“Esthetic beauty presents itself as a universal truth.” Ergens dit jaar noteerde ik het in mijn opschrijfboekje – helaas zonder er bij te schrijven waar ik het vandaan had. Het zinnetje trof me omdat ik het herkende: je hoort bijvoorbeeld iets zo ongelofelijks moois in een stuk muziek dat je het direkt aan anderen wil laten horen. Het voelt als een ontdekking. Dit is het allermooiste dat ooit gemaakt is! Je bent er rotsvast van overtuigd dat iedereen dit vindt. Je brein presenteert deze schoonheid als een universele waarheid en je draait het volume op tien.
Groot is dan de ontgoocheling als de ander jouw extase niet deelt, er niks aan blijkt te vinden of zich zelfs stevig ergert aan het nummer dat jij op repeat hebt gezet. Je voelt je persoonlijk gekrenkt. Hoe kunnen die anderen dit sublieme niet horen? Zijn ze wellicht niet in de juiste stemming? Vinden ze jou niet aardig? Vind jij hen eigenlijk wel aardig?
Om jezelf hiertegen te beschermen koop je een goede koptelefoon en geniet je voortaan alleen met stilte om je heen, en je troost je met de gedachte dat nu alleen jij toegang hebt tot dit ultieme, dat de poort tot dit hogere alleen voor jou open staat.
Toch komt er een gelegenheid waarop je al je vrienden, familie en bekenden jouw sublieme tracks door de strot kunt duwen en waarbij je zeker weet dat ze in eerbied zullen luisteren: je eigen uitvaart!
En daar komt de tip: maak op Spotify nu reeds een Playlist aan genaamd “Uitvaart”. Je licht je naasten in over het bestaan van deze lijst en – om de uitvaartondernemer niet nodeloos te frustreren – maak je de playlist in Spotify publiek vindbaar. En dan, telkens wanneer je weer een ultiem nummer voorbij hoort komen, voeg je deze toe aan je playlist “Uitvaart”.
Fijn toch voor je nabestaanden, dat je dit al geregeld hebt?
Bijkomend voordeel van het bijhouden van de lijst is de terugkerende reflectie op je eigen dood, wat een louterende werking heeft op je dagelijkse leven. Dat is iets wat de Stoïcijnen al wisten. “Memento Mori”. Gedenk te sterven. Je tijd in dit leven is beperkt. Denk daaraan bij alles wat je doet: de keuzes die je maakt en de prioriteiten die je kiest. Wees dankbaar voor wat je hebt, koester de mensen om je heen, en ga zo maar door.
Ook het Boeddhisme hecht aan een regelmatige contemplatie op de dood. Meditatie op de negen stadia van een rottend lijk is een beproefd recept tegen een al te grote hechting aan je aardse lichaam, zo staat ergens in een Sutra geschreven. Het zou trouwens ook helpen tegen ongewenste lustgevoelens, zo staat daar. De mannelijke (heterosexuele) monnik, diende in dat geval een ontbindend vrouwenlichaam als meditatieobject te nemen. Maar nu dwaal ik af.
Het cureren van een Spotify uitvaartplaylist lijkt me een fijn 21-eeuws alternatief voor bovenstaande praktijken, afgestemd op ons hedendaagse comfortniveau.
Nog een tip: Beluister voor je heengaan je uitvaarlijst regelmatig en kritisch. Schoon hem zo nodig op. Twintig nummers die allemaal even “ultiem” zijn? Onwaarschijnlijk, en zeker niet handig voor je nabestaanden die dan alsnog een selectie moeten maken.
Terugluisterend zul je er ook achter komen dat muziek die je even geleden nog als magisch beschouwde, haar betovering inmiddels verloren kan hebben. Ook voor jezelf bestaat de universele waarheid niet.
Hoewel het kerstconcert 2023 alweer is geweest, hierbij als kersttip aandacht voor kamerkoor Corps d’Esprit, opgericht door straatgenoot Claas Westerhof, in 2004. Ze zingen klassieke muziek van heel oud tot heel recent. Komend jaar, voor hun 20 jarig lustrum, komt er een groot Barok concert aan met werken van Handel en Vivaldi. Tegen die tijd zullen we er in de Telegraaffloris zeker aandacht aan besteden. Voor nu kun je meer informatie over het koor vinden op: https://www.corpsdesprit.com/. En wie weet ben je geïnteresseerd om te zingen in een klein koor met mensen uit de buurt. Er is op dit moment vooral behoefte aan een extra bas.
Ontspannen de feestdagen door
Voor wie niet meteen in een koor wil zingen, maar wel de heilzame werking ervan wil ondergaan, aansluitend nog een kleine kersttip: breng de kerstdagen neuriënd door! Onderzoek toont aan dat neuriën de stembanden op een weldadige manier in trilling brengt, en daarmee ook de nervus vagus. Dit is DE informatiesnelweg tussen brein en buik. Dus mocht er per ongeluk feestdagenstress ontstaan, of wil je sowieso 2024 ontspannen beginnen, dan loont het om dagelijks even te neuriën. Probeer het nu meteen even: neem een diepe teug adem (dus naar je buik) en adem neuriënd uit. Voilà! Instant ontspanning 🙂
Vorig jaar ben ik voor de kersttip in de geschidenis gedoken en heb u het boek ‘De Zwijger’ aangeraden, het verhaal over Willem van Oranje die in 1584 lafhartig vermoord werd. Ik geef toe, niet bepaald een boek wat je in twee kerstdagen uitleest, maar wel een boek wat een prima presentje voor onder de kerstboom is.
Niet gedaan, niet gelezen? Dan komt er nu een herkansing aan, zowat 100 jaar later in de geschiedenis van Nederland…in wording. En dat gaat over het leven van de gebroeders de Witt, Johan en Cornelis, allebei geboren in Dordrecht, resp. in 1625 en 1623. En dat leven is pakkend beschreven in een boek met de titel…De Ware Vrijheid, door Luc Panhuysen.
De NRC zei daarover ‘Erg mooi verteld, meeslepend, dramatisch en buitengewoon spannend’. Ik heb daar niks aan toe te voegen, wat een leven, wat een dramatisch einde. Hoe in 1672, het rampjaar omdat de republiek van meerdere kanten werd aangevallen, de gebroeders werden afgeslacht is te bizar voor woorden en zoiets zal tegenwoordig niet meer gebeuren, maar verder zijn er angstwekkend veel overeenkomsten met de huidige tijd, toen zonder mobieltjes, internet enz enz. maar met pamfletten vol met nepnieuws en politiek gekonkel.
14 dagen voor de moordpartij op de broeders, zat Cornelis op beschuldiging van het beramen van een aanslag op de Prins van Oranje, gevangen in de Gevangenpoort in Den Haag, wie kent het niet. 14 dagen zat hij na afschuwelijke martelingen in onzekerheid in wat wel de meest comfortabele cel, eigenlijk bijna een hotelkamer en toen hij die mocht verlaten, dacht zijn broer Johan, ik haal hem even op want door die martelingen kon hij nauwelijks meer lopen. Dus Johan naar boven, naar de cel/kamer van Cornelis, maar inmiddels stond er een razende menigte voor de deur. De voordeur werd opengebroken, de broers werden naar buiten gesleurd en gruwelijk afgeslacht. Een dramatisch einde van 2 mensen die heel veel betekend hebben voor wat nu Nederland is.
Toen ik het boek uit had, met een verhoogde hartslag, zo spannend, ben ik onmiddelijk naar de Gevangenpoort gegaan, naar die kamer, waar Cornelis 14 dagen had ‘gezeten’….het was heel stil, geen touristen, geen schoolklassen….dichterbij de geschiedenis kan je niet komen.
Dus twee kersttips: 1 koop dat boek, 2 lees het na de feestdagen, anders doe je geen oog dicht😉
Mijn kerstttip voor dit jaar is een cadeau waar Sinterklaas mij mee verblijdde: het boek ‘Een wereld van gemeenschappen’ van Floor Ziegler (jawel, de zus van …!) & Teun Gautier.
Het staat boordevol inspirerende voorbeelden van bewonersinitiatieven uit buurten van heel Nederland, die samen parken, energiecoöperaties, verenigingen, buurtplekken, broedplaatsen, bijlessen, taallessen, buurttuinen en wat al niet meer organiseerden en realiseerden. Het zijn voorbeelden van gewone mensen die samen een bijdrage leveren aan het zorgen voor elkaar, het tegengaan van eenzaamheid, het verminderen van armoede, het vergroenen en verduurzamen van wijken. Het aanboren van die vermogens is van onschatbare waarde voor het aangaan van de grote uitdagingen van deze tijd.
De wijkinitiatieven worden afgewisseld met interviews, brieven en tips. Het boek is gelardeerd met een paar prachtige miniaturen – die op p. 92 ‘De ontmoeting vindt plaats in de ruimte’ sprak mij zeer aan – en eindigt met een inspirerend manifest.
Ik trof er naast inspiratie ook veel herkenning in over onze straat en wijk, met ruimte voor ontmoeting, het groene initiatief van de regentuinen van de Groene Graaf, het autodelen van Samen Slim Rijden Middelland.
Een tip voor de schrijvers: in de volgende editie kun je onze buurt ook opnemen!
Met kerst zit ik hoog in de Italiaanse Dolomieten. Aangezien ik de enige van het gezelschap die niet kan skiën breng ik de kerstdagen in relatieve eenzaamheid door. Ofwel in het chalet met een thermostaat op de laagste stand of als de zon schijnt op een terras. Elk jaar zorg ik om die reden dat ik smulboeken te lezen heb. Zo ook dit jaar.
Om te beginnen de biografie van George Harrison van Beatles biograaf Philip Norman. George Harrison noemde zichzelf altijd de ‘economyclass Beatle en het is opmerkelijk dat 22 na zijn dood nu pas een biografie over hem verschijnt. Deze biografie onthult dat Harrison de eerste Beatlewet overtrad door vreemd te gaan met de vrouw van Ringo Star. Harrison hield van mediteren en yoga maar ook van snelle auto’s en benzine. Kortom dat belooft wat!
Net als Philip Norman plaatst biograaf Anette Mooij interviewer en schrijver Ischa Meijer niet op een voetstuk. Dit in tegenstelling tot schrijfster Conny Palmen die in I.M een ode bracht aan haar relatie met hem. Het heeft jaren geduurd voor dat Ischa Meijer weer tevoor -schijn kwam uit de schaduw van Palmen. Dat is nu gebeurd in de biografie ‘Alles gaat op vroeger terug’. Daarin beschrijft en doorgrondt Anette Mooij op basis van een groot aantal bronnen Ischa Meijers even creatieve als destructieve leven dat werd getekend door zijn dramatische gezinsgeschiedenis. In mijn jeugd wat Ischa Meijer een gevierd en gevreesd journalist. Zijn polygamie was berucht. Een goede vriendin van mij, die ook voorkomt in de biografie, had vijf jaar een ondergrondse relatie met hem. Zij stelde aan Ischa voor om samen met mij en hem te dineren maar dat sloeg hij af met een niet al te vleiende reden.
Ik vertelde het aan mijn vader, een toentertijd gevierde huisarts eveneens getekend door een dramatische familiegeschiedenis. “Ik hou niet van jongens met babbels”, was zijn commentaar toen ik hem vertelde hoe ik zonder überhaupt gezien te zijn was afgewezen. Deze biografie is voor mij nu al verbonden met deze dierbare herinnering aan mijn vader.
PS. wat ik natuurlijk niet onvermeld kan laten is de 800 pagina tellende eerste deel van de geschiedenis van de filosofie geschreven door Gerard en zijn collega Bob van Geffen die de titel Werelddenkers, draagt. Heerlijk leesvoer voor iedereen die geïnteresseerd is in wat de denkers van weleer on nu te vertellen hebben.
Daar ging mijn zoon. Hij zwaaide nog even voordat de Uber de hoek omsloeg. En weg was ie. Op naar Oostenrijk waar hij als skileraar een aantal heerlijke maanden tegemoet gaat.
Hoe kortgeleden was het nog dat ik hem in mijn armen hield, lurkend aan zijn flesje terwijl hij heerlijk in slaap viel. Toen hij een baby was leek de tijd eeuwig te duren maar ondertussen vloog de tijd voorbij. En nu is hij bijna volwassen. Leeg is het nest gelukkig nog niet, mijn dochter is nog thuis maar ook zij kijkt er naar uit om haar vleugels uit te slaan. Een nieuwe fase breekt aan waarin de vanzelfsprekende van een gezin geen dagelijkse realiteit is.
Eindelijk tijd om het huis eens helemaal op te ruimen want alle tekeningen en knutselwerkjes van het atelier van Henny zijn nog bewaard gebleven maar vooralsnog overheerst de ledigheid. Gelukkig ben ik niet de enige moeder met een medium lege nest syndroom.
Op de groepsapp van mijn zoon en zijn twee kornuiten is het een drukte van belang. Het regent daar van de goede adviezen, waarschuwingen, en belangstellende vragen. In dat geraas ben ik de stille afwezige, de stoere moeder die haar zoon kan loslaten. Ik prijs me daarbij gelukkig dat wij in vrede leven want hoe erg moet het zijn als je zoon vertrekt om in een oorlog te gaan vechten? In dat geval zou ik hem nooit laten gaan.
Mijn grootvader, Joop van Halm, was in zijn jonge jaren die zich afspeelde in het interbellum totaalweigeraar. Hij was een felle antimilitarist en betaalde voor deze overtuiging met een jaar gevangenis. De dichter en columnist Kurt Tucholski schreef in diezelfde periode een fel anti oorlogsgedicht -Der Graben- op muziek gezet door de componist Hans Eisler. Dit gedicht is een aanklacht tegen het offeren van jonge mannenlevens in de loopgraven in de eerste wereldoorlog. In de vertaling van Jan Rot klinkt in de laatste strofen van dit gedicht een oproep tot vrede en verbroedering:
Dood aan doodsgerochel, wie zal winnen- Zie je die verminkte huisgezinnen Hopend net als jij op beter leven? Kunnen wij elkaar weer toekomst geven? Reik elkaar de hand laat al die goede gaven Niet begraven, vrienden, niet begraven.
Deze donkere dagen voor kerst ben ik op verschillende plekken te gast geweest om iets te vertellen over mijn promotieonderzoek naar de kracht van de dialoog. Niet als pacificatie instrument maar als moreel geladen kennisbron. Zo was ik te gast bij een scholenkoepel voor openbaar onderwijs, een internationaal wetenschappelijk instituut waar Israëlische en Palestijnse fellows elkaar in de haren waren gevlogen en elkaar niet meer verstonden.
Ja zelfs in ons hoekpandje mocht ik mijn buurtgenoten uitleggen waarom de dialoog geen lege huls is maar het cruciale moment waar ander een appèl op mij doet.
De behoefte aan een betekenisvolle dialoog staat niet op zichzelf. Nee het is hier gelukkig nog geen oorlog maar de waarden van onze democratische rechtsstaat staan wel onder druk. De vraag of wij elkaar weer toekomst kunnen geven is daarom actueler dan ooit!
Hopelijk vliegt deze duistere tijd die nu een eeuwigheid lijkt te duren snel voorbij.
Vorige aflevering was ik te gast, want ja, zo voelt dat toch echt elke keer, bij Philippe, dat schrandere ventje die moeiteloos ingewikkelde bouwpakketten van auto’s in elkaar zet, alleen al het kijken naar zo’n auto bezorgt me al hoofdpijn. Maar nu ben ik aangeland…eh ben ik te gast bij Berend Repelaer van Driel, die woont op nr 89 met pappa Ocker en mamma Barbara. En natuurlijk niet te vergeten zijn zusjes Mila 7 jaar oud en Josephine 4 jaar oud, die op 9 september jarig en Berend op 10 september, dus….kunnen de verjaardagslingers gewoon blijven hangen, aldus Berend. Slim hoor, die Berend. En laten we de super vriendelijke hond Sjef …..niet vergeten, die mij begroette alsof ik hem al jaren kende en hem elke dag op een lekker hapje had getrakteerd, wat een lieverd zeg!
School
Berend is alweer 9 jaar en zit in groep 6a op de RSV, de Rotterdamse Schoolvereniging, die heb ik de laatste tijd vaker zien langskomen, het is ook volgens mij een leuke school. En dat was Berend helemaal met mij eens, want er zijn alleen maar aardige juffen en meesters, bij wie je vaak knutselopdrachten mag doen, zoals ijskristallen en sneeuwvlokken maken. Oh Berend, zagen we maar weer eens echte sneeuw net als vroeger, zo droomde ik even weg, hoewel dat was ook niet elk jaar prijs….maar wel veel vaker dan nu, hoe zou dat toch komen?.
Er wordt ook gewerkt hoor, rekenen daar is Berend heel goed in. En de slimmerik legde me uit dat rekenen als het ware verpakt wordt in een verhaaltje, bijvoorbeeld….23 kinderen gaan naar een pretpark maar er zijn maar 21 toegangskaartjes, hoeveel kunnen er dan niet naar binnen…? 2! Dus 23-21= 2, nou ja zeg, geniaal, maak het beeldend en je ziet 2 arme kindjes bibberend van de kou voor de poort blijven staan.
Gym vindt hij ook fijn, omdat je dan met meerdere sporten te maken krijgt, zoals trefbal en knothockey, hockey met een soort grote wattenstaaf…..mmmm ik hoop niet dat de GVR, de Grote Vriendelijke Reus, er net zijn oren mee uitgepeuterd heeft…
Geschiedenis is ook heel interessant, je leert veel over hoe mensen behandeld werden tijdens de slavernij. Heel erg goed Berend, want als je de toekomst wil gaan begrijpen, moet je het verleden, de geschiedenis van hoe het zo gekomen is ook een beetje kennen, echt waar, dus ga daar mee door….geschiedenis leuk vinden! Is er dan niks vervelends aan school? En ja hoor, daar kwam de ergenis naar boven….er wordt af en toe te veel gekletst, heel goed, van kletsen wordt je niet wijzer, hoewel…af en toe…
Sport en spel
Nou, bordspelletjes zijn ook wel leuk zoals ‘ levensweg’…nu al? en monopoly, laatst had Berend 3 huizen op de duurste straat in Amsterdam, er is niks veranderd, de huizen zijn in het echt nog veel duurder, maar ja, daar hoef je voorlopig je hoofdje niet over te breken, voorlopig…... Maar het fijnst zijn toch wel hockey en tennis bij Victoria, net als mijn eigen boys, vroeger, maar dat terzijde. Bij hockey zit Berend bij een groepje met de besten, laatst met 4-1 gewonnen, en wie maakte 3 goals? Jawel, enig zelfvertrouwen kan je niet ontzegd worden Berend en terecht, ga zo door. En tennis, hoe zit het daarmee…vroeg ik argeloos….gelijk werd er een tennisracket tevoorschijn getoverd en werd ik getrakteerd op een minicollege serveren, alle varianten kwamen voorbij…..dat wordt Wimbeldon, of nou ja, eerst een wedstrijdje bij Victoria winnen, maar dat gaat geen probleem worden en ik kan het weten want ik heb er geen verstand van. Berend zit trouwens met zijn beste vriend Jude op tennis, al, zo vertrouwde hij me toe, ik ben wel beetje beter….of Jude het daar mee eens is, tsja..dat weet ik niet hoor, maar ja, als Berend dat zegt….waarom niet? Voetballen en gamen, nintendo sport, daar is Berend ook voor te porren, dan beweeg je tenminste lekker, goed bezig Berend!
En wat te denken van Berend als beginnend pianovirtuoos, zijn opa en oma, inmiddels ook binnen, keken vertederd toe en konden duidelijk een vooruitgang waarnemen, en ik…ik kon me daar natuurlijk alleen maar bij aansluiten, kijk wel uit zeg, oma’s en opa’s hebben altijd gelijk, nou ja…bijna altijd.
De straat
Al woont het gezin hier nog maar 2 jaar, ze zijn al helemaal ingeburgerd. Heel leuk, deze straat, ook omdat neefjes Guus en Willem ook in de straat wonen. Allerlei voorzieningen zijn in de buurt, zo constateert Berend bijna als een jonge man, bios, zwembad, bowlen…alles in buurt, wat wil je nog meer, zo mag ik het horen Berend. Nou Berend, je weet nog niet wat je later zou willen worden, maar als je zo doorgaat, komt dat vanzelf, jij wordt vast en zeker ergens heel goed in, ben benieuwd wat dat uiteindelijk wordt, maar het gaat je lukken om je droom waarheid te maken, bedankt en heel veel succes.
Begin juni 2023 komt Hilda op de lijn bij de vereniging. Vanwege medische redenen moet ze verhuizen. Of wij nog wat tuinspullen kunnen gebruiken. “Het zou me een groot plezier doen als die hier een mooi plekje krijgen.”
Hilda Roest woont al 43 jaar in de straat, op nummer 3, drie hoog. Met heel veel plezier. Ze heeft voor en achter een balkonnetje, en boven ook nog een vrij ruim dakterras. Maar vanwege gezondheidsklachten kan zij die trappen maar moeilijk op en af. Ze had al een pacemaker en had het aan haar longen, maar na een onfortuinlijke val heeft ze een gecompliceerde enkelbreuk opgelopen. Op doktersadvies moet zij nu verhuizen. En nu is er een woning vrij gekomen bij het Oostplein. Op de tweede verdieping, met een lift, maar zónder balkon of tuin. Daarom vraagt ze of wij mensen uit de straat of buurt kennen die nog wat potten en andere tuinspullen kunnen gebruiken.
Op 8 juni togen Nienke (van de Groene Graaf), Philip (van de Spoortuin) en ik naar Hilda’s woning. Ze is al druk bezig met inpakken en sorteren. Per 1 augustus heeft ze de huur opgezegd, ze wil op tijd klaar zijn voor de verhuizing. Overal staan stapels en dozen, veelal voorzien van briefjes met instructie (‘Kan weg’) of met een beschrijving van de inhoud, als het mee gaat naar de nieuwe woning. “Een mens verzamelt heel wat spullen in het leven,” verontschuldigd ze zich.
Hilda is een trouw lezer van de TeleGraafFloris – “Ik spel alle artikelen, ik ben van alles op de hoogte!” – en ze zou het daarom heel fijn vinden als haar tuinspullen een plek krijgen in de straat of de buurt. En zo worden een aantal buren en de Spoortuin verblijd met grote en kleine potten, een plantenrekje, gieter, parasol en nog zo wat spullen. De spullen die kapot zijn sjouwen we naar een vuilnisbak voor het grof vuil. Een beeldje van een vrouwelijk schoon geven we een plekje naast de boom in de regentuin voor het Hoekpandje. Ik stuur haar foto’s van waar het terecht is gekomen. “Fantastisch leuk. Voelt goed.”, appt ze terug. Eind juni doe ik nog een ronde sjouwen.
Bij het Eeuwfeest op 17 juni komt Hilda ook even buurten. Ze rolt haar rollator langs de regentuin tegenover het Hoekpandje en knikt goedkeurend. “Ze staat daar erg mooi. Ik ben er heel blij mee.” En zo blijft Hilda verbonden met de straat en de straat met Hilda. En ook vanaf het Oostplein zal Hilda de TeleGraafFloris blijven lezen, ook op die manier blijft de verbinding.
Onlangs heb ik weer even contact gelegd met Hilda, om te horen hoe het haar vergaat aan het Oostplein. “Ik ben redelijk goed gewend, het is er niet vervelend.” Ze mist haar oude straat wel, het was er zo fijn wonen, met die brede stoepen en mooie bomen. Haar fysieke ongemakken zijn nog niet voorbij, “maar misschien wil ik ook wel te snel,” zegt ze daarover. Ze klinkt verder goed gemutst en hartelijk, zoals altijd. Ze is trots op zichzelf: voor het eerst in maanden heeft ze weer een lange wandeling gemaakt, met haar rollator, en heeft haar nieuwe buurt verkend. Ze heeft goede zin. “Ik maak weer plannen voor het komende jaar, dus dat is een goed teken.” Ik nodig haar uit voor de kerstborrel voor de 17e, maar haar bezoek aan de straat houden we tegoed voor een andere keer. Ze gaat dan namelijk op bezoek bij een nichtje in Duitsland. De dag ervoor, 16 december, is Hilda jarig, ze wordt dan 80. Ze houdt open huis voor familie en vrienden om het te vieren. Namens alle straatbewoners zeg ik vanaf deze plek: van harte gefeliciteerd Hilda!
In 2020 ontving de redactie een bericht vanuit Calgary, Canada van Johanna Peetoom-Smouters. Zij is in 1934 geboren in de Graaf Florisstraat 23a. Haar vader had daar een groente- en fruitwinkel (“Smouter’s Fruit Blinkt Altijd Uit”). Haar twee jaar jongere broer Willem (Bill), ook hier geboren en naar Ontario, Canada geëmigreerd, blijkt ook erg geïnteresseerd in het nieuws van zijn geboorteplaats, net zoals nog andere zussen en hun kinderen die in Canada geboren zijn. Ze blijken trouwe lezers van de krant.
Sinds die tijd krijg ik regelmatig een berichtje van Johanna die inmiddels richting de 90 jaar gaat. Ze wil graag contact met Eva, de huidige bewoonster van 23a en ze vertelt over de broze gezondheid van haar broer Bill.
In de aanloop van de Eeuweditie van de TelegraafFloris vroeg ik haar wat herinneringen te sturen over de straat in de veertiger jaren, zodat ik die kon verwerken in het artikel Oude Buren, Nieuwe Buren. Daarop ontving ik een langer stuk met haar herinneringen uit die tijd en twee verhalen uit de Tweede Wereld Oorlog van de hand van Bill. Bill heeft deze verhalen gebruikt bij presentatie’s die hij gaf op christelijke scholen op Remembrance Day, de dag waarop de Canadezen hun oorlogsslachtoffers herdenken. Zeer lezenswaardig en relevant voor wie een indruk wil krijgen over het leven in de straat in die tijd.
Toen ik per post de Eeuweditie van de TelegraafFloris naar Canada opstuurde ontving ik het droevige bericht van Johanna dat Bill overleden was.
Hierna volgen de twee verhalen van Bill en daaropvolgend de memoires van Johanna. De teksten zijn in het Engels. Veel leesplezier!
This is a true story. A story that took place many years ago in Rotterdam in The Netherlands, where I was born and where I lived the first sixteen years of my life.
It was December 1944 – a cold wet winter month. My family at that time consisted of my mother, three sisters and me. We lived behind and above our fruit & vegetable store. To get into our house, you had to come in through the store. We had no back door, and no garden.
There wasn’t much left in the store to sell. The enemy had occupied Holland for 4½ years already and pretty well everything was gone from most stores, with little or no supplies coming in anymore.
I was a very skinny, almost nine-year-old. Two months earlier the enemies had taken my father–and many other men from the neighbourhood–to their country to work for them fixing roads and railway lines. These were often the targets of American, Canadian, and British bomb attacks. We didn’t know whether we’d ever see Dad again. A lot of men had died there.
We used a wood stove for heating the house and for cooking. We had a gas stove in the kitchen, but gas was no longer available. A couple of months before my father was picked up by the enemy, he had been able to buy this wood stove for us. My mother was very happy with it. What Dad didn’t know, however, was that the stove had a crack in it. That crack got bigger as we used it and then, one day, it got so bad that we couldn’t use the stove any more.
My mother was desperate. She wasn’t able to prepare what little food we had and we had no way of warming the house. We prayed a lot in those days, asking the Lord for the most basic things of life, the ones we are now so used to having every day. Mom went on her knees that night, pleading with the Lord for help.
Across the road lived a lady by herself. She had a number of friends among the enemies who lived in barracks down the street from us. Her grown-up son was known to do work for the enemy. Because of that, she wasn’t well liked by her neighbours. Nobody wanted to have anything to do with traitors.
The day after our stove quit working, that lady phoned my Mom. That was strange because she must have known that people avoided her. The lady asked if we had any difficulties in our family. My Mom didn’t know what she meant. The lady said she had had a dream during the night about our family. Apparently she saw us standing around the stove shivering, but we couldn’t seem to get warm. Mom then explained about the broken stove that was now useless.
The lady then told Mom that her son had phoned her from out of town and suggested his mother move in with him. She had agreed and so now she had a stove to spare. If Mom would only arrange to pick it up, we could use it for the rest of the war because she wasn’t planning on coming back to our city until the war was over.
And that is how our family was helped through that terrible winter of 1944/45.
And that is why I think prayers of petition and of gratitude are so important, and why I will always believe in miracles.
* * *
Willem Smouter – “Death on our Doorstep” (1945)
This is a story from World War II. It’s a true story and it happened in Rotterdam, Holland where I was born and where I lived when the Nazis, our enemies, bombarded the city at the outbreak of the war in 1940. Thousands of citizens died and most of the downtown area was destroyed. I was only 4½ years old at the time, but I remember the fires everywhere, fire engines coming and going, sirens screaming all the time, and the smoke hanging over the whole scene.
The enemy occupied our country for five long years. Food was harder and harder to come by. So was the fuel we needed for warmth and cooking. Natural gas was no longer available. People first stripped the wood from the destroyed buildings. Then fences would disappear. Eventually they took whatever might burn in their stoves, including park benches that were chopped up for firewood.
Each year more people died and by 1944 everybody went hungry. City people would take valuables into the country and try to trade them with the farmers for food. We lived on a corner of a street of row housing, behind our nearly empty fruit & vegetable store. The enemy had taken my father to their country. My mother’s younger sister Susan had come to stay with us to help out in the store and to look after my three sisters and me.
This story took place in January 1945.
Enemy soldiers had taken over a school down the street and converted it into barracks. We therefore saw soldiers every day. Sometimes at night, one or more would come “home” from a party and swagger noisily along our street. They would sing or laugh and could be quite noisy. You would never know what they were up to. Those were scary
situations for my Mom and her sister, with me–the nine-year old, underfed boy–being the only male in the house.
Once, after midnight, we heard a man shouting and rattling the front door of the store. It woke all of us up. We couldn’t make out what the man was shouting, but he was obviously trying to get in. We were scared. “One of those drunken soldiers”, we thought. My mother and Aunt Susan wouldn’t allow candle light for fear that it might give us away to whomever was at the door. My younger sister began to cry. Mom told us to hush and to sit tightly together in a small room at the back of the house. But that didn’t keep us from hearing more noise and more door rattling. Finally everything became quiet. The soldier must have moved along. We went back to bed.
Early the next morning, Aunt Susan went to check the front door. There, outside, she saw a man lying on the ground. She opened the door and ……………was shocked! Instead of a drunken enemy soldier she stood looking at the body of a Dutch railway employee. Probably finding himself near the end of his life, either from illness or from sheer hunger, he had called us for help, but we had misunderstood! What a tragedy!
Mother asked the Lord to forgive us that we had been so scared and not helped a fellow countryman in his greatest need.
When they came to pick up the body, someone touched the small burlap sack the railway man had with him. It moved. Inside was a small, scrawny but live rabbit. His pet? Or perhaps his next meal? We would never know.
Johanna Peetoom Smouter – “Graaf Florisstraat 23, my memories”
The fact that my parents operated a fruit and vegetable store on the corner of the Graafflorisstraat and the Beatrijstraat necessitated that we always be polite when we were spoken to, after all the people could be customers!
The customers were mostly friendly and interested in us. We lived behind the store and people were interested in our lives and curious at the lives lived behind that closed door in the far corner of our store. Sometimes we were asked questions. My job as a 7 years old was polishing the brass door handle on the store side. Late on a Saturday afternoon, just before closing a friendly woman asked me as I was busy polishing: “Zo, en heeft je moeder je allemaal gewassen en zijn al de nageltjes geknipt?” I thought it a silly question, but smiled politely.
Next door to us lived a university professor, he and his wife had no children. She talked to my Dad from time to time. She felt lonely because right after supper her husband would go to his study and she would not see him until she brought in a tray with a cup of tea and some biscuits. She said that she was so sick of it that she once opened his study door, stopped and purposely dropped the tray….Her startled husband mended his ways after that. He started with taking his wife for a very fast trip around the block that evening and we often saw them walking from then on.
Quite a few professional people live on the right of us along the street such as lawyers and doctors. One of these doctors, a Urologist had frequent patients sent to him from far and wide. From time to time one would enter the store to ask for directions. One day a gentleman came in, touching his black cap about to ask for directions. My Dad recognizing the bulge in his jacket pocket with the tell tale sign of a corked bottle said: “Six houses down the street ,Sir”.
My brother and I also turned on the lights on Saturday morning for the Cohens, their religion forbade them to this themselves.
We got a phone call from Mrs. Cohen one lunch hour. The store was closed at lunch but even so, customers come first. “Mr. Smouter, can one of the children bring half a pound of strawberries, please?’ “Well.Mrs. Cohen, the strawberries are very ripe and I am afraid they may get squished”. “Oh, I don’t think it will be that bad.” But it was and we got complaints. We continued to be polite. Years later though I reacted angrily to that store bell at lunch. That was when my brother and I took turns waiting on people to give Dad a break at lunch. No matter how disgruntled we felt, with a smile we appeared behind the counter with a : “How may I help you?”
Housewives would come in and ask Dad: “Meneer Smouter, what shall I make for dinner tonight? I’m all out of ideas.” “Well, Ma’am, what sort of meat are you having?” And they would build the dinner from there.
Quite a few people employed German “dienstmeisjes” and these girls would ask Dad questions about products. One day such a girl asked: “Has du Gein”. And although Dad was familiar with German, this he did not know but he answered: “Meid, ik heb zoveel gijn!” Of course he would regale us with his stories at mealtimes.
On the opposite side of the street and more to the right, Mr. Van Loon had his milkstore, the melkboer. After the war when there were still lots of shortages my Mum sent me to buy an egg. When I asked for one, Mr. Van Loon said: “Meid, hebbi een feesie?”`
Next to the melkboer and to the left, was a private lending Library and on Saturday my brother and I were each given a dime to borrow a book. My choice was one of a series called Billy Bradley and my brother’s choice were books about Winnetoe, stories about Native warriors.
On the corner of the street directly opposite was de winkel van Van der Meer en Schoep, a bakery. On Saturday afternoon I was sent there to buy cookies for Sunday. The cookies were called Kalfsogen. They had a sweet, pink dot in the middle.
My last memory is about something that happened during the war. We had little food and were often hungry. One night a milk tanker truck turned de corner too wide and right on our corner it hit the curb, the tanker part fell over and sprung a huge leak. My Dad gathered up containers in the house and empty bottles from the store and handed them around to the gathering neighbors and all of us caught as much milk as we could. We had a small tub filled to the top, which was put in the empty deep freezer we had in the store.
Het was op de nazomerborrel begin september bij de het hoekpandje dat ik kennismaakte met de sympatieke Spanjaard Alberto, die toen net een paar maanden in de straat woonde. “Fijn Nieuwe-Buren-rubriek-materiaal”, dacht ik toen. Deze week ging ik uiteindelijk op bezoek bij Alberto en Hanneke, thuis op GFS 63a waar ze samen met hun drie kinderen de bovenburen zijn van ons onvolprezen redactielid Liesbeth.
Hanneke
Hanneke komt uit Winterswijk. Op haar achttiende verliet ze de Achterhoek om te studeren voor haar bachelor en daarna, na een tussenjaartje Australië, voor haar master. In 2006 wist ze een stageplek te krijgen bij het stadsbestuur van Tokyo in Japan op het gebied van onderwijs en onderzoek. Toen ze daar klaar was, trok ze backpackend door Zuid-Oost Azië met als plan uiteindelijk in Hong Kong terecht te komen en vandaaruit terug te gaan naar Nederland. Het plan veranderde, ze bleef hangen in Vietnam en vond een baan bij een grote Australische universiteit.
Alberto
Alberto is opgegroeid in Vigo, een stad in het Spaanse Galicië, ten zuiden van het meer bekende Santiago de Compostella. Hij studeerde in zowel Madrid als Barcelona en kwam in 2010, na een paar betrekkingen, als creative director terecht in Ho Chi Minhstad, Vietnam.
De schrandere lezer snapt waar dit verhaal heen gaat. In Vietnam ontmoetten de twee elkaar in 2010 via gemeenschappelijke vrienden. In 2012 werden ze een definitief setje op een muziekfestival in Ho Chi Minhstad. De coördinaten van dat festival sieren nu de binnenkant van hun trouwringen.
Met enige nostalgie kijkt het stel kijkt terug op hun tijd in Zuid-Oost Azië. Hard werken, hard plezier maken en heel veel reizen naar alle interessante landen in die regio, op de motor door Vietnam. Klinkt heel goed allemaal!
Australië
In 2014 vertrokken ze samen naar Melbourne waar ze uiteindelijk tot 2022 zouden wonen. Hanneke werkte daar wederom voor een universiteit en Alberto deed zijn ding als creative director in brand strategy. In 2016 werd dochter Lola geboren en de tweeling Olivier en Luca volgden ruim 4 jaar later. Tijdens de coronatijd werden Hanneke en Alberto Australië zat. Het voelde als een verre uithoek. Ze gingen op zoek naar een prettige plek in Europa….
De keuze voor Nederland was snel gemaakt. Heel even dachten ze aan Amsterdam maar na één bezoekje lieten ze dat idee varen. Toen werd Rotterdam het zoekgebied en tjsa, waar bleek dan uiteindelijk alles te kloppen qua potentieel woongenot? En van welke straat is er nu zoveel moois te lezen op het web?
Graaf Florisstraat
In oktober 2022 tekent het stel het koopcontract. Daarna laten ze de woning grondig renoveren en in april 2023 komen ze hier voorgoed wonen.
Alberto werkt thuis of is op reis als creative director voor een Amerikaanse techbedrijf met grootse plannen. Hanneke werkt als programme developer voor Nuffic in Den Haag, waar ze zich op strategisch niveau bezighoudt met grote EU projecten op het gebied van internationalisering van onderwijs.
Ze zijn lid geworden van de straatvereniging en hebben hun draai gevonden. De kinderen hebben de beste speeltuinen ontdekt en Hanneke en Alberto shoppen geregeld bij het uitgebreide multiculturele winkelaanbod dat Middelland rijk is. (Aziatisch) eten en koken is een passie van Alberto.
Alberto, Hanneke, Lola, Olivier en Luca, welkom in de straat!
Zoals elk jaar krijgt u in het Kerstnummer de persoonlijke kersttips van de redactie. Liesbeth tipt drie boeken, Tony duikt wederom de geschiedenis in, Nina tipt een verbindend boek, Peter heeft een levenstip en Marieke beveelt muziek aan.
Een koorconcert beluisteren? Zelf zingen? Neuriën desnoods?
Het Eeuwfeest op 17 juni 2023 was ter ere van 100 jaar Graaf Florisstraat. Én ter ere van al die mooie bewoners uit de buurt, leden, niet-leden en oud-leden van de vereniging Ter Bevordering. Hieronder volgt een terugblik in een aantal delen.
De straat is gebouwd tussen 1917 en 1924. In 2019 kwam al de gedachte op om een eeuwfeest te organiseren. Door covid moesten we dat noodgedwongen uitstellen. Door covid waren we gedwongen afstand te bewaren. Juist daardoor weten we hoe belangrijk het is nabijheid te organiseren. En wat zijn we blij dat we dit weer konden doen!
Op 18 juni, de dag na het Eeuwfeest, stromen de berichten binnen bij de feestcommissie: “Heerlijk feest, goed gedaan”, “Het was echt super leuk en gezellig”, “We vonden het echt heel leuk”, “Nogmaals complimenten voor de organisatie” en “Zeker voor herhaling vatbaar”. We hebben er als organisatiecomité behoorlijk wat werk in gestoken maar wat wás het leuk om te doen en wat hébben we genoten: de sfeer, de opkomst, het enthousiasme, de veelzijdigheid aan bezoekers. Ja, zelfs het weer was perfect!
Wat leuk dat er zo velen van jullie bij waren: jong en oud, usual suspects en nieuwe gezichten, leden, niet-leden en oud-leden uit onder meer Arnhem, Antwerpen en Amsterdam. Een van de oud-leden die speciaal was teruggekomen liet weten: “Het was echt een heerlijk weerzien en trots dat het nog zo lekker bruist in de straat.” En gebruist heeft het! Voor wie er niet bij was (je hebt echt wat gemist!) en voor wie er wel bij was en nog even wil nagenieten: hier een verslag en wat sfeerimpressies.
Een pientere 8-jarige uit de straat merkte terecht op: “Ik ga het volgende eeuwfeest helaas niet meer meemaken.” Tja, of zij de 108 gaat halen is natuurlijk maar de vraag. Maar dit feest was zo gezellig en zo’n succes, dat we hebben gezegd: we wachten geen 100 jaar op een volgend feest. De draaiboeken liggen al klaar, een volgende keer zal het een stuk minder werk zijn. Dus wordt al nagedacht over een ‘Volgende Eeuw Feest’ in 2025.
Opbouwen
De dag begon met opbouwen. Paul had een groepje sterke mannen bij elkaar getrommeld, die klaar stonden voor deze klus. Een aantal dochters en zonen hielp ook mee. En ééntje nam zich voor: “Echt een grote tent! Hier ga ik vanavond in slapen!”
Gelukkig was het opbouwteam op tijd begonnen en gelukkig hadden we een ontheffing aangevraagd op een aantal parkeervakken. Eén onwillig bedrijf had zich namelijk niet aan de aanwijzingen van Buko gehouden en hun busje moest worden weggesleept. Het kostte de nodige tijd voordat dat geregeld was. Daarna ging het in rap tempo verder en stond alles mooi op tijd klaar.
De slingers, gemaakt van ingeleverde oude stoffen en in meerdere sessies in elkaar genaaid, maakten het feestelijke beeld compleet. Zelf maken is veel leuker dan kopen. En nog herbruikbaar ook.
Startschot!
Om 14:00 uur werd het startschot gegeven: voor de 100-jarige straat werd er (ongeveer) 100 meter hardgelopen. In 5 categorieën renden jong en oud zich de longen uit het lijf.
Menig jeugdige haas was zo enthousiast dat starter Arjan het een ongeldige start moest verklaren. Het moet natuurlijk wel eerlijk blijven, dus een paar keer moest de hele serie terug naar de startlijn; onverbiddelijk. Nina blies dan weer op haar vingers bij wijze van startschot. Een vakkundige jury, bestaande uit Erik, Margreet en Mechteld, beoordeelde wie de snelsten waren.
Voor de categorie ‘onder de 100’ deden naast een aantal sportieve volwassenen bijna alle kinderen die in hun ‘eigen’ serie ook hadden meegedaan, nog een keer mee. Dat mocht. Dus dat werden wel 5 of 6 series. Wat een enthousiasme!
Na ampel beraad werd de top 3 per categorie bekend en werd hen om 16:00 uur op het podium het eremetaal omgehangen. ‘Jong’ heeft overduidelijk betere longen, want geen enkele volwassene heeft het podium weten te behalen. De jeugd was er als een haas vandoor en liet die schildpadden van een vaders en moeders hun hielen zien. Trots namen ze hun medailles in ontvangst die de veurzitter hen omhing.
Dit was de uitslag:
Categorie onder de 6:
Julie (5) 8,00
Charlie (5) 8,01
Josephine (3) 10,34
Categorie onder de 8:
Philip (7) 6,58
Hazel (6) 8,65
Maas (6) 9,50
Categorie onder de 10:
Boris (9) 7,30
Evie (8) 7,33
Guus (8) 7,37
Categorie onder de 12:
Sam (10) 6,01
Jarko (10) 6,52
Benji (10) 7,90
Categorie onder de 100:
Jeason (13) 5,70
Walid (12) 5,80
Sam (10) 6,15
En voor wie nu denkt, “Hé, we hebben wel heel veel toekomstige Usain Bolts in deze buurt wonen, wat zit er daar in het water?!” … die ‘ongeveer 100 meter’ was wel heel erg ‘ongeveer’.
Oud Hollandsche kinderspelen
Na de hardloopwedstrijd was het tijd voor spelletjes. Elk kind kreeg een stempelkaart en kon dan langs de 12 spellen die Lisanne en haar team hadden uitgezet:
4 op een rij
Ballen op een vestje
Ring werpen
Boter, kaas en eieren
Golf parcours
Steltlopen
Spijkerpoepen
Blikgooien
Panty bal
Skippybalrace
Koekhappen
Eierrace
Tijdens de kinderspelen reed Olaf rond op zijn scootmobiel met dj-installatie, om de boel muzikaal op te vrolijken. En vrolijk was iedereen hoor! Fijn dat je er was, Olaf!
Na afloop van de spelletjes werd er door Gies een spannend sprookje voorgelezen en konden de kinderen uitblazen op een groot kleed, onder genot van een waterijsje.
En terwijl de ouders aan de borrel gingen, waren er nog allerhande activiteiten voor het jonge grut. Korfbalpaal, Twister, krijten, sjoelen, flessen voetbal, darten, domino spel. Er was door Carine een mooie kleurplaat gemaakt en er waren genoeg potloden en stiften om lekker te kleuren. Zen…. Wie nog energie over had, kon zich uitleven op een springkussen. En daar werd veel gebruik van gemaakt!
Open podium
Om 16:00 trapte Katharina, met haar jongste dochter op de arm, het Open Podium af met haar prachtige stem en enthousiasmerende optreden. Ze kreeg heel wat mensen aan het dansen en de sfeer die er al goed in zat, werd nog verder verhoogd. Je kan wel zien dat zij een professional is.
Tijs, die ook de techniek verzorgde, verzorgde ook nog een optreden op de gitaar. Hij kon zijn twee passies – techniek en muziek – helemaal uitleven deze dag.
Daarna volgden Guus (8) en Sam (10) op de gitaar. Zij hebben les van Edmond, zanger/gitarist van De Wet, die later op de avond optrad. Dit was het eerste optreden van deze jonge heren en dat was nog best even spannend. Maar deze ervaring is in de pocket!
Straatwandeling
Om 16:15 nam Frans Hooykaas een grote groep belangstellenden mee door de straat en de geschiedenis. Het was veel te kort voor velen, ze hadden nog zoveel meer willen horen! En Frans heeft ook nog veel meer te vertellen. Hij heeft al aangeboden dat nog wel een keer te willen doen 🙂 En het is inmiddels ook gerealiseerd. Op zondag 8 oktober hebben 12 straatgenoten wederom kunnen genieten van de architectonische geschiedenislessen van Frans. Wat altijd verbaast is dat je dan toch weer meer ziet en ontdekt, ook al ben je er honderden keren langs gelopen. Frans laat je met andere ogen kijken.
De wandeling eindigde bij het Hoekpandje, waar een fototentoonstelling hing van Margi Geerlinks. Jaren geleden heeft Margi het leven gevolgd van Mika Vesovic, de bewoonster van Graaf Florisstraat 94. Mika kwam uit Montenegro en heeft heel haar leven gehoopt daarnaar terug te keren. Helaas is dat niet gelukt en is ze hier gestorven. Haar laatste jaren, in bittere armoede, zijn door Margi liefdevol vastgelegd. (Zie hier enkele foto’s.)
Onthulling gevelpaneel & taart
In de begintijd van de vereniging was er bij het klussen aan het pandje een bovenraam gesneuveld, net voordat de verzekering was afgesloten. Daar is toen een dicht plaatmateriaal ingezet. Jaren later is daar een creatieve invulling gekomen. Straatgenoot (en inmiddels Italië-ganger) Jeroen Beltman tekende toen voor het ontwerp, waarop met trots de naam van de toen nieuw gelanceerde website te lezen was (de eerste website met een eigen straat!). Dat was ook alweer heel wat jaren geleden en de opdruk begon los te laten. Het organisatiecomité leek het een leuk idee om tijdens de feestelijkheden een nieuw ontwerp te onthullen.
Daarop is contact gezocht met letterontwerper Diederik Corver, die in de magere jaren van de vereniging enkele jaren het Hoekpandje heeft bewoond en ook de vormgeving had gedaan van het Wandelgedicht. Hij was bereid om een nieuw ontwerp te leveren. Een kleine ontwerpcommissie, bestaande uit organisatiecomité, bestuur en enkele geïnteresseerde leden beoordeelden een aantal varianten en in samenspraak met de ontwerper is dat uitgemond in het huidige ontwerp. Diederik was hoogstpersoonlijk aanwezig om zijn ontwerp om 17:00 uur toe te lichten en het nieuwe gevelpaneel aansluitend feestelijk te onthullen.
De letters in het ontwerp brengen 750 jaar typografie bijeen: het schrijven met primitief gereedschap ten tijde van Floris V (1253), de contrastrijke ontwerpen van Fré Cohen (1923) waar de straat een band mee heeft, en het modulaire spel met vormen van digitaal ontwerpen (2023).
De twee kleuren van de tekst in het raam boven de deur van het Hoekpandje zijn, gemengd, het baksteenrood van de plattegrond in het ontwerp. Als contrast een okergeel. En wat blijkt… precies deze kleuren blijken allemaal in een 13e eeuwse kleurenplaat van Floris V te zitten!
De plattegrond weerspiegelt de straat vanuit het standpunt van de kijker voor de gevel van pand 88 (zie ook het rode pijltje: ‘u staat hier!’); de straat loop schuin weg van de Beukelsdijk en eindigt met een knik op de Heemraadssingel; die beweeglijkheid is ook terug te zien in het gevelpaneel.
Diederik en zijn vrouw hadden hun zoon meegenomen en lieten hem zien waar ze 8 jaar lang gewoond hebben. Zoonlief keek zijn ogen uit. En wij de onze naar ons nieuwe gevelpaneel.
Diederik heeft ook ons logo opgefrist, terug te vinden op onze uitingen, zoals de folder en onze site. Het logo prijkte ook op de grote taarten die we ter ere van het eeuwfeest hebben laten aanrukken en werden uitgedeeld. Want bij een feestje hoort natuurlijk taart!
En zie ook de vlag met ons nieuwe logo die sinds september aan de gevel prijkt.
Eten, muziek en pubquiz
Na de feestelijke onthulling van het gevelpaneel en de taart ging het los! Er was muziek, eten en drinken, en een heuse pubquiz.
Onze buurt blijkt vol muzikaal talent te zitten! De feestcommissie was in de aanloop naar de dag van deur tot deur gegaan, en op die manier op onvermoed talent gestuit. Alle bands die hebben opgetreden hebben een link met de straat of omliggende straten. Bram, de gitarist van de band brAm, woont in de buurt en heeft jaren geleden zelfs ook nog in de Graaf Florisstraat gewoond.
De drummer van Les Etoiles, Michel Schelvis, woont in de Beatrijsstraat. Zanger en gitarist van De Wet is onze straatgenoot Edmond Bravenboer. En de internationale ster DJ Chris Inperspective blijkt ook in de Graaf Florisstraat te wonen. Wie hem nog niet kent – google hem! Supertof dat ze allemaal in de Graaf Florisstraat kwamen optreden voor het thuispubliek. Echt top dat we zoveel talent in de Graaf Florisstraat en omliggende straten hebben!
De bar werd gedraaid door vrijwilligers. Hanno uit de Beatrijsstraat wierp zich op als de vaste barman, en zo kon het team goed draaien met een vaste kracht en elk uur wat andere vrijwilligers. Naast het drinken was er eten, en er was volop keuze. De dames van het Wijkpaleis hebben voor ons gekookt. Geweldig dat zij hun kooktalent inzetten om onze monden te voeden en magen te vullen. Fatma maakte Surinaamse hapjes; Basma en Jihan kookten een Syrische maaltijd voor ons. We hebben gesmuld!
En restaurant De Buffel leende de houtoven uit aan Marijn (de zoon van Tony), die samen met enkele ondersteuners voor een vriendelijk prijsje pizza’s stond te bakken. Hartelijk dank aan de Buffel en vooral ook aan onze pizzabakkers.
En tussen de bands door was er een door Mechteld en Gies geproduceerde pubquiz, in verschillende rondes. Spontaan werden er teams gevormd aan de eettafels, waar oud-leden en huidige leden samen met bandleden verbroederden en de strijd aangingen met andere teams. De vragen waren zo uitgekiend dat je de beste kans op winst maakte als je team een uitgebalanceerde mix had aan leeftijden en culturen. Er was een ronde muziekvragen en een ronde vragen over de Graaf Florisstraat, die vooral te beantwoorden was na lezing van de speciale eeuweditie van de TeleGraafFloris. Maar op één vraag wist geen enkel team het antwoord te geven: wat is de naam en de betekenis van het Chinese bejaardenhuis in de voormalige huishoudschool? Ka Fook Mansion wisten sommigen nog wel, maar wat het betekende??? Helaas waren de twee aanwezige bewoners van deze mansion nét vertrokken toen deze vraag voorbijkwam… Aan het eind van de avond gingen drie teams naar huis met mooie prijzen voor doe-het-zelvers met groene vingers.
Dankwoord
Dit eeuwfeest is tot stand gekomen door de inzet van heel veel mensen. Ook hier worden ze nogmaals genoemd.
Vlaggen die er hingen: gemaakt met materiaal uit de straat (dank allen die oude lappen inleverden), aan elkaar gezet door vrijwilligers uit de straat en buurt, tijdens ontzettend gezellige naai-weekenden. Circulair en creatief, zoals we het graag doen. De vlaggen zijn gemaakt door: Ton, Marlies, Evelien, Angela & Lea, Nina & Sam, Mechteld, Gies, Suzy en Carine. Hulde!
Posters die in de straat hingen zijn gemaakt door Suzy, met hulp van Carine, met foto’s uit het stadsarchief en door inzendingen van meerdere leden. Een speciale dank aan de familie Kathmann, die in het familiearchief is gedoken en werkelijk prachtige beelden heeft aangeleverd.
Frans Hooykaas, dank voor de rondleiding. En hoe mooi dat dit precies viel op de Dag van de Architectuur. Het is dan wel geen hoogstaande architectuur in de Graaf Florisstraat, maar – in de woorden van Frans – ‘burgermansgepruts’; het is er wel superfijn wonen.
Al bijna 15 jaar wordt er verslag gedaan van alle initiatieven in de TeleGraafFloris, ons digitale kwartaalblad dat breed in Rotterdam en ver daarbuiten gelezen wordt. Speciaal voor het Eeuwfeest maakte de redactie een papieren editie van de TeleGraafFloris in 1000-voud. De krant is huis-aan-huis bezorgd, er liggen nog een aantal exemplaren in het Hoekpandje. Meenemen mag. De special edition (collector’s item!) van de TeleGraafFloris is tot stand gekomen door de redactie en enkele gast-schrijvers. De hoofdredacteur Peter heeft zijn tijd en pen weer ingezet. Maar de meeste inzet en het ware huzarenstukje is geleverd door Paul Spiele, die de vormgeving en opmaak voor zijn rekening heeft genomen, waar heel wat uren werk in is gaan zitten!
Het Dierenlandje, onze partner in Huize Middelland: dank voor het uitlenen van spullen voor de kinderspelen!
Tijs en Jeroen Leemans verzorgden de techniek. Super bedankt! Tijs groeide op in de straat, maar woont nu op kamers in Dordrecht. Speciaal voor het Eeuwfeest kwam hij ons bijstaan. Hij is net afgestudeerd aan de HKU, Muziek en Technologie en heeft bij het Open Podium ook voor ons gespeeld. Mocht hij later internationaal doorbreken, dan waren jullie erbij in zijn beginjaren.
Jasper, barista, woonde boven het Hoekpandje. Het was zijn laatste maand in onze straat, want per 1 juli is hij verhuisd naar Kralingen. Superfijn dat hij tussen het inpakken door nog tijd wilde maken om de koffie te verzorgen na het eten. En niet zomaar koffie. Nee, nee. Perfecte koffie. Van hoogwaardige kwaliteit bonen, op de juiste temperatuur gebrand en op de juiste wijze gemalen, met water op precies de juiste temperatuur en met precies de juiste druk door de koffie geperst. We gaan je missen Jasper!
Fatma, Basma en Jihan: dank voor jullie heerlijke Surinaamse happen en Syrische maaltijd. Restaurant De Buffel en Marijn: dank voor de pizza’s!
De muzikanten: dank voor jullie geweldige optredens in jullie eigen buurt.
Sponsors
Onze hoofdsponsor was onze eigen Wijkraad, van Middelland-Nieuwe Westen. Dank voor de royale steun.
Het Buurtfonds van de Postcode Loterij hielp ons financieel uit de brand. Het Buurtfonds bevordert buurtactiviteiten en ons Eeuwfeest laat weer zien hoe waardevol dat is! Mocht je een buurtactiviteit organiseren, denk dan aan dit fonds. Heel makkelijk om in te vullen en snel in de reactie. Erg fijn!
Cultuur Concreet, dankzij jullie konden we de artiesten (alsnog) een gage geven!
Het Elise Mathilde fonds heeft ook nog geld toegezegd. Als we dat nog binnen krijgen, hebben we zelfs helemaal quitte gespeeld.
Dit feest had niet georganiseerd kunnen worden zonder de inzet van vele vrijwilligers. Vrijwilligers bij de kinderspelen, bij het springkussen, achter de bar (dank Hanno, dat je spontaan de rol van vaste barman op je nam!), bij het opbouwen en afbreken. Vele handen maken licht werk. Dank allemaal voor jullie inzet!
En last but not least: het organisatiecomité van het Eeuwfeest. Er zijn vele uren vergaderen aan gespendeerd, telefoontjes gepleegd, mails en apps gewisseld. Met heel veel inzet, humor en goede samenwerking is dit voor elkaar gebokst. Heel veel dank aan Paul, Nina, Gies, Suzy, Carine, Mechteld, Tony en Lisanne.
Lost & found
Na zo’n feest zijn er altijd een paar spullen kwijt en een paar voorwerpen gevonden. Zo vonden we een zilveren medaille, die van Hazel (categorie onder de 8) bleek te zijn. Deze is opnieuw met de bijbehorende toeters en bellen uitgereikt door de voorzitter en omgehangen bij een heel blije Hazel.
Het turnkleed, waarop Doris en een vriendinnetje hun kunsten hadden geshowd, is de volgende dag opgehaald. Evenals de achtergebleven buggy, de muziekstandaard en de felgekleurde hoeden.
Nog niet opgehaald: een sleutelbos met 3 sleutels (zie foto). De bos hangt nog altijd aan een haakje op het raam in het Hoekpandje. Er heeft zich tot nu toe nog niemand gemeld. Zijn ze van jou? Of weet je van wie ze zijn? Mail even naar het bestuur.
Verder is iemand een telefoon verloren. Heel vervelend natuurlijk. Terugbrengen kan nog steeds…
En wat vooral gevonden is: heel veel plezier en kunnen terugkijken op een hele geslaagde dag!
Ook meedoen?
Het sociale leven in ons buurtje bloeit mede dankzij de vereniging Ter Bevordering, opgericht door een groep bewoners die tegen de verloedering van de jaren ’80 en begin jaren ’90 in, zich inzetten om de buurt leuker en leefbaarder te maken. En nu, 28 jaar later, worden nog steeds door zoveel leden zoveel mooie dingen georganiseerd. Om er een paar te noemen: etentjes, tekenclub, kinderkookcafé Koken à la Flo, Floriscoop, soepconcours, straatborrels, spelletjesavond, kerstboom versieren, Halloween. Iedereen die erover hoort is aangenaam verrast en haast jaloers op wat we hier met elkaar hebben en doen.
Ben je nog geen lid van de vereniging? Geen nood. De nieuwe folder ligt klaar. Vul ‘m in, neem een foto en stuur die naar vereniging@graafflorisstraat.nl zodat we kunnen zeggen: welkom bij de leukste straatvereniging van Rotterdam.
Vier weken geleden opende Gastrovino haar deuren, op de plek waar vroeger Vermeyden Delicatessen zat. Gastrovino Rotterdam is opgericht door Naomi van Ommeren, samen met haar moeder Melanie. In de winkel ontmoet ik Naomi die aanstekelijk over het concept vertelt. Ze verkopen allerlei lekkers voor thuis, waarbij in feite de borrelplank en het glaasje erbij centraal staan. Bijzondere wijnen, kaasjes, vleeswaren, zelf gebrande noten, tapenades, het is er allemaal. Ook de borrelplanken zelf zijn er te koop, in alle soorten en maten, maar vooral in de vorm van een wijnfles met het Gastrovino logo erop gebrand.
Hoewel er geen belegde broodjes meer in het assortiment zitten, wordt wel elke ochtend vers brood in de winkel afgebakken. Ook weer voor op de borrelplank of om zelf mee aan de slag te gaan.
Contact met de klant
Naomi groeide op in Hellevoetsluis, waar haar ouders ook een winkel hadden. Ze was als kind vastbesloten de winkel van haar ouders over te nemen. Dat liep na haar studie toch anders, ze belande ergens op kantoor, waar ze al snel het gezellige contact met de klanten in de winkel begon te missen. Vandaar deze nieuwe stap. Ze geniet nu van de mensen die de winkel bezoeken, voornamelijk mensen uit de buurt. De reacties zijn enthousiast, en veel van de bezoekers zijn blij dat het weer een delicatessenwinkel is geworden.
Workshops en proeverijen
Het pand aan de Nieuwe Binnenweg heeft naast een winkelgedeelte nog een grote ruimte waar op dit moment alle kerstpakketten worden ingepakt. Naomi droomt ervan om na de feestdagen deze ruimte geschikt te maken voor allerlei activiteiten zoals proeverijen van wijn en ander lekkers, workshops, of besloten bijeenkomsten waar zij dan weer voor het lekkers zorgen.
Voor meer informatie over het assortiment en voor komende activiteiten kun je terecht op:
Wie zich verdiepen in mijn leven ontdekken het al snel. Dat ging niet altijd over rozen, was vaak zelfs pure hel. Verloor als peuter al mijn vader, als twaalfjarige werd ik graaf. Twee jaar later moest ik trouwen en dat deed ik dan maar braaf. Elf kinderen schonk mijn vrouw mij, mijn lieve Beatrijs, Negen werden er al snel weer weggehaald, door de man met de zeis. In de jaren mij gegeven, trok ik met regelmaat ten strijd. Heb velen op het slagveld verloren, doch kreeg geen tijd voor spijt. Door mijn eigen schoonvader, het is werkelijk ongehoord, Werd ik ontvoerd en enkele dagen later, op brute wijs vermoord.
In de eeuwen die volgden, heb ik mij in mijn graf vele malen omgedraaid. De rust kwam honderd jaar geleden, toen het geluk mij pas heeft toegezwaaid. Er werd een straat naar mij vernoemd, eindelijk werd mij recht gedaan. Brede stoepen werden aangelegd en jonge platanen kwamen er te staan. Ook ‘mijn straat’ kende bittere tijden, gevuld met oorlog en geweld. Verdrijving en moord van joodse bewoners is mij meerdere keren gemeld. Maar ook mooie tijden, illustere bewoners, artsen met een bijzondere praktijk. Bijleveld bijvoorbeeld stelde zijn diagnose op basis van je zijk. Winkeltjes kwamen en verdwenen en hotels kwamen erbij. En een gemeenschap van Chinezen en dat alles zij aan zij.
Tot zo’n dertig jaar geleden een dieptepunt werd bereikt. Met dealers, hotelhoeren en een pandje op een hoekje dat met een koffieshop werd verrijkt. Bewoners begonnen zich te roeren en op een gedenkwaardige dag, namen zij dat hoekpandje over en gingen daar ‘Ter Bevordering’ aan de slag. Na een intensieve verbouwing waren keuken en kelder klaar, voor maaltijden en het brouwen van bieren, en buren ontmoetten er elkaar. Toen een verbod kwam van de gemeente op het schenken van alcohol, gingen ze toch door met organiseren, niets was ze meer te dol. Samen spelen, eten, films kijken, een ‘midzomernachtsdroom’ zowaar, een straatgedicht, krant, website en een kinderkookclub, ze speelden het allemaal klaar.
Nu zitten jullie hier als commissie van het eeuwfeest kort gelee. Opnieuw een onderneming van jewelste, maar wat ben ik weer tevree. Jullie dachten echt aan alles: slingers, pizza’s, voldoende bier, muziek, een hardloopwedstrijd, en werkelijk ieder had plezier. Voor mij voldoende reden om te doen herleven wat ik ooit bedacht, de Orde van Sint Jacob, waarin ik zo’n twaalf ridders samenbracht. Ik ga over tot een herbenoeming, de Orde van Ter Bevordering is het voortaan. Beste Nina en Paul, ik verzoek jullie nu te gaan staan. Achter deze club van harde werkers waren jullie de drijvende kracht. Volgt nu een ode die ik voor ieder van jullie bedacht.
Beste Nina, Met voorgangers als Karel, Jeep, Harold, Karin en Audrey lag de lat heel hoog, Daardoor liet je je niet intimideren toen je als voorzitter aan de slag toog. Mensen samenbrengen en tot mooie daden motiveren, dat is telkens weer je doel. Dat doe je zelfverzekerd, met stralende charme en met een grote dosis gevoel. Ieder voelt zich in jouw gezelschap gewaardeerd en op zijn/haar/hen plek, en om dat in stand te houden, is maar weinig je te gek. Voor het welslagen van het eeuwfeest heb je je onophoudelijk gestort, op subsidieaanvragen en op contacten leggen, werkelijk nergens schoot je tekort. Voor een dadendrang als de jouwe, is het met groot respect dat ik hier verklaar, Lieve Nina, het is voor mij een eer je in ‘mijn straat’ te hebben, eerlijk waar.
Beste Paul, Als relatief nieuw straatbewoner keek je de kat eerst uit de boom, Doch hoe dichter de datum naderde kwam je meer en meer op stoom. Met verwondering over de verhalen gaf je vorm aan de jubileumkrant, en zo raakte je gaandeweg in het oog van de organisatie beland. Onvermoeibaar was jij het die regelde: flyer, podium, bar en drank. Zelfs bekers, kabels en verlichting, waarvoor mijn grote, grote dank. Je hebt in de voorbije maanden, dat stel ik vast met zekerheid, een plek in de harten van de bewoners verworven en dat is geen kleinigheid. Zonder inzet als de jouwe blijft menig plan slechts een idee. Mét jouw daadkracht en toewijding maak je nog eens mooie feesten mee.
Lieve Nina, lieve Paul, er komt een slot aan mijn verhaal, doch niet zonder dat ik er een verre nazaat van vrouwe Beatrijs bij haal. Onze Gies, die aantrof in haar onuitputtelijke rariteitenkabinet, een magische kris waarmee zij jullie nu aan de poel van normale bewoners ontzet.
Nina, buig het hoofd nu in vervoering en onderga dit eeuwenoude ritueel. Het is in de Orde van Ter Bevordering dat ik jou als ridder aanbeveel.
Paul, voor jou van hetzelfde laken een pak dat je goed zal staan. Laat vrouwe Gies je nu zachtjes, doch trefzeker, tot ridder slaan.
Vrijdag 27 oktober was de feestelijke start van het buurtinitiatief ‘Samen Slim Rijden Middelland’. Dit is een initiatief van de bewoners van de wijk Middelland in Rotterdam om samen elektrische auto’s te delen.
De bijeenkomst starte met een hapje, een drankje, en een openingswoord door de buurtambassadeurs. Daarna volgde een fotomoment en een feestelijke onthulling van de nieuwe auto’s. De reacties waren zeer positief. Een van de geïnteresseerde aanwezigen was zo enthousiast dat hij zich staande de feestelijke bijeenkomst aanmeldde.
Nina, Luuk en Franz – de ambassadeurs van Samen Slim Rijden
Het idee
De initiatiefnemers maken zich sterk voor straten waar meer ruimte is om te lopen, te verblijven en te spelen. De gedachte hierachter is: Al die geparkeerde auto’s in de straat, dat kan slimmer, goedkoper en groener.
Voor veel bewoners geldt dat ze hun auto maar een klein deel van de tijd nodig hebben. Auto’s staan dus het overgrote deel van de tijd stil. Dat legt beslag op de waardevolle buitenruimte. De deelauto vaak komt in plaats van de eigen auto, dus zijn er veel minder auto’s nodig. Bovendien vallen de kosten per gebruiker bijna altijd lager uit als je deelt.
De redenen nog eens bondig samengevat:
🚗 – van bezit naar gebruik ⚡️ – van fossiel naar elektrisch 🌱 – vergroenen van onze wijk 🅿️ – minder parkeerplaatsen nodig 💶 – goedkoper voor iedereen
De gemeente heeft de vergunningen voor de eerste 3 auto’s afgegeven en werkt nu aan laadpalen en een vaste parkeerplaats voor deze auto’s.
De Volvo van Franz – nog heel even in de straat
De droom van de initiatiefnemers is dat over een aantal jaar hele straten vergroend kunnen worden, omdat er veel minder parkeerruimte nodig is en dat er voor alle bewoners die het nodig hebben, elektrische deelauto’s beschikbaar zijn in coöperatief beheer.
Zo’n 15 huishoudens starten nu met het samen delen van 3 auto’s. De helft daarvan heeft of had tot voor kort een eigen benzine of dieselauto, en ruilt die nu in voor een gedeelde elektrische auto. De andere helft maakte vooral gebruik van huurauto’s. Als meer mensen meedoen, komen er meer deelauto’s bij en gaan er nog meer (fossiele) auto’s de straat uit.
Het buurtinitiatief werkt samen met het bedrijf Onze Auto, dat als missie heeft dat kinderen weer kunnen stoepranden in hun buurten, en als motto: Samen voor een toekomst met minder auto’s en meer groen.
Hoe werkt het?
de Onze Auto app
Voordat je meedoet maak je een inschatting van het aantal uur en het aantal kilometer dat je per maand verwacht te rijden. Op basis hiervan wordt het maandelijkse voorschotbedrag bepaald (€50, €100, €200 of €300). Dit bedrag wordt maandelijks afgeschreven. Rijtegoed dat je niet opmaakt kun je meenemen naar de volgende maand (tot 6 maanden). Als je meer rijdt dan je voorschot, betaal je bij conform het uurtarief van jouw abonnementsvorm.
Een reservering mag maximaal drie dagen duren. Als je een reservering maakt voor 24 uur, dan worden er max 14 uur afgerekend.
Je kunt per huishouden meerdere personen inschrijven en via de app een auto reserveren. De reservering kun je later wijzigen of ongedaan maken. Je kunt met je huishouden ook meerdere auto’s tegelijk rijden.
Als het eenmaal zover is en je gaat rijden, kun je via de app de auto vinden (zolang de plekken nog niet vast zijn) en de deur openen. Binnen ligt het pasje waarmee je de stekker kunt koppelen en ontkoppelen. Als je de stekker ontkoppeld hebt, kun je gaan rijden voor de periode van je reservering. Het pasje werkt op alle laadpalen in binnen- en buitenland en de elektriciteit is bij de prijs inbegrepen.
Als je terugkomt, zet je hem bij voorkeur weer in de laadpaal. Mocht daar geen plek zijn en je batterij toch bijna leeg, kun je hem later alsnog even aan een paal zetten. Een korte reservering (tot vijf minuten) kost niks. Dit zal niet meer voorkomen wanneer binnen enkele maanden de vaste parkeerplekken en palen er komen.
Als er vragen zijn of problemen dan heeft Onze Auto hiervoor een helpdesk die 24/7 bemand is. Onderhoud en pechhulp zijn allemaal inbegrepen. Verder zitten alle deelnemers met elkaar in een app groep, dus onderlinge hulp is ook snel geregeld .
Is er altijd een auto beschikbaar?
de locaties van de auto’s
Met drie auto’s en 15 deelnemers is er uiteraard een kans dat er momenten zijn waarop er geen auto beschikbaar is. De ervaring met andere deel initiatieven leert echter dat dit erg weinig voorkomt.
Als er structureel naast gegrepen wordt, kan dit ook een teken dat de wagens dusdanig veel gebruikt worden dat het tijd wordt voor eentje extra. OnzeAuto houdt dit in de gaten. We zullen het in de praktijk gaan ervaren.
Een optie is om voor deze eventualiteit zelf een MyWheels abonnement te nemen als backup. Als we een coöperatie vormen, kunnen we dit ook vanuit het collectief doen.
Welke auto’s zijn het?
Zoals gezegd zijn we van start gegaan met drie auto’s, waarvan er twee in de Graaf Florisstraat staan en één in de Schermlaan op de hoek bij de Jan Porcellistraat.
Het zijn twee Peugeots E208 en een Hyundai Kona. Deze laatste is iets groter dan de Peugeots en een goede optie wanneer je met vier personen een langer stuk wilt rijden.
De auto’s bieden verder alles wat je van een moderne wagen mag verwachten. De actieradius op een volle accu varieert bij temperatuur en rijgedrag maar ligt ergens tussen de 320 en 400 kilometer. De kleur is wit en er is een bescheiden logo van Onze Auto aanwezig.
Ook meedoen?
Er is plek voor meer deelnemers. Je kunt ook een 3 maanden kennismakingsabonnement nemen, waarbij je geen vaste kosten hebt maar alleen voor het gebruikt betaalt.
“Ik bekijk een boom… Ik kan hem bij een soort indelen en als exemplaar observeren, naar bouw en levenswijze… Het kan echter ook geschieden, tegelijk uit wil en genade, dat ik bij het bekijken van de boom in een Relatie ermee wordt opgenomen en dan is de boom geen “Het” meer… In levenden lijve staat hij tegenover mij en heeft hij met mij te maken, zoals ik met hem – alleen anders… Dat levende geheel, die eenheid van de boom die zich onttrekt aan zelfs de scherpste blik van wie slechts onderzoekt, en die zich ontsluit voor de blik van wie Jij-zegt, is er juist dan wanneer die mens er is: juist hij staat de boom toe geheel en al die eenheid te manifesteren, en dan manifesteert de boom die ook.”
Dit citaat is afkomstig van mijn favoriete filosoof, de Joods Oostenrijkse denker Martin Buber (1878-1965) in wiens denken alles draait om wat voor hem de essentie van het bestaan is, de dialoog.
Buber geeft het begrip dialoog een bredere betekenis dan die van tweespraak. In zijn optiek omvat het voeren van een dialoog veel meer dan het spelen van een spel van vraag en antwoord, het gaat ook over ‘verantwoordelijkheid nemen voor het bestaan van de ander’, zoals hij het omschrijft. Zijn filosofische hoofdwerk Ich und Du, dat hij in 1923 schreef, gaat hierover.
In de ontmoeting tussen twee wezens kan het gebeuren, aldus Buber, dat zij worden getroffen door de andersheid van de ander. Dit geraakt worden duidt Buber aan als ‘liefde’, opgevat in de zin van een ruimte scheppende kracht. ‘Authentiek existeren’ is de term die hij gebruikt om te markeren wat er aan de hand is wanneer ik reageer op de ander, in de ruimte die ontstaat tussen Ik en Jij. Op dat moment is de ontmoeting niet te sturen en er valt niet op te anticiperen, stelt Buber. De ontmoeting overkomt je. Het is een krachtig moment, een moment dat – als een blikseminslag – inbreuk maakt op onze alledaagse verwachtingen en gedragingen.
Zo beschrijft Buber dus bijvoorbeeld over de ontmoeting met een boom.
Ha! Ik weet nog goed hoe bespottelijk ik dat vond als 19-jarige student Wijsbegeerte! Ik moest denken aan een spotrijm naar aanleiding van het boek Wie is van hout, waarin de Nederlandse psychiater Jan Foudraine pleit voor een humanere omgang met psychiatrische patiënten: huilend liep hij door het woud hier was iedereen van hout.
Die avond keek ik door het raam van mijn slaapkamer in mijn ouderlijk huis dat grensde aan het Amsterdamse Sarphatipark.
Voor het eerst in 19 jaar vielen mij de prachtige kastanjebomen op die al die jaren ongemerkt een essentieel onderdeel waren geweest van mijn ‘thuis’ gevoel. En opeens viel het kwartje.
Bijna dertig jaar geleden was het liefde op het eerste gezicht tussen mij en de Graaf Florisstraat. Ik weet nog goed dat ik, hartje zomer, de straat in fietste en verwelkomd werd door een erehaag van Platanen.
Zouden deze Platanen mij hetzelfde thuisgevoel geven als de Kastanjebomen uit mijn jeugd? Het antwoord was driewerf ja.
Het was genieten om op de brede stoep te zitten met opgroeiende kinderen onder de groene bladerkronen. Maar de relatie verdiepte zich pas echt toen we aan de voorkant gingen slapen en ik op ooghoogte kwam met de machtige boomkruinen van de Platanen. Ieder seizoen was een feest voor de zintuigen.
In de winter vormden de kale takken een prachtige sjablonen waar ik uren naar kon kijken, hoe mooi ook als deze takken bedekt werden met sneeuw en de haikudichter in mij wakker werd wakker gekust:
De tak, Besneeuwd voor het raam, Een winterse groet
Het tere groen in de lente en het geluid van fluitende vogels in de vroege ochtend. Het bladerdek in de zomer als een levende parasol verkoeling gevend in (soms ondragelijke) hete nachten, of als levende paraplu’s tijdens regenachtige herfstavonden.
En dan te bedenken dat Platanen van de Graaf Florisstraat er al een eeuw lang staan. Hun verre buur aan de Wester Singel was immuun voor de vlammen toen de stad daar- 14 mei 1940 -platbrandde.
De Platanen in de Graaf Florisstraat waren de stille getuigen van hoe de joodse bewoners van deze straat werden afgevoerd om vermoord te worden in het Oosten. De Stolpersteine in deze straat herinneren ons eraan wie ze waren en waar ze woonden.
Nu 100 jaar later zijn onlangs rond de stammen van de Platanen tuintjes aangelegd en bankjes geplaatst. We kunnen de oude reuzen niet vragen wat zij hiervan vinden, maar tja een goede boom behoeft geen franje. Al helemaal niet als je bedenkt dat in de Griekse mythologie de Plataan gewijd is aan Artemis, godin van de wilde natuur en de jacht, en de Griekse dichter Theokritos in zijn bruiloftslied voor Helena de Plataan vermeld gewijd aan de mooiste vrouw op aarde.
‘ik bekijk een boom’….is het toeval dat Bubers hoofdwerk Ich und Du net als de Graaf Florisstraat 100 jaar oud is? Buber ontwikkelde zijn dialoogfilosofie om ons bewust te maken van de realiteit van de menselijke ontmoeting. Hij deed dat in een woelige tijd: het interbellum van de vorige eeuw met de onvoorstelbare verschrikkingen van de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog nog vers in het geheugen.
Ongeveer halverwege de 19e eeuw benoemde Rotterdam zijn eerste ‘stadsarchitect’: Willem Nicolaas Rose. Hij had vele taken, waarvan de belangrijkste waren het verbeteren van de waterhuishouding in het gebied en het maken van uitbreidingsplannen voor de uit haar voegen barstende stad.
Het singelplan van W.N. Rose
Om het probleem van de waterhuishouding aan te pakken ontwierp hij het zogenaamde singelplan: een stelsel van brede waterlopen in het buitengebied rondom de stad. Hiermee verbeterde hij de ontwatering van de Rotterdamse polders en door ze vorm te geven als parkachtige zones schiep hij fraaie stroken waaraan het goed wonen was voor de wat meer welgestelde Rotterdammers. De ongeveer noord-zuid gesitueerde singel aan de westkant die wij kennen als de Westersingel vormde de grens met de aansluitende gemeente Delfshaven.
Voor het gebied tussen de toenmalige westkant van de stad, de Coolvest (later Coolsingel) en de Schiedamsedijk maakte Rose een uitbreidingsplan in de Coolpolder, voor het zogenaamde lanengebied. Dit gebied was al min of meer in gebruik genomen voor allerlei dingen, van moestuintjes en blekerijen tot buitenhuizen.
onteigeningen 1e Coolpolderplan (links)
Er bestonden ook al enkele ongeveer oost-west lopende wegen, zoals bijvoorbeeld de (Nieuwe) Binnenweg, de (latere) West-Kruiskade en een polderweggetje dat verderop het Beukelsdijkje heette. Rose voegde daar een aantal oost-west lopende brede straten aan toe waarvoor nogal wat onteigend moest worden: de Aert van Nesstraat, de Van Oldenbarneveltstraat, de Witte de Withstraat en de Kortenaerstraat, met haaks daarop een aantal smallere straten die pasten in de slotenstructuur van de polder. Dit gebied groeide al snel vol. (3)
Door ruimtegebrek kon Rotterdam geen kant meer uit. De stad groeide in een hoog tempo, vooral sinds het gereedkomen van de Nieuwe Waterweg. Delfshaven speelde op de woningbehoefte in door direct achter de Westersingel woningen te laten bouwen in eindeloos lange straten op te smalle polderkavels wat we nu kennen als het Oude Westen. Een behoorlijk ruimtelijk uitbreidingsplan ontbrak.
1e Coolpolderplan volgebouwd
Het plan
1e opzet Heemraadssingel – G.J. de Jongh.
Toen Rotterdam in 1886 Delfshaven geannexeerd had kon er weer een goed uitbreidingsplan gemaakt worden. De toenmalige stadsarchitect (toen directeur Gemeentewerken genoemd) Gerrit Jan de Jongh maakte een plan dat vergelijkbaar was met dat van Rose: brede noord-zuid lopende straten zoals de Henegouwerlaan/’s-Gravendijkwal, Claes de Vrieselaan en de Heemraadssingel (mede voor de waterhuishouding), met haaks daarop de Middellandstraat en de Mathenesserlaan als brede straten en wat smallere als de Schermlaan en de Schietbaanlaan en natuurlijk de al bestaande Binnenweg. Daar weer tussen smallere noord-zuid lopende woonstraten. Middelland werd hierdoor een wijk met plaats voor een doorsnede van de gehele bevolking. Vanaf ongeveer 1900 is dat gebied van zuid naar noord ingevuld met bebouwing.
In 1910 werd Gerrit de Jongh opgevolgd door Abraham Cornelis Burgdorffer. Er was inmiddels discussie ontstaan binnen de gemeente over het noordelijk deel van het gebied. Was die Heemraadssingel niet veel te breed, en was er aan de noordkant van het gebied geen behoefte aan een bredere verkeersstraat naar het westen? Dat was lastig omdat het plan van De Jongh voorzag in het naar het oosten ombuigen van het singelpark dat dan min of meer zou aansluiten aan de oude Rotterdamse Diergaarde.
plan noordelijk deel Middelland – G.J. de Jongh
Burgdorffer maakte een nieuw plan voor het noordelijke deel van zowel het gebied Middelland als het noordelijke deel van het Nieuwe Westen dat een andere gerichtheid had in verband met de aansluiting op de twee bruggen over de Delfshavense Schie. De parkstrook verdween, mede als gevolg van het feit dat er speculatief veel grond was gekocht door particuliere beleggers die daardoor onvoldoende opbrengst zouden krijgen. Ervoor in de plaats kwam een verbrede Beukelsdijk die ook verder naar het westen werd doorgetrokken. Het sportveld op het Henegouwerplein kan gezien worden als een restant van die parkstrook. En vergelijkbaar met de diagonale Burgemeester Meineszlaan in het Nieuwe Westen ontstond de diagonaal verlopende Graaf Florisstraat die toen kon worden volgebouwd.
plan A.C. Burgdorffer
Bouwen, bouwen, bouwen
Dat volbouwen ging met kleine stapjes en duurde 10 jaar. Veel particulieren hadden grond gekocht langs de straat, meestal als belegging en om inkomsten te genereren uit de opbrengsten van verhuur. Vaak waren dat aannemers die soms het ontwerp van de bebouwing zelf maakten. Meestal netjes maar niets bijzonders. Het sloot aan bij waarmee wethouder Arie Heijkoop (ook wel bekend als Arie Beton) in die tijd eens de Heemraadssingel karakteriseerde: “burgermansgepruts”…
In de adresboeken die de gemeente uitgaf in het begin van de vorige eeuw is te zien welke huisnummers bewoond waren en dus gereed waren, en vaak ook welke beroepen de bewoners hadden. De eerstgenoemde huizen zijn de nummers 92 en 94, in 1917. De bouw begon dus een of twee jaar ervoor, aan de kant van de even huisnummers dus.
In 1918 volgden de nummers 22 t/m 32 en 106 t/m 110. Ook wordt op nummer 58 de gymnastiekschool Graaf Florisstraat al vermeld, wat inhoudt dat het scholencomplex op het binnenterrein toen al gereed gekomen was. De beroepen die worden genoemd: een turnmeester, een leraar MO, een fusthandelaar, een kantoorbediende, een koopman, een handelsagent, een bedrijfsleider, een boekhouder, een procuratiehouder, een leraar Franse taal en letterkunde, een dagbladschrijver en een architect.
In 1919 worden geen nieuwe woningen opgeleverd.
In 1920 komen de nummers 100 t/m 104 en 112 t/m 114 klaar. De eerste winkeliers worden nu vermeld: op 22a de kruidenier Winters & Co, en op 24b A. Rebers, in zuivelartikelen. Als beroepen komen erbij een ambtenaar, een inspecteur der scheepsbouw, een directeur land- en tuinbouwmaatschappij, een pensionhoudster, een automobielexpert met chauffeursschool op 112b en een handel in werktuigen en gereedschappen op 114a.
In 1921 begint nu ook de bouw van de oneven kant. De nummers 7 t/m 19, 63 t/m 67 en 97 t/m 101 komen dan gereed, aan de even kant de nummers 34 t/m 40, 68 t/m 78 en 96 t/m 98. Er vestigt zich op nummer 97a de timmerman en bouwbedrijf Grinwis & Co, en op 99b Transport Industria, garage. Verder komen er weer veel witte-boorden-beroepen bij, zoals kantoorbediende, koopman, accountant en dergelijke, wat ook in de jaren daarna het beeld van de straat zal blijven bepalen – tot op de dag van vandaag.
In 1922 volgen aan de oneven kant nummer 5, de nummers 35 t/m 39, 69 t/m 71 en 91 t/m 95; aan de even kant de nummers 42 t/m 50, 64 t/m 66, nummer 82 en de nummers 116 t/m 124.
In 1923 loopt de oneven kant van nr. 3 t/m 19, dan van 35 t/m 39, vervolgens van 63 t/m 101; de even kant begint met 10 t/m 16, dan 22 t/m 78 en ten slotte 92 t/m 124.
Aan de oneven kant volgen in 1924 de nummers 103 t/m 113; op het laatste nummer woont de architect W.Th.H. Ten Bosch met zijn Instituut voor technisch onderwijs “Ten Bosch”. Aan de even kant is nu nr. 2 t/m 16 gereed, met op nr. 2 de kleermaker Kila en op nr. 16 de ‘vleeschhouwer en spekslager’ M. de Leeuw. Vanaf nr. 60 tot de hoek (nr. 78) is nu ook klaar en ook het hele stuk vanaf nr. 88 tot aan de Heemraadsingel. Op nr. 88a zit de slijterij en wijnhandel Van Veen.
1925 is een bijzonder jaar: daarin wordt voor het eerst de Huishoudschool op nr. 45 t/m 61 vermeld, het enige niet-woonhuis in de gevelwanden van de Graaf Florisstraat. Ook komen dat de nummers 41 en 43 gereed. Ook nr. 80 wordt voor het eerst genoemd; de even kant was in 1924 al klaar maar nu dus ook geheel bewoond.
1925 – de straat bijna klaar
In 1926 verschijnen de nummers 17 t/m 33, en ten slotte in 1927 de nummers 23 t/m 25, waarmee dan ook de oneven kant volledig in gebruik is. Eindelijk ziet de straat er niet meer uit als een afgebrokkeld gebit vol gaten…
Aanpassingen
Aan de inrichting van de straat is in de ongeveer 100 jaar van haar bestaan van alles gewijzigd. De stabiele factor wordt gevormd door de platanen die zijn neergezet rond 1925 en dus ook bijna 100 jaar oud zijn. Zo is de aansluiting met de Heemraadssingel die voor een klein deel tweerichtingsverkeer had ongeveer 30 jaar geleden veranderd waardoor het als afsteekroute richting het centraal station voor auto’s is afgesloten. De straat is er veel rustiger door geworden waardoor de fietsers op de rijbaan konden blijven rijden en de fijne brede trottoirs gehandhaafd konden worden en er plek overbleef voor geveltuintjes. Bij de aansluiting op het Henegouwerplein met de Beukelsdijk die aanvankelijk een scherpe hoek vertoonde met daardoor slecht zicht op het verkeer van links is een bocht gemaakt zodat de aansluiting nu haaks op de Beukelsdijk staat. Fietsers richting het station vinden dat vaak te lastig en rijden gewoon rechtdoor over het trottoir…
oude aansluiting Beukelsdijk
Een andere verandering was de invoering van het haaks parkeren aan de zuidkant. Bij die gelegenheid is de rijbaan flink versmald en voorzien van klinkerbestrating en drempels. Gelukkig maar, want ik herinner me nog heel goed hoe auto’s op die brede en rechte asfaltvlakte regelmatig en met succes 100 km per uur haalden. Trouwens: er is ook een plan geweest voor een tramlijn door de straat om de smalle Westkruiskade te ontlasten: dat is gelukkig niet doorgegaan.
de asfaltvlakte
Ook in de aard van de bewoning is in de loop van de eeuw wel wat veranderd. Alle woningen in de straat zijn relatief ruim. In de crisistijd van de jaren ’30 zijn er heel wat mensen kamers gaan verhuren als bron van inkomsten. Veelal vrouwen, misschien ook weduwen, maakten daar hun beroep van. Ook in onze tijd zie je iets dergelijks weer: diverse huizen zijn omgebouwd tot kleine appartementen. Ook zijn alle winkels verdwenen en woningen geworden – behalve natuurlijk ons onvolprezen hoekpandje… Ook waren er verschillende huizen in gebruik als kantoor- of praktijkruimte; die worden allemaal weer bewoond, dikwijls door jonge gezinnen met kinderen die je vaak plezier ziet hebben op onze brede trottoirs.
Gezien het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de straat ongeveer 100 jaar geleden klaar was, in ieder geval wat de planvorming betreft. Tijd dus voor een feestje!
100 jaar, zo lang bestaat de Graaf Florisstraat dus inmiddels. De bouw, in het begin van de 20e eeuw, nam minstens tien jaar in beslag. Jaren waarin de straat eruit zag als een afgebrokkeld gebit, vol gaten, zoals Frans Hooykaas het noemt in zijn artikel over het ontstaan van de straat. Maar toen waren alle huizen klaar en sloten de gevels netjes aan, opgetrokken in blokken van vijf. Op de brede stoepen wierpen de nog piepjonge plataantjes, staande in hun gietijzeren beschermers, hun iele schaduwtjes over de glimmende straatstenen.
Voor de straat zelf begon het bestaan toen pas echt. Maar wat is dat eigenlijk, bestaan als straat? Wat is een straat meer dan twee parallelle rijen huizen met daartussenin een dikke streep tegels waarover voetgangers, auto’s en ander verkeer zich kan verplaatsen?
Voor het antwoord op die vraag, kijken we naar de bewoners. Zij bepalen de sfeer, het leven, en maken met hun persoonlijke geschiedenis en onderlinge verbindingen het grotere verhaal. Wat voor soort bewoners kwamen er op de Graaf Florisstraat af? En wat is de invloed van de wijk en stad waarin de straat gelegen is?
Geen knusse Volmarijn
De Graaf Florisstraat is geen smal straatje, zoals bijvoorbeeld de knusse Volmarijn waar je als je de deur uitstapt direct bij je overburen binnen staat. We zijn ook weer niet zo breed als de Bergsingel waar een dik groen middenplatsoen je overburen permanent onbereikbaar maakt. Noch zijn we zo kort als de Drievriendendwarsstraat waarvan je de huizen op de vingers van twee handen kunt tellen of een ellenlange boulevard als de Mathenesserlaan waar het aantal straatgenoten echt niet te overzien is.
Nee, de Graaf Florisstraat zit er mooi tussenin. Zo’n 245 huishoudens en ergens tussen de 500 en 600 inwoners. Behapbaar. Enigszins anoniem maar als je er een tijdje woont ga je toch echt de gezichten van je buren herkennen. Daar komen de brede stoepen bij, die uitnodigen tot flaneren, ontmoeten en buitenspelen. Het feit dat de straat geen doorgaande verkeersroute (meer) is, brengt rust en veiligheid, een belangrijke voorwaarde voor een goed gesprek met een buurman.
De meeste woningen waren bij oplevering al relatief ruim, geschikt voor gezinnen. Al waren bij de oplevering ook diverse panden in kleinere appartementen gesplitst, geschikt voor de verhuur.
Adresboeken
De adresboeken uit de begintijd, tussen 1924 en 1930 vermelden de beroepen van de eerste generatie bewoners. Zo vinden we advocaten, leraren, koopmannen, musici, makelaars, inspecteurs, kantoorbedienden, architecten. Een gevarieerde populatie, veelal beroepen in de hoek van de kleine burgerij, witte-boorden beroepen, zoals Frans Hooykaas het benoemt in zijn artikel.
Uit de dertiger en veertiger jaren hebben we een heel aantal ooggetuigenverslagen, in de afgelopen jaren opgetekend door Jeroen van der Beek en allemaal te vinden in de online TeleGraafFloris archieven onder de tags VanOuds en Geschiedenis. Daar rijst een beeld op van de toenmalige bewoners en de straatgemeenschap. De gezinnen waren groot. Herman Willemsen woonde in 1938 met 8 broers en zussen op nummer 87, de familie Dekker woonden met 9 personen op de bovenste verdieping van 29a. Er waren veel onderlinge connecties in de straat en buurt, vaak familiair. Men verhuisde in die tijd niet zo snel weg van de geboorteplaats en mensen woonden op loopafstand van hun ouders, boers en zussen, ooms en tantes. Voor je boodschappen hoefde je in die tijd de straat niet uit. Er waren diverse winkels voor je natje en je droogje – tot 1983 waren het er minstens 13. Men kende de middenstanders persoonlijk en de meesten kwamen ook nog eens langs de deur: de bakker, de melkboer, de kippenboer, de schillenboer en de voddenman, aldus Mattie Wiggers van nummer 83.
Kattenkwaad en verliefdheden
De kinderen speelden veel buiten en zwierven door de wijk, de stad en zelfs daar buiten, zoals we lezen in het interview met oud-bewoner Arthur Trijbits. Arthur’s zus Mimi was een schoolliefde van Bill Minco van 78a en behalve Mimi zat Bill ook achter Maddie Bodenheimer aan van nummer 104a. In zijn boek “Koude Voeten” lezen we in een af scheidsbriefje dat hij “haar borstjes wilde beroeren met zijn vingertoppen” toen ze samen achter het gordijn zaten tijdens een bezoek van hun ouders.
Er woonden relatief veel Joden in dit gedeelte van de stad. Van Anneke Tels, oud-bewoner van nummer 89, horen we dat er bij hen wel een besef was van Joods zijn, maar meer niet. Anderen waren vromer, zoals we af kunnen leiden uit de memoires van Johanna Peetoom-Smouter, dochter van de voormalige kruidenier Smouter op nummer 23. Als kind moest zij in de dertiger jaren op sabbat het licht aan doen bij de familie Cohen, iets verderop in de straat.
Na de oorlog waren de Joden goeddeels verdwenen, gedeporteerd, zie het artikel op pagina 4 en 5. Diegene die de kampen overleefd hadden, zoal s Anneke Tels en Bill Minco, wilden hier niet meer wonen en hebben elders in Nederland een bestaan opgebouwd.
Piskijker en Zeiksnor
Piskijker Pieter van Bijsterveld
In 1950 overleed de toen landelijk bekende Pieter van Bijsterveld die tien jaar eerder met zijn Instituut voor bloed– en urine-onderzoek intrek in de Graaf Florisstraat had genomen. Een bewoner uit die tijd herinnert zich deze “piskijker” en wonderdokter:
“… het was een zwaar gebouwde man, met een enorme geelachtige knevel; volgens mijn vriendjes was die gele kleur te danken aan het feit dat hij altijd met zijn neus boven de pisfles hing. In de ochtenduren, als ik naar school moest, stond er altijd een rij patiënten voor zijn deur te wachten […] Bij de boom voor het huis lag dan meestal een hoeveelheid weggeworpen lege pisflesjes.”
Dolle Koe
Ook over de periode na de oorlog valt veel te lezen op de website van de straat. Een andere bron van informatie vormen de online stadsarchieven en het nationale krantenarchief dat via de website Delpher.nl ontsloten is. Tussen het vele huis-, tuin- en keukennieuws door, lezen we over de verkeersongelukken die steeds vaker plaatsvinden in de straat. Er rijden nog steeds paard en wagens door de straat maar het autoverkeer neemt toe, in snelheid en aantal.
Op 17 maart 1959 vermelden veel landelijke kranten het verhaal over een dolle koe die na vele kilometers door Rotterdam-West te hebben “geholderbolderd” uiteindelijk in de tuin van de Huishoudschool overmeesterd kon worden.
Verkeersdrukte
Henny van Bokhoven, van nummer 108A, heeft haar hele leven in de straat gewoond en herinnert zich de jaren 70 nog goed. “Er waren in die tijd ook veel gezinnen met kinderen en er was onderling veel contact. Mijn zus woonde met haar gezin toen naast mij. Via vriendjes van de kinderen kwam je met veel mensen in aanraking.” Het werd toen erg druk in de straat. Er was veel doorgaand verkeer en er ging ook een bus doorheen. De stoepen waren wel breder maar de parkeerhavens waren er nog niet. Uiteindelijk is er door de straat actie gevoerd tegen het doorgaande verkeer. Eind jaren 70 is de doorgang vanaf de Heemraadssingel toen afgesloten. “Graaf Florisstraat minder druk”, kopt het Vrije Volk in mei 1978.
Malaise
Begin jaren tachtig ging de straat achteruit en trad een periode van malaise in. De massale toeloop van buitenlanders veroorzaakte veel verwarring, vertelde Maddie Wiggers van nummer 81. De Hollandse winkels verdwenen en met hen ook veel autochtone bewoners. Slecht onderhouden huizen werden gerenoveerd maar de straten met de betere huizen, zoals de Graaf Florisstraat, werden aan hun lot overgelaten. Er verschijnt een bordeel op nummer 90a (“Relax massage en SM worstelen”) en er is veel geklaag over de hotels en pensions en hun klandizie. “Perron Nul was open, junks liepen met hun spuiten ook hier de straat in. Die lagen voor het oprapen op de stoep”, horen we van Els de Jong van nummer 30b.
Graaf Florisstraat ter hoogte van tweede kruising met de Beatrijsstraat – 1986
Het artikel van Jeroen van der Beek geeft een goed beeld van dit recent stuk geschiedenis waarin drugs, sex, mensenhandel en een ontvoering een hoofdrol spelen, een tijd waarin de sociale cohesie in de straat en wijk achteruit ging.
Een nieuw millennium
In de jaren nul van deze eeuw zet er een verbetering in. Perron Nul was gesloten en de gemeente maakte meer werk van handhaving. De straat is vergrijsd maar enkele jonge gezinnen slaan de handen ineen om leuke dingen te organiseren en de leefbaarheid te vergroten. De leegstaande winkelpanden bieden ruimte ruimte aan kunstenaars zoals Mike Leach op 22a en op 88a Diederik Corvers. “Langzaam aan zag je vanaf toen architecten, kunstenaars en jonge ondernemers de straat binnenkomen”, zegt Els de Jong van nummer 30. Natuurlijk werden die ook aangetrokken door de van oorsprong mooie ruime huizen en de ruimtelijke opzet van de straat en zo krijgt Henny van Bokhoven gelijk als ze zegt: “De Graaf Florisstraat is er weer bovenop gekomen, omdat het van oudsher een standstraat is met veel koopwoningen.”
Nieuwe Buren rubriek
De Nieuwe Buren rubriek – een vast item in de TeleGraafFloris – geeft een chronologisch beeld van het type bewoner dat zich hier vestigt vanaf 2006. Veelal jonge stellen. De straat wordt heel vruchtbaar, zoals de verloskundige in 2007 opmerkt wanneer we zelf in verwachting zijn van onze eerste dochter.
De nieuwe bewoners zijn gecharmeerd van de ruime en fraai gedecoreerde woningen, de brede stoep, de bereikbaarheid en voorzieningen in de buurt. Gevels worden opgeknapt, er wordt volop verbouwd en er verschijnen steeds meer geveltuinen en bakfietsen.
In de jaren tien zet de gentrificatie hard door. Op steenworp afstand gelegen van het inmiddels hippe Rotterdam centrum en met allerlei trendy horeca op loopafstand, stijgen de huizenprijzen hier nog harder dan in de rest van stad. De nieuwe buren die we verwelkomen zijn niet meer de piepjonge starters maar vaker mid-career tweeverdieners veelal werkzaam in corporate Nederland en sinds de corona epidemie werkt men grotendeels thuis. De wegvertrekkers zijn vaak wat oudere straatgenoten, die elders in Nederland of buitenland meer woning, rust en groen kunnen krijgen voor hun geld. Zo blijft de samenstelling en dynamiek van de straat veranderen.
Toekomst
De toekomst voorspellen is uiteraard een hachelijke zaak. Dat de Graaf Florisstraat vooralsnog populair blijft, lijkt wel zeker. Kijkend naar de huidige trend lijkt het reëel dat de hoge huizenprijzen tot een zekere vergrijzing en een meer homogene bewonerssamenstelling zullen leiden. Verdere elektrificatie van het wagenpark zal het straatbeeld veranderen. Een succesvolle uitrol van autodeel projecten als Middelland DEELT zou de weg vrij kunnen maken voor meer groen, een straat met minder parkeerplekken en een grotere waterbergingscapaciteit.
Stad en straat blijven veranderen. Nieuwe buren zullen komen en oude zullen gaan.
Er hadden zich heel wat griezels verzameld op 31 oktober in het hoekpandje!
Van alles liep er rond: vampiers, dracula’s, allerhande spookjes en andere bloederige figuren. Naast het griezelige, hadden zij nog een ding gemeen: allen hielden van bloederige pizza! Dit keer niet zelf gemaakt, maar van La Pizza Noord, maar dat leek geen probleem te zijn voor deze kleine chefjes 😉.
De straat was, zoals al jaren, omgetoverd tot een van de engste straten van de stad. De kleine griezels werden in allerlei huizen binnengevraagd om daar (onaangenaam) verrast te worden door grote griezels, met als beloning een volle emmer snoep aan het einde van de rondgang. Wat een feest!
Halloween, 2024
Volgend jaar vieren we dit spektakel natuurlijk wederom, alleen nu op zaterdag 26 oktober 2024. Voorafgaand aan de rondgang, zullen we in het hoekpandje met elkaar bloederige gerechtjes maken en er zal ook een borrel zijn voor ouders en andere volwassenen uit de straat. We hopen, door het te plannen in het weekend, dat er nog meer animo zal zijn om huizen om te toveren zodat de Graaf Florisstraat de engste straat van Rotterdam zal zijn.
De volgende keer Koken à la Flo
De volgende Koken à la Flo staat gepland op 19 november en zal in het teken staan van de Sinterklaas: een sessie met veel lekkers dus! De mail met aankondiging voor inschrijving volgt t.z.t. We kijken uit naar wederom een volle, gezellige en diverse keuken.!
Hierbij een fijne Kersteditie van de TelegraafFloris met Gastrovino, Nieuwe Buren, Ik Vertrek, Kids, Liesbeth en de jaarlijkse, traditionele, niet te versmaden Kersttips van de redactie.
Met Een terugblik op het Eeuwfeest, Samen Slim Rijden, een heuse Ridderverklaring, Kids, Vanouds, Liesbeth en een reeks artikelen uit de papieren editie, maar nu digitaal...