeldplanten voor elke categorie zijn zorgvuldig uitgezocht, zie ook weer bijgesloten overzicht. Het idee is dat door deze aanpak er een soort uniformiteit ontstaat, met toch ook gezellige verschillen: ‘Harmonie in vrijheid’. Er komen geen hekjes of andere zaken, de hoop is dat het groen zelf de honden en het afval uit de perkjes houdt.
Hoewel het geheel onderhoudsarm is opgezet, gaan we als buurtgenoten samen de boomspiegels beheren. Dit is ook formeel vastgelegd bij de gemeente.
Aan de slag
Op 20 april gaat het gebeuren. Eerst wordt de huidige grond/zand rondom de bomen uitgegraven en afgevoerd, waarna er nieuwe aarde in wordt gestort. Vruchtbare aarde vermengd met bodemverbeteraar. Tussen 11 en 12 worden de nieuwe planten bezorgd, en in de middag wordt alles geplant.
Nieuwe plannen?
De middag wordt afgesloten met een borrel om dit alles te vieren, en wie weet om geinspireerd te raken om nog weer nieuwe plannen te maken, om onze straat nog groener, nog duurzamer, nog leuker te maken. Minder steen, meer vlinders, meer eigenwijsheid, meer guerrilla aanpak.
Oproep
De hele operatie gaat ook behoorlijk wat zand opleveren, uit de huidige boomspiegels opgegraven. Een aantal mensen heeft zich al gemeld als geïnteresseerde voor dit zand in eigen tuin. Maar het zal veel zijn. Dus heb je ook behoefte aan wat zand om een en ander op te hogen, kom gerust een kruiwagen vol halen op zaterdag de 20e april.
Buurtgenoot René Dagevos (Persijnstraat) is sinds 4 jaar vrijwilliger in Hospice de vier vogels. Hij kwam er mee in aanraking via straatgenoot Katja Meertens (schrijfster van het boek ‘De meeste mensen gaan hier dood’) en voelde dat hij er iets te brengen en iets te halen had. Dat bleek een goede intuïtie. In het hospice leert hij veel over hoe de mens zich ontwikkelt in die laatste levensfase, en daarmee ook steeds meer hoe hij zichzelf tot die onbekende fase verhoudt. Hij ervaart zijn bijdrage aan het hospice, aan het verzorgen van de bewoners, maar ook aan het huishouden, als ‘er 100 % voor de ander kunnen zijn’.
De fascinatie voor ‘het onbekende’ blijkt een terugkerend thema voor René. Als coach begeleidt hij mensen in hun persoonlijke en professionele ontwikkeling waarbij hij ook steeds weer zijn cliënten stimuleert om de eigen diepere lagen te verkennen, deze aan het licht te brengen en dan vooral: er iets mee te doen. Dat is de Zeeuw in hem; boter bij de vis. En ook een beetje de Rotterdammer: niet lullen maar poetsen.
Dat omzetten van droom naar daad is hem zelf niet vreemd: René rent dit jaar zijn zevende marathon, de vierde in Rotterdam. Een marathon rennen is voor hem steeds weer jezelf in het onbekende storten, want je weet niet echt waar je aan begint en hoe het zal gaan. Het is namelijk eigenlijk te ver. Hoe ga je die laatste kilometers volbrengen? Ook dat is steeds weer een ontdekking van de diepere bronnen in jezelf.
En dit jaar loopt René voor een goed doel: het Hospice de vier vogels. Het hospice heeft dringend nieuwe tablets en toebehoren nodig, waarmee bewoners bijvoorbeeld gemakkelijker met hun familie en vrienden thuis kunnen communiceren. Het is voor de financiering daarvan afhankelijk van giften, en René heeft daar een mooie vorm voor gevonden. Hij rent in een door Run2day gesponsord T-Shirt, met het logo van het hospice groot op zijn rug, en hoopt voldoende geld binnen te halen zodat elke kamer over goede apparatuur kan beschikken.
En mocht je langs de zijkant staan en René langs zien rennen (herkenbaar dus aan zijn shirt!) moedig hem dan aan. Hij geeft aan dat dat hem geweldig helpt! Zeker in die laatste kilometers.
Als paddestoelen schieten ze op, de hippe tenten waar je als Graaf Florisstrater je geld goed kwijt kunt aan haverfrappucino’s, fingerfood, speciaalbieren, natuurwijn en dat soort poespas. We zouden haast vergeten dat er ook nog een ander type horeca is in deze wijk: het traditionele café. Naast een biertje en wijntje gaat het hier om iets anders: saamhorigheid, gezelligheid, verbinding, levensverhalen en een luisterend oor voor wat je op je hart hebt. Zo’n plek is Café Midland aan de Middellandsestraat 38c, ingeklemd tussen de natuurwinkel en Surinaams Chinees Afhaalrestaurant Akko.
Mila en Charlie
Ooit huisde op dit adres Café Harry International, ook beschreven door deze krant. In 2013 werd het overgenomen door horeca ondernemers Mila en Charlie. Waar de Crooswijkse Charlie in de beginjaren nog als kastelein en kroegbaas actief was, is hij vanwege gezondheidsproblemen de laatste jaren voornamelijk aan de consumerende kant van de bar te vinden. Nu is het Mila die de scepter zwaait.
MilaCharlie
Mila, van oorsprong Servisch, is een zeer ervaren barvrouw die haar sporen verdiend heeft in Café Odeon aan de Bergweg en later in het roemruchte Stappie Terug aan de overkant van waar nu Midland is.
Ze is trots op de transformatie die café Midland heeft doorgemaakt sinds zij het bestiert. Van de wilde en donkere kroeg die het was in 2012 is geen spoor meer over. De muren zijn gewit, de toiletten zijn gemoderniseerd, de inrichting is totaal anders en er zit een nieuwe pui in die meer daglicht naar binnen brengt en bij lekker weer helemaal open kan. Alleen de grote hoekige bar is hetzelfde gebleven.
Bourgondische gezelligheid
De ruiten in dezpui zijn bestikkerd met een afbeelding van een bourgondische tafereel waarin jonge mensen wijn drinken en fruit eten. De sfeer binnen is zeker dito gezellig en ontspannen te noemen is, maar toch is de stikker niet geheel representatief voor het type mens en vibe dat we binnen vinden, maar hoe erg is dat?
Van binnenuit is de stikker onzichtbaar en transparant. Gezeten aan de bar, waan je je na enkele drankjes in een kaleidoscoop, een van de grote buitenwereld afgesloten capsule, die uitzicht geeft op alles wat op de Middellandstraat voorbijloopt, -fietst, -rijdt en -tramt.
Na een paar bezoekjes aan het café valt op hoe gevarieerd en divers de klandizie is. Aan de bar zitten vaste stamgasten als Jan, Aad, Jaap, John, Mano, Tjerk, Charlie en andere markante figuren zoals trambestuurder “Fred RET” en “Aad Schiedam” met zijn vriendin.
De tafeltjes aan weerszijden van de bar worden meestal bezet door gezelschappen van Surinaamse en Antilliaanse ouderen die elkaar hier opzoeken. Naast de ouderen is Café Midland dé ontmoetingsplek geworden voor internationale Codarts studenten.
Codarts Studenten
Ze zijn hier vaak te vinden op de donderdag- en vrijdagavonden. Ooit zijn ze hier neergestreken, om daarna vaak weer terug te komen. Eén factor daarin zal de piano zijn, die regelmatig door hen bespeeld wordt. Daarnaast is er een hele collectie aan andere muziekinstrumenten te vinden waar deze studenten soms mee aan de slag gaan: Aan het plafond hangen een banjo, een doedelzak, een accordeon, fluiten en diverse andere blaasinstrumenten. Zo komt het hier regelmatig tot spontane muziekvoorstellingen, getuige ook de vele filmpjes die te vinden zijn op de Facebook pagina van het café.
Goedkoopste café van Rotterdam
Mila denkt dat het daarnaast ook de lage prijzen zijn die dit café aantrekkelijk maakt: een flesje Heineken of Hertog Jan kost hier slechts €2,00. Een glas wijn heb je al voor €3,50 en een goede borrel kost €2,50, waarna Mila mij het verschil tussen een gewone en een goede borrel laat zien.
Met deze prijzen is Midland het goedkoopste café van Rotterdam, zo beweert Mila, en toch geheel schuldenvrij. Het lukt haar de prijzen zo laag te houden door goedkoop in te kopen en weinig personeel te hebben. Goed barpersoneel is sowieso heel lastig te vinden, vertelt ze. Met haar 69 jaar draait Mila de meeste bardienst gewoon zelf.
Op mijn vraag waarom ze niet met pensioen gaat, heeft ze niet direct een antwoord. Ze is niet het type om achter de geraniums te gaan zitten. Later op de avond vertelt ze lachend dat ze het weet, “ze wil langer doorwerken dan haar moeder”. Die heeft in het voormalige Joegoslavië 48 jaar lang gewerkt waarop de burgemeester en de pers langskwamen en zij een lintje kreeg als langstwerkende vrouw van het land. De pensioenleeftijd was daar in die tijd niet zo hoog.
Aad Schiedam en zijn vriendinJohnJan (met pet) en Aad
Jan
Op de middag waarop ik het café bezoek bespreek ik met een aantal stamgasten wat Midland voor hen betekent. Allereerst spreek ik Jan Latooy uit de Graaf Florisstraat waar hij al sinds 1957 woont. Hij is al eens geïnterviewd voor de rubriek Vanouds in een tijd dat hij veel in het inmiddels verdwenen café Henegouwen kwam.
Jan beschouwt Midland als zijn tweede woonkamer. Je kunt er rustig aan de bar zitten en ook al zeg je helemaal niks, je voelt het contact met anderen en je bent niet alleen. Er is warmte en mensen zijn eerlijk tegen elkaar, waarbij er uiteraard wel eens rake dingen gezegd worden. Dat is altijd beter dan achterklap, vindt hij. Sommige mensen echter, gaat hij verder, waarderen zijn eerlijkheid niet altijd. “Die hebben tenen zo lang als de tong van een vlinder. “
Aad
Na Jan kom ik uit bij stamgast Aad. Aad is een geboren en getogen Delftenaar. Jaren geleden ging hij vaak vanuit Delft met een maatje op stap in Rotterdam. Zo kwamen ze op een gegeven moment uit in Rotterdam–West. Uiteindelijk is Midland Aads huidige stamcafé geworden. Het stukje OV-en vanuit Delft neemt hij op de koop toe. De diversiteit en het verschillend pluimage van de gasten hier bevalt hem goed. Hij houdt van kleurrijke mensen. Dat grijpt terug op zijn werkzame leven waarin zijn makkelijke omgang met mensen een rode draad vormt in de diverse banen die hij gehad heeft. In de laatste betrekking voor zijn pensioen was hij conciërge van het Mondriaan college in Delft. Met smaak vertelt Aad over zijn omgang met de ‘moeilijke’ jongens waarop hij toen soms moest toezien en waarvan hij enkele nu nog wel eens terugziet.
John
Dan kom ik uit bij John, voormalig zelfstandig assurantiënadviseur en één van de dagelijkse klanten, sinds 2013. Het café betekent heel veel voor hem. Het is meer zijn huiskamer dan zijn eigen huiskamer. Er is saamhorigheid onder de klanten. Er komen hier veel verschillende nationaliteiten en culturen, en ze komen allemaal voor hetzelfde: de onstpannen sfeer en de gezelligheid. Mensen zijn hier direct tegen elkaar, maar wel met respect.
Zelf heeft hij veel respect voor Mila. Hij roemt haar vakkundigheid als barvrouw, en dat is niet voor het eerst sinds ik hem ken. Waar het even kan, steekt John een helpende hand uit. Toen Mila onlangs op bezoek ging bij haar zus in Servië heeft hij het café gedraaid, tien dagen lang, samen met barman Leo…
Leo
Zo komen we uit bij Leo, één van de bekendste kroegtijgers van Rotterdam-West. De flamboyante Leo is niet alleen een veelgeziene klant maar stond ook bar in menig café in deze buurt. In één van mijn eerste café recensies in 2014 trof ik hem al. Tot zeer recent stond Leo ook bij Midland achter de bar maar hieraan is een einde gekomen na een ruzie waar menig bargast de mond nog van vol heeft. Leo zien ze hier voorlopig niet meer terug, zo is de stemming, maar hem kennende duikt hij vroeger of later wel weer op.
Onruststokers
Eén type gast wordt hier niet getolereerd en dat zijn onruststokers, mensen met een ‘volle neus’ en andere drugsgebruikers. Mila herkent deze types gelijk (aan hun ogen) en zet ze er spijkerhard uit. In de zeldzame gevallen dat haar duidelijkheid niet genoeg doordringt, schieten de stamgasten te hulp zoals blijkt uit de verhalen van John, die in geuren en kleuren vertelt over de fysieke confrontatie met een forse snuiver die als een tuimelaar omhoog bleef komen maar uiteindelijk het onderspit moest delven en buiten op de stoep beland is.
Uiteindelijk beland ik ook op de stoep, enigszins beneveld en met een hoofd vol verhalen. Café Midland kan ik zeker aanraden, al was het maar als tussenstop onderweg naar de Dirk. Tip: bezoek Café Midland vóórdat je je boodschappen doet en niet erna. Je blijft er namelijk zo maar een paar uur hangen en dan ontdooit de diepvriesspinazie in je boodschappentas.
Niet doen, nooit doen, weet je wel waar je aan begint, op ons hoef je niet te rekenen hoor, je zal het zelf moeten regelen, succes ermee! Dat was een greep uit onze reacties toen onze (stief)dochter Bobby aankondigde een hond te willen hebben. Dat wilde ze natuurlijk al jaren maar nu werd het ineens concreet, het moest en zou gebeuren. En wij, Karin en Tony, bleven maar tegenstribbelen, wat langzaam overging in meestribbelen, vervolgens krachteloos stribbelen en tenslotte gingen we krakend door de knieen. Dus het hondje werd gehaald helemaal in Hilversum, nota bene door mij gefaciliteerd , oh wat schattig, welke gaat het worden uit het nest, moeilijk kiezen, allemaal hadden ze 2 oren, flink neusje en 4 pootjes. Die moet het worden, welke, ze lijken als 2 druppels water op elkaar, die daar, oh ja, die? Zo ging dat, hondje inpakken tegen de kou, hij werd Dickens gedoopt en op naar Rotterdam terug.
Zo, hoe ga ja dat nou doen Bob, met werk en studie? Vooruit, 1 dagje mag hij wel bij ons…u raadt het al, dat ene dagje werden er 2, soms 3 en inmiddels hebben we een vorm van co- ouderschap bereikt sinds Bobby in Amsterdam woont en werkt.
Het zonnetje in huis
Inmiddels is Dickens al weer bijna 5 jaar en is hij een vaste huisgenoot geworden en is hij het zonnetje in huis, meestal, niet altijd, want luisteren is niet zijn sterkste kant. Maar ja, de communicatie gaat sowieso van kwaad tot erger, op een gegeven moment merk je dat je tegen dat hondenbeestje gaat praten, vervolgens ga je hem ook vragen stellen, lekker geslapen Dick, lekker gegeten Dick? en inmiddels ben ik al zo diep gezakt dat ik zelf de antwoorden op die vragen ga geven….’jajaja…best lekker geslapen, al had ik last van muggen, kan je daar wat aan doen?’ Komt voor elkaar Dick…zo gaat dat . Nog erger is het dat we hem missen als hij weer in Amsterdam is, dus mensen, als je me door de straat ziet scharrelen op weg naar het hondentoilet aan de Heemraadssingel, bedenk dan….niet aan beginnen, nooit doen….of toch…..een deeltijd hond(je), wel leuk hoor .
Zo, dat was Dickens….wie durft zijn of haar huisdier, poes, hond, cavia, parkiet, krokodil een plekje te geven in onze prachtige straatkrant? Doen, ze verdienen het!
Eind oktober 2023 zijn 15 huishoudens in onze wijk van start gegaan met het samen delen van drie elektrische auto’s. Hoe staat het er nu voor? Wat zijn de ervaringen na het eerste half jaar?
Een maand geleden zijn de deelnemers bij elkaar gekomen om de eerste indrukken uit te wisselen. We zijn begonnen met 15 huishoudens, nu zitten we op 20. Een aantal daarvan zitten nog in hun 3 maanden proefperiode, met een introductie abonnement waar je zonder verdere verplichtingen mee kunt uitproberen of het iets voor je is. Eén persoon heeft de eigen auto verkocht en bleek helemaal zonder auto te kunnen, doet nu alles met fiets en OV. Deze persoon is na het introductie abonnement gestopt. ‘Dat is pas helemáál goed voor het milieu!’
Ronduit Positief
Alle aanwezigen waren ronduit positief over de eerste ervaringen. ‘De angsten die ik van tevoren had, zijn helemaal niet uitgekomen. Het is veel beter en fijner dan ik van tevoren dacht,’ zegt Petra. Sommigen reden meer dan verwacht en hebben hun abonnement al verhoogd. ‘Die afhankelijkheid van een deelauto valt in de praktijk best mee,’ vinden meerderen. ‘Je maakt andere keuzes. Ik ga nu wat vaker met OV naar werk en dat blijkt best goed te doen.’
De verkochte auto’s worden tot op heden niet gemist. ‘Elektrisch rijdt echt lekker!’, hoorde ik zeggen. En een ander: ‘Door het delen is een elektrische auto betaalbaar; een eigen elektrische auto zou ik niet kunnen betalen.’
Bijna altijd beschikbaar
We zijn verbaasd dat de auto (bijna) altijd beschikbaar is. Slechts een heel enkele keer zijn alle drie de auto’s tegelijkertijd bezet zijn. Na die bijeenkomst hoor ik nog wel van twee mensen die misgrepen. En ook zelf hebben we in de voorjaarsvakantie een andere manier moeten vinden omdat alles bezet was. Het gebruik neemt duidelijk toe. OnzeAuto monitort dat op de voet. Als het gebruik toe blijft nemen, wordt het tijd voor een vierde auto.
Wat opvalt is dat de auto’s goed schoon worden gehouden. En ook heel fijn dat er niet wordt gerookt in de auto’s, dat hebben we onderling afgesproken. ‘Veel fijner dan bij andere (anonieme) deelconcepten, die auto’s zijn vaak heel vies van binnen, en worden soms geboekt als ‘chill plek’, niet eens om in te rijden’, zegt Jeroen. Die avond wordt besloten om groepjes te maken, en bij tourbeurt de auto’s een wasbeurt geven.
Meer auto’s tegelijk
Een voordeel: met het autodelen kun je binnen je huishouden tegelijkertijd ieder een auto reserveren. Soms moet je tegelijkertijd weg, maar ergens ander naartoe. Die luxe heb je niet als je (alleen) een eigen auto hebt.
Er is ook al een keer schade gereden. De schadeafhandeling verliep vlot en keurig. Binnen een dag hadden we een andere auto. Erg fijn. Er zijn ook mindere punten. Het open en dicht doen van de auto gaat niet altijd super soepel. Soms moet je dat proces herstarten door opnieuw te klikken in de app. Het is al voorgekomen dat je in een parkeergarage staat en door al het beton je de auto niet open krijgt via de app. De helpdeks kan dan op afstand de auto voor je openen. De reactie van de helpdesk Is heel goed en snel. Deze is 24 uur per dag bereikbaar.
Alles gaat via je telefoon. Er is geen reservesleutel in de auto. Dat kan stress geven als je mobiel (bijna) leeg is. Zonder een opgeladen mobiel ben je echt onthand. Maar gelukkig kan je je mobiel wel weer opladen tijdens het rijden (mits je een kabeltje hebt).
Eigen laadpaal
Een eigen laadpaal zou echt fijn zijn zodat dat tijd scheelt met ophalen, in/uit laden thuis, terugbrengen en daarna ook nog van de paal halen. Inmiddels heeft de gemeente de eerste van de drie toegezegde eigen laadpalen geplaatst. Hoera! Nu moet het bord er nog bij dat het een gereserveerde plek is voor autodelen. Dan is het echt helemaal top.
We hebben ook wat tips aan OnzeAuto meegegeven. Als je met z’n tweeën weg gaat, kan je de auto alleen maar gebruiken op de telefoon van degene die de reservering heeft gedaan. Zou echt fijn zijn als dit op beiden kan. ‘Goeie suggestie’, zei OnzeAuto. Daar gaan ze nu aan werken.
Slim Rijden in Spangen
Bij ons evaluatiemoment waren ook twee bewoners uit Spangen aanwezig. Zij hadden gelezen over ons initiatief in Middelland en vroegen of ze aanwezig mochten zijn om onze ervaringen te horen. Ze zijn van plan om in hun eigen buurt ook het Samen Slim Rijden concept van de grond te krijgen. Bij het rondje op het eind vragen we ze hoe ze het vonden. ‘Zeer inzichtgevend.’ Ze konden bijna niet geloven hoe positief iedereen is. Deze geluiden hebben ze meegenomen naar hun informatiebijeenkomst, die ze de week erna organiseerden. Mooi om te weten dat ons initiatief anderen inspireert. We zijn in Middelland pioniers en koplopers – die hopelijk velen in de hele stad weten te inspireren!
Vorige aflevering was ik te gast bij Berend, op nr 89, die een flitsende tennisservice demonstreerde, dat belooft wat. Het is wel de vraag of wij gaan meemaken dat hij iedereen van de tennisbaan slaat, want inmiddels is bekend geworden dat de familie gaat verhuizen naar het Oosten van het land, dat het jullie allemaal goed gaat daar.
Nu zijn we op bezoek bij Malena Bravenboer, op nr 5a, helemaal aan het begin van de straat. En Malena is 6 jaar en woont daar met zusje Rosalie, vader Edmond en moeder Katharina, en dat zijn niet de eerste de besten. Edmond is al eerder eens in het zonnetje gezet als gedreven gitaarspeler, die ook gitaarles geeft o.a. aan jongens in de straat. Katharina Grippaldi heeft als zangeres al vaker opgetreden in de straat, en als je haar website bekijkt, kijk je uit naar een volgend optreden. Als je verder bedenkt dat Malena Italiaans, Duits, Nederlands en Molukse genen heeft, moet ze wel heel bijzonder gaan worden, voorzover ze dat al niet is .
School
Malena zit op de ….3x raden….Montessorischool, groep 3, en die school is dus letterlijk om de hoek, wel uitkijken met oversteken hoor. Wat leuk aan school is? Lekker niks doen of buitenspelen, ja zeg, is dat alles? Gelukkig is Malena heel goed in schrijven en niet te vergeten….lezen. Dat is natuurlijk wel fijn, dat je kan lezen wat je schrijft . Niet leuk op school zijn rekenen en spelling….bah, vervelend, maar ja Malena, als je goed wilt kunnen schrijven, moet je ook wat afweten van de spelling, toch? Ook niet leuk is ruzie maken, maar ja, dat is nooit en nergens leuk, dus gewoon niet doen lijkt mij het beste.
Sport en zo….
Het fijnste is toch wel de paardrijles, elke zondag in manege Prinsenland. Die paarden zijn voorlopig natuurlijk wel pony’s, met de illustere namen Kees en Dandy.
Onmiddelijk werd de hele paardrij kleding tevoorschijn gehaald, helm, vest, laarzen en kreeg ik een prachtige demonstratie op het houten hobbelpaardje. Dat zag er goed uit zeg en het hobbelpaard leek ook tevreden, ondanks het feit hij niks te eten of te drinken kreeg . Zien we hier de nieuwe Ankie van Grunsven? Wie weet, wie weet….Zwemles heeft Malena ook, ze mag al van de duikplank in badje 4, naar ik begreep is badje 4 groot, lang en diep, geen badje dus maar een bad! Goed bezig, Malena, ga door.
Binnenkort is er ook een optreden in de Doelen met de opening van de kindermuziekweek, maar of Malena nou meezingt of alleen beetje meeneuriet werd me niet hellemaal duidelijk, maar mama Katharina zal daar als zanglerares bij de SKVR wel op letten, toch? Gewoon meezingen Malena, misschien word je wel net zo goed als je moeder al zal dat niet meevallen, want die is goed zeg….
De straat
Beetje druk en telkens een file…een file? Ja hoor, kijk maar…net reden 2 auto’s achter elkaar de straat in, dus een filetje…maar ja, al die auto’s, dat is toch maar niks, het zou mooi zijn als de hele straat een grote manege zou zijn, dan kon je lekker met je paard naar school, ideaal zeg, geen luchtverontreiniging, maar ja, wie ruimt dan die grote dr…..n op?
Nou, even nagaan bij paps en mams of Malena wat vergeten was maar elke tip , knutselen?eten?piano? werd afgewezen, het was mooi geweest, zag ik Malena denken, nou gelijk heb je hoor, zo’n man die maar van alles van je wil weten. Bedankt voor dit interview Malena, en al ben je pas 6 jaar (tel daar maar minimaal een jaar bij op), nu al is duidelijk dat we meer van je gaan horen en zien, je wordt vast en zeker ergens goed in, succes!
“Esthetic beauty presents itself as a universal truth.” Ergens dit jaar noteerde ik het in mijn opschrijfboekje – helaas zonder er bij te schrijven waar ik het vandaan had. Het zinnetje trof me omdat ik het herkende: je hoort bijvoorbeeld iets zo ongelofelijks moois in een stuk muziek dat je het direkt aan anderen wil laten horen. Het voelt als een ontdekking. Dit is het allermooiste dat ooit gemaakt is! Je bent er rotsvast van overtuigd dat iedereen dit vindt. Je brein presenteert deze schoonheid als een universele waarheid en je draait het volume op tien.
Groot is dan de ontgoocheling als de ander jouw extase niet deelt, er niks aan blijkt te vinden of zich zelfs stevig ergert aan het nummer dat jij op repeat hebt gezet. Je voelt je persoonlijk gekrenkt. Hoe kunnen die anderen dit sublieme niet horen? Zijn ze wellicht niet in de juiste stemming? Vinden ze jou niet aardig? Vind jij hen eigenlijk wel aardig?
Om jezelf hiertegen te beschermen koop je een goede koptelefoon en geniet je voortaan alleen met stilte om je heen, en je troost je met de gedachte dat nu alleen jij toegang hebt tot dit ultieme, dat de poort tot dit hogere alleen voor jou open staat.
Toch komt er een gelegenheid waarop je al je vrienden, familie en bekenden jouw sublieme tracks door de strot kunt duwen en waarbij je zeker weet dat ze in eerbied zullen luisteren: je eigen uitvaart!
En daar komt de tip: maak op Spotify nu reeds een Playlist aan genaamd “Uitvaart”. Je licht je naasten in over het bestaan van deze lijst en – om de uitvaartondernemer niet nodeloos te frustreren – maak je de playlist in Spotify publiek vindbaar. En dan, telkens wanneer je weer een ultiem nummer voorbij hoort komen, voeg je deze toe aan je playlist “Uitvaart”.
Fijn toch voor je nabestaanden, dat je dit al geregeld hebt?
Bijkomend voordeel van het bijhouden van de lijst is de terugkerende reflectie op je eigen dood, wat een louterende werking heeft op je dagelijkse leven. Dat is iets wat de Stoïcijnen al wisten. “Memento Mori”. Gedenk te sterven. Je tijd in dit leven is beperkt. Denk daaraan bij alles wat je doet: de keuzes die je maakt en de prioriteiten die je kiest. Wees dankbaar voor wat je hebt, koester de mensen om je heen, en ga zo maar door.
Ook het Boeddhisme hecht aan een regelmatige contemplatie op de dood. Meditatie op de negen stadia van een rottend lijk is een beproefd recept tegen een al te grote hechting aan je aardse lichaam, zo staat ergens in een Sutra geschreven. Het zou trouwens ook helpen tegen ongewenste lustgevoelens, zo staat daar. De mannelijke (heterosexuele) monnik, diende in dat geval een ontbindend vrouwenlichaam als meditatieobject te nemen. Maar nu dwaal ik af.
Het cureren van een Spotify uitvaartplaylist lijkt me een fijn 21-eeuws alternatief voor bovenstaande praktijken, afgestemd op ons hedendaagse comfortniveau.
Nog een tip: Beluister voor je heengaan je uitvaarlijst regelmatig en kritisch. Schoon hem zo nodig op. Twintig nummers die allemaal even “ultiem” zijn? Onwaarschijnlijk, en zeker niet handig voor je nabestaanden die dan alsnog een selectie moeten maken.
Terugluisterend zul je er ook achter komen dat muziek die je even geleden nog als magisch beschouwde, haar betovering inmiddels verloren kan hebben. Ook voor jezelf bestaat de universele waarheid niet.
Hoewel het kerstconcert 2023 alweer is geweest, hierbij als kersttip aandacht voor kamerkoor Corps d’Esprit, opgericht door straatgenoot Claas Westerhof, in 2004. Ze zingen klassieke muziek van heel oud tot heel recent. Komend jaar, voor hun 20 jarig lustrum, komt er een groot Barok concert aan met werken van Handel en Vivaldi. Tegen die tijd zullen we er in de Telegraaffloris zeker aandacht aan besteden. Voor nu kun je meer informatie over het koor vinden op: https://www.corpsdesprit.com/. En wie weet ben je geïnteresseerd om te zingen in een klein koor met mensen uit de buurt. Er is op dit moment vooral behoefte aan een extra bas.
Ontspannen de feestdagen door
Voor wie niet meteen in een koor wil zingen, maar wel de heilzame werking ervan wil ondergaan, aansluitend nog een kleine kersttip: breng de kerstdagen neuriënd door! Onderzoek toont aan dat neuriën de stembanden op een weldadige manier in trilling brengt, en daarmee ook de nervus vagus. Dit is DE informatiesnelweg tussen brein en buik. Dus mocht er per ongeluk feestdagenstress ontstaan, of wil je sowieso 2024 ontspannen beginnen, dan loont het om dagelijks even te neuriën. Probeer het nu meteen even: neem een diepe teug adem (dus naar je buik) en adem neuriënd uit. Voilà! Instant ontspanning 🙂
Vorig jaar ben ik voor de kersttip in de geschidenis gedoken en heb u het boek ‘De Zwijger’ aangeraden, het verhaal over Willem van Oranje die in 1584 lafhartig vermoord werd. Ik geef toe, niet bepaald een boek wat je in twee kerstdagen uitleest, maar wel een boek wat een prima presentje voor onder de kerstboom is.
Niet gedaan, niet gelezen? Dan komt er nu een herkansing aan, zowat 100 jaar later in de geschiedenis van Nederland…in wording. En dat gaat over het leven van de gebroeders de Witt, Johan en Cornelis, allebei geboren in Dordrecht, resp. in 1625 en 1623. En dat leven is pakkend beschreven in een boek met de titel…De Ware Vrijheid, door Luc Panhuysen.
De NRC zei daarover ‘Erg mooi verteld, meeslepend, dramatisch en buitengewoon spannend’. Ik heb daar niks aan toe te voegen, wat een leven, wat een dramatisch einde. Hoe in 1672, het rampjaar omdat de republiek van meerdere kanten werd aangevallen, de gebroeders werden afgeslacht is te bizar voor woorden en zoiets zal tegenwoordig niet meer gebeuren, maar verder zijn er angstwekkend veel overeenkomsten met de huidige tijd, toen zonder mobieltjes, internet enz enz. maar met pamfletten vol met nepnieuws en politiek gekonkel.
14 dagen voor de moordpartij op de broeders, zat Cornelis op beschuldiging van het beramen van een aanslag op de Prins van Oranje, gevangen in de Gevangenpoort in Den Haag, wie kent het niet. 14 dagen zat hij na afschuwelijke martelingen in onzekerheid in wat wel de meest comfortabele cel, eigenlijk bijna een hotelkamer en toen hij die mocht verlaten, dacht zijn broer Johan, ik haal hem even op want door die martelingen kon hij nauwelijks meer lopen. Dus Johan naar boven, naar de cel/kamer van Cornelis, maar inmiddels stond er een razende menigte voor de deur. De voordeur werd opengebroken, de broers werden naar buiten gesleurd en gruwelijk afgeslacht. Een dramatisch einde van 2 mensen die heel veel betekend hebben voor wat nu Nederland is.
de Gevangenpoort
Toen ik het boek uit had, met een verhoogde hartslag, zo spannend, ben ik onmiddelijk naar de Gevangenpoort gegaan, naar die kamer, waar Cornelis 14 dagen had ‘gezeten’….het was heel stil, geen touristen, geen schoolklassen….dichterbij de geschiedenis kan je niet komen.
Dus twee kersttips: 1 koop dat boek, 2 lees het na de feestdagen, anders doe je geen oog dicht😉
Mijn kerstttip voor dit jaar is een cadeau waar Sinterklaas mij mee verblijdde: het boek ‘Een wereld van gemeenschappen’ van Floor Ziegler (jawel, de zus van …!) & Teun Gautier.
Het staat boordevol inspirerende voorbeelden van bewonersinitiatieven uit buurten van heel Nederland, die samen parken, energiecoöperaties, verenigingen, buurtplekken, broedplaatsen, bijlessen, taallessen, buurttuinen en wat al niet meer organiseerden en realiseerden. Het zijn voorbeelden van gewone mensen die samen een bijdrage leveren aan het zorgen voor elkaar, het tegengaan van eenzaamheid, het verminderen van armoede, het vergroenen en verduurzamen van wijken. Het aanboren van die vermogens is van onschatbare waarde voor het aangaan van de grote uitdagingen van deze tijd.
De wijkinitiatieven worden afgewisseld met interviews, brieven en tips. Het boek is gelardeerd met een paar prachtige miniaturen – die op p. 92 ‘De ontmoeting vindt plaats in de ruimte’ sprak mij zeer aan – en eindigt met een inspirerend manifest.
Ik trof er naast inspiratie ook veel herkenning in over onze straat en wijk, met ruimte voor ontmoeting, het groene initiatief van de regentuinen van de Groene Graaf, het autodelen van Samen Slim Rijden Middelland.
Een tip voor de schrijvers: in de volgende editie kun je onze buurt ook opnemen!
Met kerst zit ik hoog in de Italiaanse Dolomieten. Aangezien ik de enige van het gezelschap die niet kan skiën breng ik de kerstdagen in relatieve eenzaamheid door. Ofwel in het chalet met een thermostaat op de laagste stand of als de zon schijnt op een terras. Elk jaar zorg ik om die reden dat ik smulboeken te lezen heb. Zo ook dit jaar.
Om te beginnen de biografie van George Harrison van Beatles biograaf Philip Norman. George Harrison noemde zichzelf altijd de ‘economyclass Beatle en het is opmerkelijk dat 22 na zijn dood nu pas een biografie over hem verschijnt. Deze biografie onthult dat Harrison de eerste Beatlewet overtrad door vreemd te gaan met de vrouw van Ringo Star. Harrison hield van mediteren en yoga maar ook van snelle auto’s en benzine. Kortom dat belooft wat!
Net als Philip Norman plaatst biograaf Anette Mooij interviewer en schrijver Ischa Meijer niet op een voetstuk. Dit in tegenstelling tot schrijfster Conny Palmen die in I.M een ode bracht aan haar relatie met hem. Het heeft jaren geduurd voor dat Ischa Meijer weer tevoor -schijn kwam uit de schaduw van Palmen. Dat is nu gebeurd in de biografie ‘Alles gaat op vroeger terug’. Daarin beschrijft en doorgrondt Anette Mooij op basis van een groot aantal bronnen Ischa Meijers even creatieve als destructieve leven dat werd getekend door zijn dramatische gezinsgeschiedenis. In mijn jeugd wat Ischa Meijer een gevierd en gevreesd journalist. Zijn polygamie was berucht. Een goede vriendin van mij, die ook voorkomt in de biografie, had vijf jaar een ondergrondse relatie met hem. Zij stelde aan Ischa voor om samen met mij en hem te dineren maar dat sloeg hij af met een niet al te vleiende reden.
Ik vertelde het aan mijn vader, een toentertijd gevierde huisarts eveneens getekend door een dramatische familiegeschiedenis. “Ik hou niet van jongens met babbels”, was zijn commentaar toen ik hem vertelde hoe ik zonder überhaupt gezien te zijn was afgewezen. Deze biografie is voor mij nu al verbonden met deze dierbare herinnering aan mijn vader.
PS. wat ik natuurlijk niet onvermeld kan laten is de 800 pagina tellende eerste deel van de geschiedenis van de filosofie geschreven door Gerard en zijn collega Bob van Geffen die de titel Werelddenkers, draagt. Heerlijk leesvoer voor iedereen die geïnteresseerd is in wat de denkers van weleer on nu te vertellen hebben.
Daar ging mijn zoon. Hij zwaaide nog even voordat de Uber de hoek omsloeg. En weg was ie. Op naar Oostenrijk waar hij als skileraar een aantal heerlijke maanden tegemoet gaat.
Hoe kortgeleden was het nog dat ik hem in mijn armen hield, lurkend aan zijn flesje terwijl hij heerlijk in slaap viel. Toen hij een baby was leek de tijd eeuwig te duren maar ondertussen vloog de tijd voorbij. En nu is hij bijna volwassen. Leeg is het nest gelukkig nog niet, mijn dochter is nog thuis maar ook zij kijkt er naar uit om haar vleugels uit te slaan. Een nieuwe fase breekt aan waarin de vanzelfsprekende van een gezin geen dagelijkse realiteit is.
Eindelijk tijd om het huis eens helemaal op te ruimen want alle tekeningen en knutselwerkjes van het atelier van Henny zijn nog bewaard gebleven maar vooralsnog overheerst de ledigheid. Gelukkig ben ik niet de enige moeder met een medium lege nest syndroom.
Op de groepsapp van mijn zoon en zijn twee kornuiten is het een drukte van belang. Het regent daar van de goede adviezen, waarschuwingen, en belangstellende vragen. In dat geraas ben ik de stille afwezige, de stoere moeder die haar zoon kan loslaten. Ik prijs me daarbij gelukkig dat wij in vrede leven want hoe erg moet het zijn als je zoon vertrekt om in een oorlog te gaan vechten? In dat geval zou ik hem nooit laten gaan.
Mijn grootvader, Joop van Halm, was in zijn jonge jaren die zich afspeelde in het interbellum totaalweigeraar. Hij was een felle antimilitarist en betaalde voor deze overtuiging met een jaar gevangenis. De dichter en columnist Kurt Tucholski schreef in diezelfde periode een fel anti oorlogsgedicht -Der Graben- op muziek gezet door de componist Hans Eisler. Dit gedicht is een aanklacht tegen het offeren van jonge mannenlevens in de loopgraven in de eerste wereldoorlog. In de vertaling van Jan Rot klinkt in de laatste strofen van dit gedicht een oproep tot vrede en verbroedering:
Dood aan doodsgerochel, wie zal winnen- Zie je die verminkte huisgezinnen Hopend net als jij op beter leven? Kunnen wij elkaar weer toekomst geven? Reik elkaar de hand laat al die goede gaven Niet begraven, vrienden, niet begraven.
Deze donkere dagen voor kerst ben ik op verschillende plekken te gast geweest om iets te vertellen over mijn promotieonderzoek naar de kracht van de dialoog. Niet als pacificatie instrument maar als moreel geladen kennisbron. Zo was ik te gast bij een scholenkoepel voor openbaar onderwijs, een internationaal wetenschappelijk instituut waar Israëlische en Palestijnse fellows elkaar in de haren waren gevlogen en elkaar niet meer verstonden.
Ja zelfs in ons hoekpandje mocht ik mijn buurtgenoten uitleggen waarom de dialoog geen lege huls is maar het cruciale moment waar ander een appèl op mij doet.
De behoefte aan een betekenisvolle dialoog staat niet op zichzelf. Nee het is hier gelukkig nog geen oorlog maar de waarden van onze democratische rechtsstaat staan wel onder druk. De vraag of wij elkaar weer toekomst kunnen geven is daarom actueler dan ooit!
Hopelijk vliegt deze duistere tijd die nu een eeuwigheid lijkt te duren snel voorbij.
Vorige aflevering was ik te gast, want ja, zo voelt dat toch echt elke keer, bij Philippe, dat schrandere ventje die moeiteloos ingewikkelde bouwpakketten van auto’s in elkaar zet, alleen al het kijken naar zo’n auto bezorgt me al hoofdpijn. Maar nu ben ik aangeland…eh ben ik te gast bij Berend Repelaer van Driel, die woont op nr 89 met pappa Ocker en mamma Barbara. En natuurlijk niet te vergeten zijn zusjes Mila 7 jaar oud en Josephine 4 jaar oud, die op 9 september jarig en Berend op 10 september, dus….kunnen de verjaardagslingers gewoon blijven hangen, aldus Berend. Slim hoor, die Berend. En laten we de super vriendelijke hond Sjef …..niet vergeten, die mij begroette alsof ik hem al jaren kende en hem elke dag op een lekker hapje had getrakteerd, wat een lieverd zeg!
School
Berend is alweer 9 jaar en zit in groep 6a op de RSV, de Rotterdamse Schoolvereniging, die heb ik de laatste tijd vaker zien langskomen, het is ook volgens mij een leuke school. En dat was Berend helemaal met mij eens, want er zijn alleen maar aardige juffen en meesters, bij wie je vaak knutselopdrachten mag doen, zoals ijskristallen en sneeuwvlokken maken. Oh Berend, zagen we maar weer eens echte sneeuw net als vroeger, zo droomde ik even weg, hoewel dat was ook niet elk jaar prijs….maar wel veel vaker dan nu, hoe zou dat toch komen?.
Er wordt ook gewerkt hoor, rekenen daar is Berend heel goed in. En de slimmerik legde me uit dat rekenen als het ware verpakt wordt in een verhaaltje, bijvoorbeeld….23 kinderen gaan naar een pretpark maar er zijn maar 21 toegangskaartjes, hoeveel kunnen er dan niet naar binnen…? 2! Dus 23-21= 2, nou ja zeg, geniaal, maak het beeldend en je ziet 2 arme kindjes bibberend van de kou voor de poort blijven staan.
Gym vindt hij ook fijn, omdat je dan met meerdere sporten te maken krijgt, zoals trefbal en knothockey, hockey met een soort grote wattenstaaf…..mmmm ik hoop niet dat de GVR, de Grote Vriendelijke Reus, er net zijn oren mee uitgepeuterd heeft…
Geschiedenis is ook heel interessant, je leert veel over hoe mensen behandeld werden tijdens de slavernij. Heel erg goed Berend, want als je de toekomst wil gaan begrijpen, moet je het verleden, de geschiedenis van hoe het zo gekomen is ook een beetje kennen, echt waar, dus ga daar mee door….geschiedenis leuk vinden! Is er dan niks vervelends aan school? En ja hoor, daar kwam de ergenis naar boven….er wordt af en toe te veel gekletst, heel goed, van kletsen wordt je niet wijzer, hoewel…af en toe…
Sport en spel
Nou, bordspelletjes zijn ook wel leuk zoals ‘ levensweg’…nu al? en monopoly, laatst had Berend 3 huizen op de duurste straat in Amsterdam, er is niks veranderd, de huizen zijn in het echt nog veel duurder, maar ja, daar hoef je voorlopig je hoofdje niet over te breken, voorlopig…... Maar het fijnst zijn toch wel hockey en tennis bij Victoria, net als mijn eigen boys, vroeger, maar dat terzijde. Bij hockey zit Berend bij een groepje met de besten, laatst met 4-1 gewonnen, en wie maakte 3 goals? Jawel, enig zelfvertrouwen kan je niet ontzegd worden Berend en terecht, ga zo door. En tennis, hoe zit het daarmee…vroeg ik argeloos….gelijk werd er een tennisracket tevoorschijn getoverd en werd ik getrakteerd op een minicollege serveren, alle varianten kwamen voorbij…..dat wordt Wimbeldon, of nou ja, eerst een wedstrijdje bij Victoria winnen, maar dat gaat geen probleem worden en ik kan het weten want ik heb er geen verstand van. Berend zit trouwens met zijn beste vriend Jude op tennis, al, zo vertrouwde hij me toe, ik ben wel beetje beter….of Jude het daar mee eens is, tsja..dat weet ik niet hoor, maar ja, als Berend dat zegt….waarom niet? Voetballen en gamen, nintendo sport, daar is Berend ook voor te porren, dan beweeg je tenminste lekker, goed bezig Berend!
En wat te denken van Berend als beginnend pianovirtuoos, zijn opa en oma, inmiddels ook binnen, keken vertederd toe en konden duidelijk een vooruitgang waarnemen, en ik…ik kon me daar natuurlijk alleen maar bij aansluiten, kijk wel uit zeg, oma’s en opa’s hebben altijd gelijk, nou ja…bijna altijd.
De straat
Al woont het gezin hier nog maar 2 jaar, ze zijn al helemaal ingeburgerd. Heel leuk, deze straat, ook omdat neefjes Guus en Willem ook in de straat wonen. Allerlei voorzieningen zijn in de buurt, zo constateert Berend bijna als een jonge man, bios, zwembad, bowlen…alles in buurt, wat wil je nog meer, zo mag ik het horen Berend. Nou Berend, je weet nog niet wat je later zou willen worden, maar als je zo doorgaat, komt dat vanzelf, jij wordt vast en zeker ergens heel goed in, ben benieuwd wat dat uiteindelijk wordt, maar het gaat je lukken om je droom waarheid te maken, bedankt en heel veel succes.
Begin juni 2023 komt Hilda op de lijn bij de vereniging. Vanwege medische redenen moet ze verhuizen. Of wij nog wat tuinspullen kunnen gebruiken. “Het zou me een groot plezier doen als die hier een mooi plekje krijgen.”
Hilda Roest woont al 43 jaar in de straat, op nummer 3, drie hoog. Met heel veel plezier. Ze heeft voor en achter een balkonnetje, en boven ook nog een vrij ruim dakterras. Maar vanwege gezondheidsklachten kan zij die trappen maar moeilijk op en af. Ze had al een pacemaker en had het aan haar longen, maar na een onfortuinlijke val heeft ze een gecompliceerde enkelbreuk opgelopen. Op doktersadvies moet zij nu verhuizen. En nu is er een woning vrij gekomen bij het Oostplein. Op de tweede verdieping, met een lift, maar zónder balkon of tuin. Daarom vraagt ze of wij mensen uit de straat of buurt kennen die nog wat potten en andere tuinspullen kunnen gebruiken.
Op 8 juni togen Nienke (van de Groene Graaf), Philip (van de Spoortuin) en ik naar Hilda’s woning. Ze is al druk bezig met inpakken en sorteren. Per 1 augustus heeft ze de huur opgezegd, ze wil op tijd klaar zijn voor de verhuizing. Overal staan stapels en dozen, veelal voorzien van briefjes met instructie (‘Kan weg’) of met een beschrijving van de inhoud, als het mee gaat naar de nieuwe woning. “Een mens verzamelt heel wat spullen in het leven,” verontschuldigd ze zich.
Hilda is een trouw lezer van de TeleGraafFloris – “Ik spel alle artikelen, ik ben van alles op de hoogte!” – en ze zou het daarom heel fijn vinden als haar tuinspullen een plek krijgen in de straat of de buurt. En zo worden een aantal buren en de Spoortuin verblijd met grote en kleine potten, een plantenrekje, gieter, parasol en nog zo wat spullen. De spullen die kapot zijn sjouwen we naar een vuilnisbak voor het grof vuil. Een beeldje van een vrouwelijk schoon geven we een plekje naast de boom in de regentuin voor het Hoekpandje. Ik stuur haar foto’s van waar het terecht is gekomen. “Fantastisch leuk. Voelt goed.”, appt ze terug. Eind juni doe ik nog een ronde sjouwen.
Bij het Eeuwfeest op 17 juni komt Hilda ook even buurten. Ze rolt haar rollator langs de regentuin tegenover het Hoekpandje en knikt goedkeurend. “Ze staat daar erg mooi. Ik ben er heel blij mee.” En zo blijft Hilda verbonden met de straat en de straat met Hilda. En ook vanaf het Oostplein zal Hilda de TeleGraafFloris blijven lezen, ook op die manier blijft de verbinding.
Onlangs heb ik weer even contact gelegd met Hilda, om te horen hoe het haar vergaat aan het Oostplein. “Ik ben redelijk goed gewend, het is er niet vervelend.” Ze mist haar oude straat wel, het was er zo fijn wonen, met die brede stoepen en mooie bomen. Haar fysieke ongemakken zijn nog niet voorbij, “maar misschien wil ik ook wel te snel,” zegt ze daarover. Ze klinkt verder goed gemutst en hartelijk, zoals altijd. Ze is trots op zichzelf: voor het eerst in maanden heeft ze weer een lange wandeling gemaakt, met haar rollator, en heeft haar nieuwe buurt verkend. Ze heeft goede zin. “Ik maak weer plannen voor het komende jaar, dus dat is een goed teken.” Ik nodig haar uit voor de kerstborrel voor de 17e, maar haar bezoek aan de straat houden we tegoed voor een andere keer. Ze gaat dan namelijk op bezoek bij een nichtje in Duitsland. De dag ervoor, 16 december, is Hilda jarig, ze wordt dan 80. Ze houdt open huis voor familie en vrienden om het te vieren. Namens alle straatbewoners zeg ik vanaf deze plek: van harte gefeliciteerd Hilda!
In 2020 ontving de redactie een bericht vanuit Calgary, Canada van Johanna Peetoom-Smouters. Zij is in 1934 geboren in de Graaf Florisstraat 23a. Haar vader had daar een groente- en fruitwinkel (“Smouter’s Fruit Blinkt Altijd Uit”). Haar twee jaar jongere broer Willem (Bill), ook hier geboren en naar Ontario, Canada geëmigreerd, blijkt ook erg geïnteresseerd in het nieuws van zijn geboorteplaats, net zoals nog andere zussen en hun kinderen die in Canada geboren zijn. Ze blijken trouwe lezers van de krant.
Sinds die tijd krijg ik regelmatig een berichtje van Johanna die inmiddels richting de 90 jaar gaat. Ze wil graag contact met Eva, de huidige bewoonster van 23a en ze vertelt over de broze gezondheid van haar broer Bill.
Bill in Rotterdam – 1941
In de aanloop van de Eeuweditie van de TelegraafFloris vroeg ik haar wat herinneringen te sturen over de straat in de veertiger jaren, zodat ik die kon verwerken in het artikel Oude Buren, Nieuwe Buren. Daarop ontving ik een langer stuk met haar herinneringen uit die tijd en twee verhalen uit de Tweede Wereld Oorlog van de hand van Bill. Bill heeft deze verhalen gebruikt bij presentatie’s die hij gaf op christelijke scholen op Remembrance Day, de dag waarop de Canadezen hun oorlogsslachtoffers herdenken. Zeer lezenswaardig en relevant voor wie een indruk wil krijgen over het leven in de straat in die tijd.
Toen ik per post de Eeuweditie van de TelegraafFloris naar Canada opstuurde ontving ik het droevige bericht van Johanna dat Bill overleden was.
Hierna volgen de twee verhalen van Bill en daaropvolgend de memoires van Johanna. De teksten zijn in het Engels. Veel leesplezier!
This is a true story. A story that took place many years ago in Rotterdam in The Netherlands, where I was born and where I lived the first sixteen years of my life.
It was December 1944 – a cold wet winter month. My family at that time consisted of my mother, three sisters and me. We lived behind and above our fruit & vegetable store. To get into our house, you had to come in through the store. We had no back door, and no garden.
There wasn’t much left in the store to sell. The enemy had occupied Holland for 4½ years already and pretty well everything was gone from most stores, with little or no supplies coming in anymore.
I was a very skinny, almost nine-year-old. Two months earlier the enemies had taken my father–and many other men from the neighbourhood–to their country to work for them fixing roads and railway lines. These were often the targets of American, Canadian, and British bomb attacks. We didn’t know whether we’d ever see Dad again. A lot of men had died there.
We used a wood stove for heating the house and for cooking. We had a gas stove in the kitchen, but gas was no longer available. A couple of months before my father was picked up by the enemy, he had been able to buy this wood stove for us. My mother was very happy with it. What Dad didn’t know, however, was that the stove had a crack in it. That crack got bigger as we used it and then, one day, it got so bad that we couldn’t use the stove any more.
My mother was desperate. She wasn’t able to prepare what little food we had and we had no way of warming the house. We prayed a lot in those days, asking the Lord for the most basic things of life, the ones we are now so used to having every day. Mom went on her knees that night, pleading with the Lord for help.
Across the road lived a lady by herself. She had a number of friends among the enemies who lived in barracks down the street from us. Her grown-up son was known to do work for the enemy. Because of that, she wasn’t well liked by her neighbours. Nobody wanted to have anything to do with traitors.
The day after our stove quit working, that lady phoned my Mom. That was strange because she must have known that people avoided her. The lady asked if we had any difficulties in our family. My Mom didn’t know what she meant. The lady said she had had a dream during the night about our family. Apparently she saw us standing around the stove shivering, but we couldn’t seem to get warm. Mom then explained about the broken stove that was now useless.
The lady then told Mom that her son had phoned her from out of town and suggested his mother move in with him. She had agreed and so now she had a stove to spare. If Mom would only arrange to pick it up, we could use it for the rest of the war because she wasn’t planning on coming back to our city until the war was over.
And that is how our family was helped through that terrible winter of 1944/45.
And that is why I think prayers of petition and of gratitude are so important, and why I will always believe in miracles.
* * *
Willem Smouter – “Death on our Doorstep” (1945)
This is a story from World War II. It’s a true story and it happened in Rotterdam, Holland where I was born and where I lived when the Nazis, our enemies, bombarded the city at the outbreak of the war in 1940. Thousands of citizens died and most of the downtown area was destroyed. I was only 4½ years old at the time, but I remember the fires everywhere, fire engines coming and going, sirens screaming all the time, and the smoke hanging over the whole scene.
The enemy occupied our country for five long years. Food was harder and harder to come by. So was the fuel we needed for warmth and cooking. Natural gas was no longer available. People first stripped the wood from the destroyed buildings. Then fences would disappear. Eventually they took whatever might burn in their stoves, including park benches that were chopped up for firewood.
Each year more people died and by 1944 everybody went hungry. City people would take valuables into the country and try to trade them with the farmers for food. We lived on a corner of a street of row housing, behind our nearly empty fruit & vegetable store. The enemy had taken my father to their country. My mother’s younger sister Susan had come to stay with us to help out in the store and to look after my three sisters and me.
This story took place in January 1945.
Enemy soldiers had taken over a school down the street and converted it into barracks. We therefore saw soldiers every day. Sometimes at night, one or more would come “home” from a party and swagger noisily along our street. They would sing or laugh and could be quite noisy. You would never know what they were up to. Those were scary
situations for my Mom and her sister, with me–the nine-year old, underfed boy–being the only male in the house.
Once, after midnight, we heard a man shouting and rattling the front door of the store. It woke all of us up. We couldn’t make out what the man was shouting, but he was obviously trying to get in. We were scared. “One of those drunken soldiers”, we thought. My mother and Aunt Susan wouldn’t allow candle light for fear that it might give us away to whomever was at the door. My younger sister began to cry. Mom told us to hush and to sit tightly together in a small room at the back of the house. But that didn’t keep us from hearing more noise and more door rattling. Finally everything became quiet. The soldier must have moved along. We went back to bed.
Early the next morning, Aunt Susan went to check the front door. There, outside, she saw a man lying on the ground. She opened the door and ……………was shocked! Instead of a drunken enemy soldier she stood looking at the body of a Dutch railway employee. Probably finding himself near the end of his life, either from illness or from sheer hunger, he had called us for help, but we had misunderstood! What a tragedy!
Mother asked the Lord to forgive us that we had been so scared and not helped a fellow countryman in his greatest need.
When they came to pick up the body, someone touched the small burlap sack the railway man had with him. It moved. Inside was a small, scrawny but live rabbit. His pet? Or perhaps his next meal? We would never know.
Johanna Peetoom Smouter – “Graaf Florisstraat 23, my memories”
The fact that my parents operated a fruit and vegetable store on the corner of the Graafflorisstraat and the Beatrijstraat necessitated that we always be polite when we were spoken to, after all the people could be customers!
2-jarige Johanna Smouter met haar moeder, GFS 23a
The customers were mostly friendly and interested in us. We lived behind the store and people were interested in our lives and curious at the lives lived behind that closed door in the far corner of our store. Sometimes we were asked questions. My job as a 7 years old was polishing the brass door handle on the store side. Late on a Saturday afternoon, just before closing a friendly woman asked me as I was busy polishing: “Zo, en heeft je moeder je allemaal gewassen en zijn al de nageltjes geknipt?” I thought it a silly question, but smiled politely.
Next door to us lived a university professor, he and his wife had no children. She talked to my Dad from time to time. She felt lonely because right after supper her husband would go to his study and she would not see him until she brought in a tray with a cup of tea and some biscuits. She said that she was so sick of it that she once opened his study door, stopped and purposely dropped the tray….Her startled husband mended his ways after that. He started with taking his wife for a very fast trip around the block that evening and we often saw them walking from then on.
Quite a few professional people live on the right of us along the street such as lawyers and doctors. One of these doctors, a Urologist had frequent patients sent to him from far and wide. From time to time one would enter the store to ask for directions. One day a gentleman came in, touching his black cap about to ask for directions. My Dad recognizing the bulge in his jacket pocket with the tell tale sign of a corked bottle said: “Six houses down the street ,Sir”.
My brother and I also turned on the lights on Saturday morning for the Cohens, their religion forbade them to this themselves.
We got a phone call from Mrs. Cohen one lunch hour. The store was closed at lunch but even so, customers come first. “Mr. Smouter, can one of the children bring half a pound of strawberries, please?’ “Well.Mrs. Cohen, the strawberries are very ripe and I am afraid they may get squished”. “Oh, I don’t think it will be that bad.” But it was and we got complaints. We continued to be polite. Years later though I reacted angrily to that store bell at lunch. That was when my brother and I took turns waiting on people to give Dad a break at lunch. No matter how disgruntled we felt, with a smile we appeared behind the counter with a : “How may I help you?”
Housewives would come in and ask Dad: “Meneer Smouter, what shall I make for dinner tonight? I’m all out of ideas.” “Well, Ma’am, what sort of meat are you having?” And they would build the dinner from there.
Quite a few people employed German “dienstmeisjes” and these girls would ask Dad questions about products. One day such a girl asked: “Has du Gein”. And although Dad was familiar with German, this he did not know but he answered: “Meid, ik heb zoveel gijn!” Of course he would regale us with his stories at mealtimes.
On the opposite side of the street and more to the right, Mr. Van Loon had his milkstore, the melkboer. After the war when there were still lots of shortages my Mum sent me to buy an egg. When I asked for one, Mr. Van Loon said: “Meid, hebbi een feesie?”`
Next to the melkboer and to the left, was a private lending Library and on Saturday my brother and I were each given a dime to borrow a book. My choice was one of a series called Billy Bradley and my brother’s choice were books about Winnetoe, stories about Native warriors.
On the corner of the street directly opposite was de winkel van Van der Meer en Schoep, a bakery. On Saturday afternoon I was sent there to buy cookies for Sunday. The cookies were called Kalfsogen. They had a sweet, pink dot in the middle.
My last memory is about something that happened during the war. We had little food and were often hungry. One night a milk tanker truck turned de corner too wide and right on our corner it hit the curb, the tanker part fell over and sprung a huge leak. My Dad gathered up containers in the house and empty bottles from the store and handed them around to the gathering neighbors and all of us caught as much milk as we could. We had a small tub filled to the top, which was put in the empty deep freezer we had in the store.
Het was op de nazomerborrel begin september bij de het hoekpandje dat ik kennismaakte met de sympatieke Spanjaard Alberto, die toen net een paar maanden in de straat woonde. “Fijn Nieuwe-Buren-rubriek-materiaal”, dacht ik toen. Deze week ging ik uiteindelijk op bezoek bij Alberto en Hanneke, thuis op GFS 63a waar ze samen met hun drie kinderen de bovenburen zijn van ons onvolprezen redactielid Liesbeth.
Hanneke
Hanneke komt uit Winterswijk. Op haar achttiende verliet ze de Achterhoek om te studeren voor haar bachelor en daarna, na een tussenjaartje Australië, voor haar master. In 2006 wist ze een stageplek te krijgen bij het stadsbestuur van Tokyo in Japan op het gebied van onderwijs en onderzoek. Toen ze daar klaar was, trok ze backpackend door Zuid-Oost Azië met als plan uiteindelijk in Hong Kong terecht te komen en vandaaruit terug te gaan naar Nederland. Het plan veranderde, ze bleef hangen in Vietnam en vond een baan bij een grote Australische universiteit.
Alberto
Alberto is opgegroeid in Vigo, een stad in het Spaanse Galicië, ten zuiden van het meer bekende Santiago de Compostella. Hij studeerde in zowel Madrid als Barcelona en kwam in 2010, na een paar betrekkingen, als creative director terecht in Ho Chi Minhstad, Vietnam.
De schrandere lezer snapt waar dit verhaal heen gaat. In Vietnam ontmoetten de twee elkaar in 2010 via gemeenschappelijke vrienden. In 2012 werden ze een definitief setje op een muziekfestival in Ho Chi Minhstad. De coördinaten van dat festival sieren nu de binnenkant van hun trouwringen.
Met enige nostalgie kijkt het stel kijkt terug op hun tijd in Zuid-Oost Azië. Hard werken, hard plezier maken en heel veel reizen naar alle interessante landen in die regio, op de motor door Vietnam. Klinkt heel goed allemaal!
Australië
In 2014 vertrokken ze samen naar Melbourne waar ze uiteindelijk tot 2022 zouden wonen. Hanneke werkte daar wederom voor een universiteit en Alberto deed zijn ding als creative director in brand strategy. In 2016 werd dochter Lola geboren en de tweeling Olivier en Luca volgden ruim 4 jaar later. Tijdens de coronatijd werden Hanneke en Alberto Australië zat. Het voelde als een verre uithoek. Ze gingen op zoek naar een prettige plek in Europa….
De keuze voor Nederland was snel gemaakt. Heel even dachten ze aan Amsterdam maar na één bezoekje lieten ze dat idee varen. Toen werd Rotterdam het zoekgebied en tjsa, waar bleek dan uiteindelijk alles te kloppen qua potentieel woongenot? En van welke straat is er nu zoveel moois te lezen op het web?
Graaf Florisstraat
In oktober 2022 tekent het stel het koopcontract. Daarna laten ze de woning grondig renoveren en in april 2023 komen ze hier voorgoed wonen.
Alberto werkt thuis of is op reis als creative director voor een Amerikaanse techbedrijf met grootse plannen. Hanneke werkt als programme developer voor Nuffic in Den Haag, waar ze zich op strategisch niveau bezighoudt met grote EU projecten op het gebied van internationalisering van onderwijs.
Ze zijn lid geworden van de straatvereniging en hebben hun draai gevonden. De kinderen hebben de beste speeltuinen ontdekt en Hanneke en Alberto shoppen geregeld bij het uitgebreide multiculturele winkelaanbod dat Middelland rijk is. (Aziatisch) eten en koken is een passie van Alberto.
Alberto, Hanneke, Lola, Olivier en Luca, welkom in de straat!
Zoals elk jaar krijgt u in het Kerstnummer de persoonlijke kersttips van de redactie. Liesbeth tipt drie boeken, Tony duikt wederom de geschiedenis in, Nina tipt een verbindend boek, Peter heeft een levenstip en Marieke beveelt muziek aan.
Een koorconcert beluisteren? Zelf zingen? Neuriën desnoods?
Hierbij een fijne Kersteditie van de TelegraafFloris met Gastrovino, Nieuwe Buren, Ik Vertrek, Kids, Liesbeth en de jaarlijkse, traditionele, niet te versmaden Kersttips van de redactie.
Met Een terugblik op het Eeuwfeest, Samen Slim Rijden, een heuse Ridderverklaring, Kids, Vanouds, Liesbeth en een reeks artikelen uit de papieren editie, maar nu digitaal...